© Getty Images

Langer dan 45 jaar werken, wat levert dat op?

45 jaar is nog altijd het ‘magische’ getal als het over je pensioenloopbaan gaat. Langer werken dan die 45 jaar levert jou extra pensioen op, maar de manier waarop dat berekend wordt is vrij ingewikkeld. Verzekeraar NN licht ze toe.

Lange tijd was 45 jaar ook een ‘eindpunt’. Voor wie op 18 jaar was beginnen werken en stopte op 65 jaar – en dus een loopbaan had van 47 jaar –  telden enkel de 45 voordeligste jaren (de jaren met het hoogste loon) mee voor zijn/haar pensioen. Eens je aan dat aantal jaren kwam, kon je je pensioen dus niet meer verhogen door langer te werken. Dat is al een tijdje anders. Omdat de wetgever effectief werken wou belonen in het kader van het pensioen, krijg je vandaag meer pensioen  als je langer werkt dan 45 jaar, of 14.040 dagen (45 x 312 dagen).

Maar vanaf het moment waarop je die 14.040 dagen bereikt, verandert er iets in de berekening. En dat heeft alles te maken met de gelijkgestelde dagen, maw de dagen waarop je niet werkt, maar die wel meetellen voor je pensioen alsof je gewerkt zou hebben. Voorbeelden hiervan zijn ziektedagen, moeder- en vaderschapsverlof en periodes van werkloosheid waarvoor je een uitkering krijgt.

Kanteljaar

Het jaar waarin je de 14.040 dagen bereikt wordt het kanteljaar genoemd. Voor de jaren na het kanteljaar wordt een strenger criterium gehanteerd om uit te maken welke dagen meetellen. Effectief gewerkte dagen tellen sowieso mee. Maar voor de gelijkgestelde dagen wordt een strenger criterium gehanteerd. Zo kunnen dagen van onvrijwillige werkloosheid of brugpensioen (SWT) die vallen in de jaren na het kanteljaar geen extra pensioen opbrengen. Andere gelijkgestelde dagen (bijvoorbeeld wegens ziekte) kunnen wel nog pensioen opleveren als ze tot de 14.040 voordeligste dagen behoren. Want eens je een loopbaan van meer dan 14.040 dagen bereikt, zal die loopbaan beperkt worden tot de 14.040 meest voordelige dagen. Bovenop die 14.040 meest voordelige dagen komen dan nog eens de dagen die je effectief gewerkt hebt na het bereiken van je 14.040e dag (als bonus bovenop je 14.040 meest voordelige loopbaandagen).

Een voorbeeld van verzekeraar NN

Jan is zelfstandig ondernemer. Hij begon zijn loopbaan in september 1975 als werknemer. Na 15 jaar startte Jan in 1990 zijn eigen zaak. Jan presteert zijn 14.040ste dag in het jaar 2021.

Hij werkt daarna nog twee jaar door, wat goed is voor 624 effectief gewerkte dagen. Alle 14.664 dagen (14.040 + 624) tellen mee voor de berekening van het pensioen van Jan. Hij krijgt zo 4,44% meer pensioen dan wanneer hij na 14.040 dagen gestopt zou zijn.

Veronderstel nu dat Jan tijdens de laatste twee jaar gedurende zes maanden ziek was (ziekteverlof). Dan verandert het plaatje. Hier doet immers het begrip ‘kanteljaar’ zijn intrede. Het kanteljaar is het jaar waarin iemand zijn 14.040ste dag presteert. In het geval van Jan dus 2021. Hoe gebeurt de berekening dan precies?

– Alle effectief gewerkte en gelijkgestelde dagen worden in rekening gebracht tot en met 31 december van het jaar vóór het kanteljaar. Daarbij worden de effectief gewerkte dagen geteld die nog volgen.

– In ons voorbeeld worden dus alle relevante dagen (effectief gewerkte dagen en gelijkgestelde dagen) uit de loopbaan van Jan meegeteld tot en met 31 december 2020. Dat zijn er 13.830. Dan volgen er nog 210 (tot september 2021, 14.040ste dag) + 486 effectief gewerkte dagen tussen 2021 en 2023.

– De zes maanden ziekteverlof (156 dagen) leveren Jan geen extra pensioen op. Maar ze kunnen wel meegeteld worden ter vervanging van dagen in de 14.040 loopbaandagen die minder opbrengen. De Pensioendienst bekijkt immers over de volledige loopbaan welke dagen het meest pensioen opleveren en nemen dan de 14.040 meest voordelige.

Conclusie: langer werken levert je meer wettelijk pensioen op.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content