Degressieve werkloosheidsuitkeringen
Het beperkten van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd was één van de vele thema’s in de verkiezingsprogramma’s. Zolang het federaal Regeerakkoord niet rond is, is het koffiedik kijken wat het wordt. Maar hoe zit het vandaag?
Het is al lang een punt van discussie. Zal het beperken van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd ervoor zorgen dat mensen sneller aan het werk raken? Want dat is toch de bedoeling. Of zal er een verschuiving zijn van sociale zekerheidsuitkering naar bijstand?
Hoe zit het vandaag?
Vandaag worden werkloosheidsuitkeringen niet beperkt in de tijd, maar ze zijn wel degressief. Het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen wordt vastgesteld op basis van het laatst verdiende loon (begrensd – de loongrens hangt af van de periode van werkloosheid), de gezinstoestand en het beroepsverleden.
Volledig werklozen ontvangen tijdens de eerste 3 maanden werkloosheid 65% van hun laatst verdiende loon (begrensd tot de hoogste loongrens). Tijdens de volgende 9 maanden ontvangen ze 60% van hun laatst verdiende loon (de eerste 3 maand begrensd tot de hoogste loongrens, de volgende 6 maanden begrensd tot de middelste loongrens).
Na deze eerste periode van één jaar volgt een tweede periode van 2 maanden, verlengd met 2 maanden per jaar beroepsverleden in loondienst. Deze tweede periode bedraagt maximaal 36 maanden en is opgedeeld in 5 fases:
– tijdens de eerste fase van 12 maanden (2 maanden “vast” en maximaal 10 maanden in functie van het beroepsverleden) ontvangen de volledig werklozen de volgende bedragen:
* samenwonenden met gezinslast ontvangen 60% van het laatst verdiende loon, begrensd tot de laagste loongrens
* alleenwonenden ontvangen 55% van het laatst verdiende loon, begrensd tot de specifieke loongrens
* samenwonenden zonder gezinslast ontvangen 40% van het laatst verdiende loon, begrensd tot de laagste loongrens.
– tijdens de volgende vier fases van samen maximaal 24 maanden (= maximaal 4 periodes van telkens maximaal 6 maanden) zakken de uitkeringen in vier keer tot een forfaitaire uitkering.
Vanaf de derde periode, na maximaal 48 maanden werkloosheid (= 12 maanden eerste periode + maximaal 36 maanden tweede periode), ontvang je als volledig werkloze een forfaitaire uitkering. Het bedrag hangt af van jouw gezinssituatie, maar niet langer van jouw laatst verdiende loon.
Bron: www.rva.be, Burger, Infofiche T67 – daar vind je ook de verschillende loongrenzen; FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier