Nadenken over hoe je later wil wonen
Hoe zie jij je later wonen? En waarom is het belangrijk om daar nu al over na te denken? Ann en Stefaan lieten hun vertrouwde omgeving achter om dichter bij hun dochters en kleinkinderen te gaan wonen.
34 jaar lang woonden Ann Dever (64) en Stefaan Onraet (66) in een prachtige, landelijke omgeving. In 1989 kochten ze een voormalige basisschool in Ellezelles, iets voorbij Ronse. De verbouwing van het pand duurde tien jaar. “Mijn man en ik zijn architect”, vertelt Ann. “Stefaan bouwde de keuken, badkamer en veel kasten zelf. We creëerden een huis met veel licht en open ruimtes. Onze twee ateliers én opgroeiende dochters vonden er snel hun plek.”
Verhuis
Vorig jaar wisselden ze hun bijzondere huis voor een compacte nieuwbouwwoning in Gent. Ann: “We misten onze dochters. Emma en Lora hadden hun leven in de stad, wij het onze in Ellezelles. Als je drie kwartier moet rijden om elkaar te zien, verwatert het contact. Zeker als je nog alle vier aan de slag bent. Eerst overwogen we een Gents herenhuis te verbouwen tot drie wooneenheden. Een voor ons, en een voor de gezinnen van onze dochters. Helaas was dat financieel noch praktisch haalbaar. Maar het idee om dichter bij elkaar te wonen, bleef aanwezig.”
“In 2018 botsten we per toeval op een nieuwbouwproject in Sint-Amandsberg. Onze jongste dochter overwoog om een van de huizen te kopen. We bezochten samen de site en waren onmiddellijk gecharmeerd. Men voorzag een gedeeld, schaduwrijk erf met daarrond zo’n 30 compacte nieuwbouwwoningen. Een groene oase middenin de stad. Na dat bezoek ging het snel: we kochten er allemaal een huis. Vandaag zijn Lora, haar partner Els en hun twee kinderen onze overburen, Emma, haar partner Tom en hun twee kinderen wonen naast ons.”
“Ik woon bijna permanent in Sint-Amandsberg”, vertelt Ann. “Stefaan keert nog geregeld terug naar Ellezelles. Vooral om te beeldhouwen. De natuurlijke stilte en grote ruimtes in dat huis hebben ons creatief werk altijd geïnspireerd. Definitief afscheid nemen van Ellezelles zal pijn doen. Toch is de beslissing genomen: als Stefaan een Gents atelier vindt, verkopen we.”
Moeilijk afscheid
Professor An-Sofie Smetcoren (VUB) bevestigt dat grote woonbeslissingen moeilijk kunnen zijn. Ze werkt voor het Society and Ageing Research Lab en is betrokken bij HOUSE, een langlopend onderzoek met de Universiteit Hasselt naar de impact van innovatieve woonoplossingen op het welbevinden bij 55-plussers. Smetcoren: “Een plek waar je lang woonde achterlaten, is een persoonlijke geschiedenis achterlaten. Je zette een huis naar je hand, ontving er vrienden en familie, zag er je kinderen opgroeien … Veel mensen gaan door een rouwperiode. Verdriet om wat je achterlaat is diepmenselijk. Duw het niet weg en neem op jouw tempo afscheid.”
Ze adviseert 55-plussers om actief te reflecteren over hoe ze later willen wonen. “Daarbij telt zowel de woning zelf als de omgeving daarrond. Is er een winkel en apotheker in de buurt? Kun je kortbij openbaar vervoer nemen? Wil je een band opbouwen met de mensen in je straat of wijk? Afhankelijk van wat je wil (blijven) doen, zal de ene factor zwaarder doorwegen dan de andere. Wie hecht aan nauwe familiebanden maar daarvoor minstens 30 minuten moet rijden, kan op termijn in de problemen komen. Bijvoorbeeld als je niet langer met de auto wil of kan rijden en er geen bushalte in de buurt is. Hetzelfde geldt voor hobby’s, vrijwilligerswerk, culturele activiteiten, enzovoort. Wanneer mensen ouder worden, neemt hun bereik vaak af, bijvoorbeeld door gezondheidsproblemen. Op dat moment is het handig als de meeste basisvoorzieningen in de buurt liggen. Helaas telt elke Vlaamse gemeente woonwijken waar niets is, behalve huizen met een oprit en grote tuin. Dat soort monofunctionele buurten zijn nauwelijks afgestemd op mensen met verminderde mobiliteit.”
Een plek waar je lang woonde achterlaten, is een persoonlijke geschiedenis achterlaten.
“Stel de denkoefening over later niet uit”, komt ze tot haar punt. “Na hun 75ste worden mensen honkvaster. Ze staan minder open voor een verhuis of aanpassingen in de woning. De psychologie leert dat ouderen vooral keuzes maken die hun welzijn op korte termijn bevorderen. Zeker als je gezondheidsproblemen ondervindt of als je je partner verloor, hou je vast aan zaken die vertrouwd voelen en je stabiliteit geven. Voor veel mensen is dat hun huis, gevuld met herinneringen. Of dat huis aangepast is aan toekomstige zorgnoden en in een sociale, multifunctionele buurt ligt, weegt minder door. Pas als een verhuis onvermijdelijk wordt, zetten mensen de stap. Vaak omdat het niet anders kan. Op dat moment zijn de opties beperkt.”
Vele tinten grijs
Zo lang mogelijk thuis blijven óf een woonzorgcentrum: soms lijkt het alsof er slechts twee opties zijn. “Nochtans groeit het aanbod van alternatieve woonoplossingen”, aldus Smetcoren. “Mensen stellen er ook meer vragen over dan vroeger. Niet verwonderlijk: de vergrijzing zit bijna elke dag in het nieuws. De invulling van alternatieve woonformules varieert. Ouderen kunnen ervoor kiezen om samen te wonen met generatiegenoten, maar er bestaan ook veel intergenerationele formules. De meest uitgesproken vorm is samenwonen als een gezin. Anderzijds heb je ook buurten waar een groep bewoners elke vrijdag een drink organiseert. Tussen helemaal op jezelf wonen en alles delen, zitten vele tinten grijs. Het loont echt de moeite om te onderzoeken wat bij jou past.”
“Alternatieve woonvormen bevorderen verbinding en goed nabuurschap. Wie iets deelt met anderen – een tuin, keuken, woonkamer of andere ruimte – leert elkaar beter kennen. Zo ontstaan soms hechte, zorgzame relaties. Daarmee bedoel ik niet dat mensen elkaar wassen of medicatie toedienen. Zoiets blijft de taak van professionele zorgverleners. Ik denk eerder aan een deugddoende babbel, samen naar de winkel gaan of regelmatig iets extra koken voor een minder mobiele buurman. Kleine zaken van grote betekenis.”
Die omschrijving vat precies hoe Ann en Stefaan hun nieuwe woonformule ervaren. “Spontaan een half uurtje op de kleinkinderen passen lijkt bescheiden, maar kan van grote betekenis zijn voor onze dochters. Werk en gezin combineren, vraagt enorm veel planning. Door af en toe kort in te springen, neem je een stukje van die planningsdruk weg. Op dit moment bieden wij vooral steun aan de gezinnen van onze dochters. Al zien Emma en Lora ons niet als gratis babysit. Stefaan en ik zijn nog zeer actief. Ze vragen ook hulp bij andere grootouders of via een thuiswacht.”
Afspraken
Leidt samenwonen soms tot wrijving of conflicten? Ann: “Eigenlijk niet. We spraken af dat iedereen onmiddellijk open kaart zou spelen als er iets scheef zit. Tot nu toe voelde blijkbaar niemand de aandrang. Ik moest wel leren om ongecompliceerd mijn eigen gang te gaan. Het huis in Ellezelles bood veel privacy, je hoefde niemand te zien als je dat niet wilde. In Gent had ik de eerste maanden soms het gevoel dat ik mijn (klein)kinderen moest opzoeken als ik ze buiten op het erf zag. Dat idee heb ik leren loslaten. Ons samen wonen groeit organisch, zonder grote planning of taakverdeling. Ik denk dat we simpelweg geluk hebben met onze dochters en hun partner.”
“Ook later plannen we nog niet”, blikt Ann vooruit. “Vermoedelijk hangt die onbezorgdheid samen met de veilige basis die we voor onszelf creëerden. Als het nodig is, staan we voor elkaar klaar. Vorig jaar had de partner van Lora serieuze gezondheidsproblemen. Ik verbleef toen al vaak in Gent en kon Lora en de kleinkinderen mee opvangen. In Ellezelles zou ik me redelijk machteloos gevoeld hebben. Ik voel dat die betrokkenheid wederzijds is. Als Stefaan en ik hulp nodig hebben, zullen onze dochters ons niet zomaar in de steek laten. Al maakten we er geen harde afspraken over want ik zou mijn kinderen op geen enkele manier willen claimen. Als je elkaar apprecieert en fijne dingen doet samen, zie en hoor je elkaar vanzelf.”
Naast onze dochters wonen is een keuze van het hart. Ann Dever
Hart en ziel
“Ik ben blij met onze beslissing”, besluit Ann. “In Gent leef ik dynamischer, zeker tijdens de donkere maanden. Er zijn winkels, er is de kunstacademie, er is cultuur, en er zijn natuurlijk de kleinkinderen. Allemaal op wandel- of fietsafstand. Stefaan en ik voelen ons helemaal klaar voor een nieuw woonhoofdstuk. Ellezelles zal altijd een stuk van onze ziel hebben, maar ons hart ligt in Gent.”
Smetcoren: “Bijna alle 55-plussers die kiezen voor een collectieve woonvorm waarderen de nabijheid van anderen en de voordelen van gedeelde ruimtes of spullen. Natuurlijk loopt het niet overal vanzelf. Je moet afspraken maken over wat je deelt, tegenstrijdige visies rijmen, omgaan met mensen die je minder goed liggen. Maar over het algemeen ervaren mensen meer voor- dan nadelen. Ook beleidsmakers zien die voordelen stilaan. Al missen we een helder juridisch kader. Alleen een kangoeroewoning of zorgunit in je tuin zijn relatief makkelijk te plaatsen. En zelfs hier bots je op drempels. Zo mag een mobiele zorgunit maximum zes jaar in je tuin blijven staan. Daarna moet je in principe overlijden, een andere tuin zoeken of een vergunning aanvragen. Absoluut geen wervend verhaal voor 55-plussers die nadenken over een alternatieve woonoplossing.”
“Al te vaak vernauwen we ouderenbeleid tot zorgbeleid”, concludeert VUB-ouderenexpert Liesbeth De Donder. Net zoals Smetcoren werkt ze voor het Society and Ageing Research Lab. “Een kwalitatieve oude dag veronderstelt voldoende professionele zorgcapaciteit, maar óók zorgzame buurten en innovatieve woonoplossingen. Nu babyboomers massaal op pensioen gaan, moeten we nadenken over hoe we meer kunnen doen met minder middelen, zonder kwetsbare mensen te vergeten. Tot slot moeten we ouderen krachtgericht benaderen. Wat kunnen en willen ze zelf nog? Alleen maar zorg ontvangen, wil niemand. Heel vaak hopen mensen nog iets te betekenen voor anderen, voor hun buurt. Spreek hen daarop aan.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier