Vier op tien stoppen voor de wettelijke pensioenleefijd, acht op tien zou dat willen
Hoewel acht op de tien Belgen vóór hun 65e op pensioen zouden willen, stoppen maar 4 op de 10 effectief voor de wettelijke pensioenleeftijd. Dat blijkt uit het jaarlijkse pensioenonderzoek door hr-expert Acerta.
“De sectoren waar veel mensen vertrekken vóór de leeftijd van 65 jaar ? Dat zijn de sectoren waar de werknemers vroeg in hun carrière beginnen. Het is dus volkomen logisch dat deze werknemers het vroegst vertrekken”, legt Olivier Marcq, juridisch expert bij Acerta Consult, uit. Zijn bedrijf heeft zojuist een studie gepubliceerd waaruit blijkt dat acht op de tien Belgen graag vóór hun 65ste met pensioen willen gaan. Desalniettemin verwachten de meeste mensen dat ze minstens tot hun 65ste verjaardag zullen moeten wachten om met pensioen te gaan, en bijna de helft denkt zelfs dat ze pas met 67 jaar afscheid van hun werk zullen kunnen nemen.
In werkelijkheid verlaten slechts vier op de tien werknemers hun baan vóór de wettelijke pensioenleeftijd. Want om vervroegd met pensioen te kunnen gaan, moet je vroeg in je carrière begonnen zijn. Je moet immers aan leeftijds- én loopbaanvoorwaarden voldoen. En in deze categorie zijn zelfstandigen naar verhouding het talrijkst om vóór hun 65ste verjaardag met pensioen te gaan.
Meer zelfstandigen stoppen voor 65 jaar
Onder zelfstandigen is de gemiddelde pensioenleeftijd het afgelopen jaar lichtjes gedaald, naar 63 jaar en anderhalve maand. Het percentage zelfstandigen dat voor 65 jaar afzwaait, ligt met 64,5% wel een stuk hoger dan bij werknemers. Sectoren met zware fysieke arbeid halen de gemiddelde pensioenleeftijd naar beneden. In 2023 ging bijvoorbeeld 84% van de zelfstandigen in de bouw al voor 65 jaar met pensioen. Dat wordt langs de andere kant gecompenseerd door de vrije beroepen, die veel later met pensioen gaan: daar gaat het maar over een goeie 23% dat voor 65 jaar uitstroomt.
Meer arbeiders, minder vrouwen
In sectoren die een korte opleiding vragen en waar fysiek zwaar werk geleverd wordt, stroomt men het vroegste uit. Dit zijn sectoren met veel arbeiders, zoals de bouw, de logistiek, de horeca... De sector waar het langst wordt gewacht om met pensioen te gaan, is de social profit, waar onder andere de ziekenhuizen en woonzorgcentra onder vallen. Het deel werknemers dat daar vóór hun 65e een streep onder de actieve loopbaan trekt, is 31,42%. Deze sector telt veel vrouwen en zij nemen niet zo vroeg afscheid van het actieve leven als mannen. Slechts 38 % van de Belgische vrouwelijke werknemers ging vóór 65-jarige leeftijd met pensioen.
Gaat de pensioenbonus het verschil maken?
Mieke Bruyninckx, juridisch experte van Acerta Sociaal Verzekeringsfonds: “Het is nu uitkijken naar het effect van de pensioenbonus. Vanaf 1 juli 2024 kan men een pensioenbonus opbouwen als men aan het werk blijft na de vroegst mogelijke pensioendatum. Met een loopbaan van minder dan 43 jaar op de vroegst mogelijke pensioendatum, krijg je voor een eerste extra jaar werken over zo’n 3 900 euro, een tweede jaar erbij is goed voor nog eens 7 800 euro bonus en een derde jaar levert nog eens 11 700 euro op. Alles samen kan het dus gaan over 23 565 euro. Wie minstens 43 jaar op de teller staan heeft bouwt onmiddellijk de hoogste bonus op van 11 700 euro per jaar, waardoor het totale bedrag van deze groep kan oplopen tot 35 347 euro. De verwachting is dat de pensioenbonus een gedragseffect teweeg zal brengen voor personen met een loopbaan van 43 jaar of meer, en dat mensen hun pensioenplannen minstens opnieuw in overweging zullen nemen. Of de zelfstandigen met minder dan 43 jaar loopbaan zullen overtuigd worden om hun pensioen uit te stellen, is nog maar de vraag. Temeer omdat er ook nog sociale bijdragen moeten betaald worden, wat betekent dat zij in jaar 1 hun eigen bonus betalen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier