Geborgen in een kangoeroewoning

Dat ze later voor haar ouders zou zorgen, heeft Hilde Olbrechts altijd al geweten. Ze maakte, samen met haar ‘moeke’ Augusta (90), de sprong naar een kangoeroewoning.


Ze delen dezelfde voordeur, brievenbus en energiefacturen maar eens in de hal splitst het huis zich op in een aangebouwde grote studio met zicht op de tuin voor Augusta terwijl Hilde en haar partner de overige delen van de woning aan de voorzijde betrekken. Beide beschikken over een eigen keuken, bad- en slaapkamer terwijl ze een wasmachine, het terras en de tuin delen. Tussendeuren garanderen de privacy van beide woondelen.

Zorgwonen

De keuze om te gaan zorgwonen, viel enkele jaren geleden toen stilaan duidelijk werd dat thuis blijven voor Augusta, die sinds de dood van haar man alleen woonde, alsmaar lastiger werd. “We hadden al wat aanpassingen gedaan zoals het vernieuwen en beveiligen van de badkamer maar dat volstond niet meer. Door problemen met mijn knieën, kroop ik bijna op handen en voeten de trap op naar mijn slaapkamer. Bovendien was ik ook al een paar keer lelijk gevallen op straat. Tegelijkertijd drongen grondiger ingrepen zich op aan de rest van het huis zoals het vervangen van de ramen en isolatie”, vertelt Augusta.
Ook Hilde voelde aan dat er nood was aan een meer definitieve oplossing. “We beseften dat moeke anders over enkele jaren naar een woonzorgcentrum zou verhuizen en dat we het ouderlijk huis zouden moeten verkopen. Het idee alleen al deed me huiveren. Zo kreeg het plan om te gaan zorgwonen vorm, iets wat ook mijn man volledig zag zitten. Vervolgens hebben we alles officieel geregeld. Moeke schonk haar woning aan mij en mijn zus, ik heb mijn appartement verkocht en mijn zus haar deel overgekocht, waarna we de plannen voor de verbouwing hebben laten uittekenen. We hebben er daarbij voor gekozen om de woning achteraan wat uit te breiden en in dat nieuwe deel werd de ‘kangoeroestudio’ ondergebracht.”
Die werken sleepten een pak langer aan dan gepland, onder meer doordat de coronapandemie ertussen kwam. En omdat haar huis tot een werf herschapen was, logeerde Augusta een poos bij haar andere dochter. Twee jaar geleden kon ze dan samen met Hilde en haar man terug verhuizen naar de straat waar ze quasi haar hele leven heeft doorgebracht. “Ik ben oprecht heel gelukkig met deze oplossing. Dit is echt mijn paradijsje geworden, waar ik me perfect een hele dag kan bezighouden met lezen, puzzelen of mijn laptop. Eenzaam was ik voordien al niet, want ik woonde ook graag alleen na het overlijden van mijn man maar op deze manier voel ik me wel veilig en geborgen.”

Dezelfde golflengte

“Dit is anders dan echt samenwonen maar het is wel belangrijk dat je op dezelfde golflengte zit en elkaar door en door kent. Je moet zoiets zeker niet impulsief aanpakken”, benadrukt Augusta. “Aparte afspraken hebben Hilde en ik nooit gemaakt. Tussen ons is die verstandhouding zo’n beetje vanzelf gegroeid. Mijn oudste dochter zegt altijd dat Hilde en ik als twee handen op een buik zijn, dus ik wist wel dat dit zou werken. Als er ons iets dwarszit, dan spreken we dat meteen uit, we zijn allebei nogal verdraagzaam en gaan ervan uit dat de ander goede bedoelingen heeft. We hebben deze formule trouwens jaren geleden al eens ‘uitgetest’ toen Hilde tijdens de revalidatie van haar enkelbreuk een poos bij mij was ingetrokken. En misschien ben ik wel gewoon een gemakke-lijke om mee samen te leven”, besluit Augusta.
Kangoeroewonen met (een van) je ouders is nochtans niet voor iedereen evident. Hilde: “Ik krijg vaak bewonderende reacties van mensen die het zo knap vinden wat ik doe. Zij houden dat niet voor mogelijk met hun (schoon)ouders. Maar doordat we zo’n sterke band hebben, kost mij dat eigenlijk geen moeite. Mijn moeder was ook haar hele leven mantelzorger voor zoveel anderen in de familie. Ze verdient het om liefdevolle zorgen terug te krijgen. En mij geeft het gemoedsrust als ze ’s ochtends haar deur op een kier heeft gezet, als stil teken dat ze is opgestaan. Sociale controle in de positieve zin!”

Wederzijdse zorg

Door vlak bij elkaar te leven, is er ook zekerheid bij onverwachte gebeurtenissen, zoals valpar-tijen. “Een poos terug hoorde ik een enorme ‘bonk’ en wist ik meteen dat er wat mis was. Omdat de poetsvrouw niet kon komen, was ze zelf beginnen stofzuigen en gevallen.” Op dat moment maakt het een groot verschil dat er meteen iemand is om te helpen. “Sindsdien drukt ze me elke keer als ze uit werken gaat op het hart: hou je rustig, hè”, knipoogt Augusta. Anders dan het cliché wil, gaan zorgen hier niet uitsluitend in één richting. “Natuurlijk kook ik al eens iets extra’s voor haar en breng ik haar naar doktersafspraken, maar zij doet dan weer vaak onze was mee, neemt postpakjes aan en volgt net zo goed mijn gezondheid mee op, sinds ik enkele jaren terug getroffen werd door kanker. Dat is intussen achter de rug maar regelmatig heb ik wel nog pijnklachten die opspelen”, vertelt Hilde.

Ontspullen

Zitten er dan helemaal geen weer-haakjes aan deze vorm van zorg-wonen? Augusta: “Het enige waar ik mee geworsteld heb is dat ik afscheid moest nemen van heel wat jarenlang gekoesterde spullen en meubelen. Sommigen waren zelfs nog van mijn man. Doordat ik kleiner ging wonen, kon dat niet anders. Dat vond ik heel emotioneel.”

Anders dan het cliché wil, gaan zorgen hier niet uitsluitend in één richting.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content