Gedaan met snurken!

Wie snurkt, produceert decibels en dat is vooral een probleem voor wie het bed moet delen met een snurker. Maar als dit bovendien gepaard gaat met slaapapneu, komt ook de gezondheid van de ‘dader’ zelf in gevaar. Hoe valt dit probleem te verhelpen? Wij zoomen vooral in op de nieuwe behandelingen.

Wat is er irritanter dan naast een snurkende bedpartner te liggen terwijl je zelf maar niet in slaap kunt komen? Vanaf 40 jaar snurken bijna 60% van alle mannen en 30% van de vrouwen en een snurker kan bijna 90 decibel produceren, evenveel als een stofzuiger of een grasmaaier! Wie daar elke nacht naast moet liggen, ervaart dat op den duur als een heuse marteling. Nochtans stappen veel snurkers pas naar de dokter wanneer hun partner echt de wanhoop nabij is. En wie zonder bedpartner leeft, is zich vaak niet eens bewust van het probleem!

Met of zonder slaapapneu

Snurken mag dan al hinderlijk zijn voor de bedpartner, voor de gezondheid van de snurker zelf vormt het in principe geen probleem. Tenzij de dader last heeft van slaapapneu. Want in dat geval gaat het om een echte ziekte met tal van repercussies voor de gezondheid. Hoe u een apneu kunt herkennen? De bedpartner van de snurker neemt een apneu waar als een lange en verontrustende stilte: de snurker ademt niet meer en hervat dan plots zijn ademhaling met een bijzonder luide ronk.

“Een apneu is de onmogelijkheid om te ademen bij iemand die daar normaal gezien perfect toe in staat is”, zegt professor Daniel Rodenstein, diensthoofd pneumologie van het Universitair Ziekenhuis Saint-Luc te Brussel. “Onze keelholte heeft een dubbele functie: ze moet lucht doorlaten, maar ze moet ook voedsel laten passeren bij het eten. Hierbij spelen de spieren die de wand van de keelholte vormen een belangrijke rol. Wanneer die spieren zich opspannen, is de doorgang open. Zijn ze ontspannen, dan wordt de diameter van de keelholte kleiner. Tijdens onze slaap zijn de spieren uiteraard ontspannen. Bij sommige mensen gaat de doorgang dan helemaal dicht met een obstructie van de luchtwegen als gevolg.”

Een zware beproeving

Er is sprake van Obstructief Slaapapneu Syndroom (OSAS) wanneer de onmogelijkheid om adem te halen langer dan 10 seconden duurt. “Vanaf dan begint het zuurstofgehalte in het bloed te dalen”, verduidelijkt professor Rodenstein. “En sommige apneus kunnen 20 tot 30 seconden duren. Soms kan het zuurstofgehalte spectaculair dalen, tot de zuurstofverzadiging nog slechts 80 of zelfs 70% bedraagt. Ter vergelijking: in normale omstandigheden bedraagt die 98%. Zelfs bij iemand die vrijwillig zijn adem inhoudt tot hij het gevoel heeft dat hij dringend naar adem moet happen, daalt ze nog altijd maar tot... 92 %!

Een normaal persoon kan 5 of 6 korte apneus per uur hebben. Maar indien het gaat om 15 tot 20 apneus per uur wordt het een heuse ziekte. Dan begint het organisme eronder te lijden. Sommige patiënten krijgen 500 tot 600 apneus per nacht.”

Bijna 4% van alle volwassen mannen – vooral boven de 50 jaar – heeft last van slaapapneu. Bij de vrouwen is dat slechts 2%. Die dalingen van het zuurstofgehalte in het bloed vergen enorm veel van het lichaam: telkens moet de hele machine opnieuw worden opgestart. Niet bepaald ideaal, zeker niet als je bedenkt dat een nacht slaap in principe verkwikkend zou moeten zijn...

“De gevolgen voor het lichaam zijn tweeërlei”, legt professor Rodenstein uit. “De rechtstreekse consequenties? U slaapt slecht omdat u na elke apneu heel even wakker wordt. U bent u daar niet van bewust, maar als zoiets jaren doorgaat, raakt u door en door vermoeid: u functioneert aanzienlijk minder goed, uw reactiesnelheid neemt af, u bent suf en slaperig.

Nóg erger zijn de gevolgen op de lange termijn. Eerst en vooral is er de hoge bloeddruk (kans op een infarct, een cerebrovasculair accident,...) omdat de bloeddruk bij elk kortstondig ontwaakmoment stijgt. Uiteindelijk beschadigt die aaneenschakeling van bloeddrukpieken – soms 300 of 400 per nacht – de slagaders. Bovendien kan bij ernstige gevallen de nierwerking verstoord worden. Dat geldt overigens ook voor de bloedplaatjes die buitensporig actief worden, waardoor de kans op een trombose toeneemt. Dat is dus allemaal veel erger dan een banaal snurkprobleempje!”

Oplossingen in het ziekenhuis

Het scala van mogelijke oplossingen is uitgebreid: van simpele middeltjes uit de apotheek tot een zware chirurgische ingreep . Welke oplossing waardevol is voor welke patiënt, hangt in de eerste plaats af van of hij lijdt aan slaapapneu, of niet. Een slaaponderzoek (polysomnografie) brengt hierover uitsluitsel.

CPAP-behandeling (Continuous Positive Airway Pressure).

“Het enige wat bij apneupatiënten altijd werkt, is een behandeling met continue positieve luchtdruk tijdens het ademen”, benadrukt professor Rodenstein. “Ik zeg dat ze werkt omdat ze het sterftecijfer terugdringt: ze doet de hoge bloeddruk dalen maar vermindert ook het aantal verkeersongelukken ingevolge vermoeidheid. De patiënt ademt via een masker dat verbonden is met een toestel naast het bed. Dat toestel blaast lucht door de neus en houdt de luchtwegen open, waardoor de patiënt beter kan ademen. Maar hij moet het toestel de hele nacht – en elke nacht opnieuw – gebruiken! Aangenaam is dat niet, maar het toestel maakt hoe dan ook minder lawaai dan een patiënt met apneu!” Wel is het risico reëel dat de patiënt het gebruik van dit toestel opgeeft.

Chirurgie.

Dit is de meest doeltreffende oplossing wanneer het snurken te wijten is aan trillingen van het weke verhemelte. De ingreep vindt plaats onder gehele narcose. “Bij de operatie wordt een deel van het slijmvlies weggesneden om het weke verhemelte correct op te spannen en zo te vermijden dat het gaat trillen”, aldus professor Gilbert Chantrain, diensthoofd KNO van het UMC Sint-Pieter te Brussel. “Maar de chirurg mag geen té grote opening creëren, omdat het weke verhemelte ook moet vermijden dat voedsel naar boven komt via de neus. Te veel wegsnijden zou twee gevolgen hebben: oprispingen via de neus en een ontregeling van de stem.”

De chirurg kan van de operatie gebruik maken om eventueel te grote amandelen weg te halen, het neustussenschot te corrigeren of een deel van de neusschelpen – structuren in de neus die door een teveel aan slijmvlies het snurken nog kunnen verergeren – te verkleinen. “Chirurgie lost het snurkprobleem in 90 tot 95% van de gevallen op”, stipt professor Chantrain aan. “Bij de overige 5% blijft meestal enkel een licht geluid bij het ademen over.” In de dagen net na de operatie kan de patiënt pijn hebben.

Somnoplastie (met radiogolven).

Ook bij deze techniek is het de bedoeling het weke verhemelte op te spannen. “Door elektroden in het weke verhemelte te prikken, lokt men de vorming van een litteken (fibrose) uit. Daardoor wordt het weke verhemelte stijver. De ingreep gebeurt onder plaatselijke verdoving. Bij een correcte indicatiestelling boekt men in 50% van de gevallen goede resultaten met één sessie. Na twee sessies loopt dat cijfer op tot 60 of 70%, na drie tot 90%. Slechts 10% van de patiënten kan met deze techniek niet worden geholpen.”

Met deze methode kan de chirurg ook ter hoogte van de neus ingrijpen en de radiogolven in één beweging gebruiken om de neus meer doorgankelijk te maken. Zo kan somnoplastie soelaas brengen bij lichte slaapapneu.

De laser.

Het verhemelte opspannen kan ook met behulp van de laser, onder plaatselijke verdoving. Het is een techniek die een korte glorietijd heeft gekend maar die inmiddels al opnieuw in onbruik is geraakt. “We hebben namelijk vastgesteld dat de laser niet meer vermag dan wat we zelf met de scalpel doen.”

Implantaten.

Om een snurkprobleem of lichte apneu te verhelpen, kan men onder plaatselijke verdoving drie implantaten in het weke verhemelte inbrengen. Ook hier is het de bedoeling dat verhemelte stijver te maken. “Implantaten inbrengen is snel gebeurd, maar het percentage patiënten dat tevreden is over het resultaat ligt niet zo hoog (30 tot 50%). Bovendien lossen implantaten het neusprobleem niet op”, benadrukt professor Chantrain.

Oplossingen thuis

Ortheses.

Hier gaat het om door de tandarts vervaardigde tandprotheses om ’s nachts te dragen. “Ze halen de kaak ietwat naar voren en trekken zo ook de tong voorwaarts, waardoor achteraan in de mond meer ruimte ontstaat om te ademen... De ortheses verplichten de patiënt ook om de mond te sluiten, waardoor hij verplicht wordt door zijn neus te ademen. Meteen snurkt hij dan ook minder.” Erg prettig om te dragen zijn ze niet maar bij sommige snurkers blijken ze wel efficiënt.

Mondsprays.

Als deze sprays helpen, heeft dat vooral te maken met het feit dat ze de mond- en de keelholte bevochtigen. Volgens diverse wetenschappelijke studies werpen ze evenwel geen duidelijke en objectieve resultaten af.

Neusverwijders.

Deze kleine strips, die ook bij sporters populair zijn, worden op de neus geplaatst om de neusgaten open te sperren. “Dat kan uitkomst bieden bij patiënten met een nauwe neusingang: door die één of twee millimeter open te rekken, vermijd je dat de patiënt door zijn mond gaat ademen, want dat werkt snurken in de hand.”

Op de testbank

Naast deze (min of meer) beproefde methodes, liggen er ook een aantal nieuwe behandelingen ter studie.

In het UZ van Antwerpen onderging een tiental apneupatiënten onlangs een nieuwe heelkundige ingreep waarbij men in de tong een implantaat aanbracht dat aan de onderkaak werdvastgemaakt. Het belette dat de bovenste luchtwegen tijdens de slaap inzakken.

Het UMC Sint-Pieter kiest in bepaalde gevallen voor elektrostimulatie. “Een maand lang hebben wij via kleine elektroden op de huid de spieren van de tong en de keelholte gestimuleerd. Daarnaast volgden de patiënten 20 minuten spiertraining per dag. Op die manier konden we de spieren van zowel de tong als het weke verhemelte versterken. Bij 70% van de apneupatiënten werd een verbetering vastgesteld”, zegt prof. Chantrain.

“Nog een originele methode is de patiënt aanraden om een kinband te dragen die de mond dichthoudt en de patiënt dus verplicht om door zijn neus te ademen. In de helft van de gevallen leidde dit tot een positief resultaat.”

Of deze nieuwe pistes de snurkers en slaapapneupatiënten morgen van hun probleem zullen verlossen? Het is te vroeg om dat met stelligheid te beweren. Meer bepaald wat de effecten zijn op de langere termijn, is nog niet gekend. n

Gwenaëlle Ansieau

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content