De terugkeer van de grote gezinnen?
Sinds 2004 is het aantal geboorten in België weer aan het stijgen. Wil dat zeggen dat de grote gezinnen aan het terugkeren zijn? En is een groot kroost een garantie voor een betere levenskwaliteit later? Plus Magazine vroeg het aan vijftigers die bewust voor een groot gezin kozen.
Julio Iglesias (63) wordt in april voor de achtste keer vader. Brad Pitt heeft al drie kinderen maar wil er méér. “Liefst een gezin waarmee ik een voetbalteam kan vormen”, zei hij aan de Daily Mirror. Ook actrice Eva Longoria (Gabrielle Solis in Desperate Housewives) heeft enthousiast verklaard minstens drie en liefst vier kinderen te willen. Allemaal hebben we het gevoel dat de jongvolwassenen rondom ons vandaag weer meer kinderen krijgen en de cijfers lijken dit gevoel te bevestigen. Sinds 2004 is het aantal geboorten in België weer aan het stijgen en dat in de drie gewesten (3% in 2004, bijna 2% in 2005 en waarschijnlijk 2% in 2006).
Betekent dit per definitie dat de grote gezinnen aan het terugkeren zijn? “Niet noodzakelijk”, zegt professor Jan Van Bavel, demograaf aan de Vrije Universiteit Brussel. “Na jaren van dalende geboortecijfers hebben we in 2004 een kanteling gekregen. Vanaf dat jaar zien we dat opnieuw méér vrouwen op jongere leeftijd (tussen 25 en 30) hun eerste kind krijgen. Parallel daarmee blijven vele vrouwen ter wille van hun carrière en van andere redenen het moederschap uitstellen tot na hun dertigste en zelfs veertigste. De twee groepen vallen nu samen en zorgen voor méér kinderen, maar dat wil niet zeggen dat ieder van deze vrouwen of koppels ook een groot gezin ter wereld zal brengen. Tussen de kinderwens en het reële aantal kinderen van een gezin is er altijd een kloof geweest.”
Tussen droom en daad...
Onze demograaf heeft gelijk: vele twintigers en dertigers zouden dolgraag een gezin met meer dan drie kinderen willen. Mijn eigen dochter heeft me drie kleinkinderen beloofd tegen haar 33ste en mijn zoon en schoondochter hebben na hun huwelijk luid over vijf kinderen gesproken. Voorlopig staat mijn teller nog steeds op één kleinkind. Niet verwonderlijk: het gemiddelde aantal kinderen per gezin in België bedraagt vandaag 1,65. Voor een gezonde bevolkingspiramide en voor het behoud van ons pensioenstelsel zou dat aantal minstens moeten stijgen tot 2,5.
“Meer grote gezinnen zouden erg welkom zijn, maar het is ook begrijpelijk waarom we onze grote kinderwens meestal niet realiseren”, zegt Anne-Mie Drieskens van de Gezinsbond. “Hiervoor zijn twee grote oorzaken: het kostenplaatje en de moeilijke combinatie gezin-arbeid. We hebben berekend dat een kind tussen 0 en 25 jaar gemiddeld minimaal euro 394,53 per maand kost (index 30/11/2006), zonder dan nog de opvang- en studiekosten te rekenen. De kosten voor drie kinderen worden slechts voor 65% gedekt door de kinderbijslag plus de fiscale aftrek voor kinderen. Wie zes kinderen wil, moet een netto belastbaar jaarinkomen van bijna 33.000 euro halen om de kosten van zijn kroost grotendeels te kunnen recupereren via de kinderbijslag en de fiscale voordelen. We pleiten daarom voor een forse verhoging van de kinderbijslag. Vanaf drie kinderen blijft het bovendien zeer moeilijk om werk en gezin te combineren. 65% van de vrouwen met drie of meer kinderen werkt deeltijds. Ik heb dan ook alle bewondering voor mannen en vrouwen die thuis blijven voor hun gezin en echte homemanagers zijn geworden. Daarnaast ijveren we ook voor zogenaamde gezinsassistenten, mensen met een specifieke opleiding die grote gezinnen bijstaan in de huishouding. Deze helpers moeten door een fiscaal voordeel betaalbaar blijven.”
“Kevin wordt 17, ik neem... ouderschapsverlof”
Wie indertijd wél voor een groot kroost heeft gekozen en nu 45 of 50 wordt, zal op dat moment in zijn leven vaak te maken krijgen met een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen het oudste en het jongste kind. “Geen enkel kind in een groot gezin mag achteraf het gevoel hebben dat het minder aandacht heeft gekregen”, benadrukt Anne-Mie Drieskens. “Maar tussen het oudste en het jongste kind zal de samenleving uiteraard evolueren. Mijn oudste dochter van 18 mocht zich tien jaar geleden méér met haar fiets verplaatsen dan mijn jongste dochter van 8 nu, gewoon omdat het verkeer veel drukker is geworden. Omgekeerd krijgt de jongste nu een Gameboy, terwijl de oudste daarop langer heeft moeten wachten.”
Wie als 50-plusser de mogelijkheid krijgt minder te werken (tijdskrediet, vierdaagse werkweek), zou die kans moeten aangrijpen om méér te genieten van de kinderen die nog thuis zijn, adviseert Anne-Mie Drieskens nog. “Je oudste kinderen heb je vaak zien opgroeien in de drukste jaren van je carrière. Misschien kun je nu wel meer tijd investeren in de jongste. Het is daarom zo jammer dat werknemers slechts ouderschapsverlof kunnen opnemen voor kinderen tot en met zes jaar. Onze Gezinsbond pleit ervoor die leeftijd op te trekken tot 18 jaar.
Dat zou ook een uitkomst bieden voor de vele veertigers en vijftigers die een nieuw gezin stichten met een partner die al kinderen heeft uit een eerste relatie. Zij worden bijvoorbeeld plotseling geconfronteerd met een moeilijke tiener in huis en weten niet goed hoe ze moeten reageren of hebben hiervoor te weinig tijd. Zelfs al heb je zes kinderen grootgebracht, dan nog kun je als ouder of stiefouder alle ondersteuning goed gebruiken! (*)
Nestwarmte of frustraties?
Stel: u hebt geprobeerd zes kinderen op te voeden met veel geborgenheid en nestwarmte. Zullen uw kinderen daarom ook zelf voor een groot gezin kiezen? “Misschien niet, misschien wel”, meent Anne-Mie Drieskens. “Een groot gezin is altijd een afspiegeling van de samenleving. In ideale omstandigheden leert iedereen er intens samenleven, met respect en solidariteit voor elkaar. Maar soms pakt de realiteit anders uit. Alles zal afhangen van de plaats die je als kind in dat grote gezin hebt gehad. Heb je veel warmte ondervonden, dan zul je dat gevoel later zelf willen doorgeven. Maar het kan ook zijn dat je als kind veel te kort bent gekomen. Je had nooit een eigen kamer, je zag alleen maar gestresseerde ouders, je moest altijd letten op een jonger broertje of zusje en je kreeg nooit wat je klasgenootjes wel hadden. In dat geval zal het enthousiasme om zelf een groot gezin te stichten maar klein zijn. In een groot huishouden mogen kinderen zeker een handje helpen. Dat leert ze praktische en sociale vaardigheden. Maar ze mogen niet verplicht worden om de verantwoordelijkheid van de ouders over te nemen.”
Dezelfde vraag (willen kinderen uit een groot gezin zelf een groot gezin?) stelden we aan Evelien (21) en Frederike (18), respectievelijk de derde en vierde dochter van Koen en Kris Lenaerts (zie de getuigenis p. 25). “Nu mijn oudste zussen de deur uit zijn, mis ik al de geborgenheid van onze zaterdagavonden vroeger, toen we met zijn allen rond de haard zaten met het licht uit”, zegt Evelien. “Aan de andere kant heb ik ondervonden hoeveel energie mijn ouders moeten opbrengen voor ons. Wanneer je die niet hebt, kun je beter minder kinderen nemen en ze voldoende aandacht geven. Een groot gezin vraagt veel organisatie en discipline. Elk om beurten praten, of soms zelfs eten, bijvoorbeeld. Dat kan ten koste gaan van de spontaniteit.”
Frederike zou liefst vier kinderen krijgen. “Ik heb altijd graag veel mensen om me heen. Het groepsgevoel hier thuis, dat is iets geweldigs. Je kunt altijd bij iemand terecht en je wordt in moeilijke situaties opgevangen. Ik heb dat ondervonden toen mijn peter onverwacht overleed. Ik kan u verzekeren: er was geen gebrek aan schouders om op uit te huilen!”
“Het zijn niet je toekomstige financiers”
Vroeger werd een groot gezin bekeken als een soort van verzekering voor later. Je nam veel kinderen uit eigenbelang, want dan maakte je minder kans om arm en alleen te vallen op je oude dag. Anne-Mie Drieskens: “Kinderen mag je nooit zien als je toekomstige financiers. Kinderen kies je om henzelf, en ieder draagt aan het gezin bij met zijn eigen persoonlijkheid. Natuurlijk heb je het recht om je aan je volwassen kinderen te zeggen dat je later niet in een rusthuis wilt. Dat moet bespreekbaar zijn, net als de opvang van de kleinkinderen. Maar je mag ze niet belasten met verplichtingen voor later. Je hebt het trouwens in je eigen leven ondervonden: de zorg voor je bejaarde ouders kwam er op het moment dat je het zelf razend druk had met je carrière en je kinderen.” n
(*) De Gezinsbond heeft een lessenprogramma ‘Ouders met tieners’ uitgewerkt. Info: tel. 02 507 88 11, www.gezinsbond.be, e-mail: pr@gezinsbond.be
Ludo Hugaerts
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier