Trein der traagheid door de Alpen
De vuurrode Bernina Express slingert traag door het adembenemende landschap en brengt je van de Zwitserse besneeuwde bergtoppen in Graubünden naar de palmbomen in het mediterrane Italië.
Dit iconische deel van de Rhätische Bahn combineert meesterlijke technologie met een adembenemend landschap. In 2008 zette de Unesco dit titanenwerk, dat een eeuw geleden door Zwitserse spoorwegingenieurs werd aangelegd, op de Werelderfgoedlijst.
Er heerst een gezellige drukte in het charmante stationnetje van Filisur, de eerste stop op ons treinavontuur door het mooiste stuk van de Zwitserse Alpen. Met onze Swiss Travel Pass kunnen we naar hartenlust op en af treinen springen, zowel op de Bernina- als op de Albulalijn, die dezelfde Rhätische Bahn delen. Deze legendarische spoorweg start in Chur, steekt dankzij allerlei keertunnels en gigantische viaducten twee bergpassen over en eindigt in het Italiaanse Tirano. Het 130 km lange traject, dat tot de mooiste spoorlijnen ter wereld behoort, leggen we afwisselend per trein en te voet af, slow travel in het kwadraat. Want de bergtreinen van de Rhätische baan zijn de traagste ter wereld.
STUNT- EN VLIEGWERK
Gruëzi! Na een korte groet begint een oude man ons spontaan door Filisur te gidsen. Voor het dorp in 1909 een station kreeg, kwam hier haast niemand, nu hebben we vier hotels, lacht hij. Onze pop-upgids voert ons langs 16de- en 17de-eeuwse huizen in typische Engadinerstijl: witte stucwerkgevels, trechtervormige ramen en streetart avant la lettre: sgraffito, unieke ingekraste tekeningen. Een koffietje op een zonovergoten terras en we zijn klaar voor onze 10 km opwaartse hike naar Bergün. Onze eerste stop is het paradepaardje van de Rhätische Bahn, het 65 m hoge Landwasser-viaduct (1901). De rode trein heeft gevoel voor timing: hij duikt op net als we het steile uitzichtpunt bereiken.
We volgen de Albularivier tot in Bellaluna, een oud mijnwerkersdorp waarvan gezegd wordt dat het behekst is. Toeval of niet, iets verder blijkt ons pad weggespoeld door de rivier. Na wat stunt- en vliegwerk én natte voeten vinden we een aanknopingspunt. Het is intussen snikheet en de laatste kilometers gaan steil omhoog. Als we in de late namiddag Bergün bereiken, snakken we naar een fris glas Zwitserse witte wijn. Het stadje heeft dezelfde stijl huizen als Filisur met als eyecatcher het in Jugendstil opgetrokken Kurhaushotel. Om in het treinthema te blijven, bezoeken we het Albula Spoorwegmuseum, waar we alles te weten komen over de ingenieuze Rhätische Bahn. ’s Avonds, in het 16de-eeuwse hotel Weisses Kraus, leggen we alvast een fond voor onze volgende hike, met een uit de kluiten gewassen bord rösti en spek.
ONGEZIENE SPOORWEG- ARCHITECTUUR
Dankzij een ongezien staaltje spoorwegarchitectuur is de rit Bergün-Preda veruit het spectaculairste stuk van de Rhätische Bahn. De trein stijgt over 6,5 km liefst 400 m door rondjes te draaien in keertunnels. Vanuit Preda hiken we naar Spinas, een pittige klim van 700 m. Het leidt ons naar een van de mooiste plekjes van Zwitserland, het kristalheldere bergmeer van Palpuogna. Het is windstil, waardoor de omringende bergen zich als diva’s in het gladde, azuurblauwe water spiegelen. Een picknick with a view. Onze hike gaat verder opwaarts door het ongerepte bergdecor van de Bündner Alpen, we kruisen mens noch kat.
De rode draad verliezen we nooit uit het oog, de bloedrode treinen slingeren non-stop door het groene berglandschap. Op het hoogste punt (2.466 m) begint de afdaling naar Spinas, waar we de trein naar het mondaine Sankt Moritz nemen. We proeven er de beroemde Engadiner notentaart bij Hauser, een chic etablissement waar een jazzorkestje voor ambiance zorgt. Verder zien we prijzige winkels, dure koffie, hier en daar een beroemdheid, maar vooral veel gezelligheid.
Vanuit Sankt Moritz beslissen we meteen naar onze slaapplaats in Alp Grüm te sporen en dan terug te hiken. Het dorp bestaat slechts uit enkele huizen en een stationnetje, dat ook ons hotel is. Alp Grüm heeft een heleboel records op z’n naam staan: het is het allerhoogste punt op de hele lijn, het hoogstgelegen station in Graubünden én het origineelste logeeradres van onze reis. We trekken vandaag de Bernina Pass over via bergweiden vol bellende koeien naar Lago Bianco en Lago Nero. Hoe dichter we beide meren naderen, hoe mooier de wolken weerspiegelen in het grijsblauwe water. Een snelle hap geeft ons energie om verder naar Diavolezza te wandelen, waar we een kabellift nemen naar de Balzaal van de Alpen. Vanop een enorm platform op 2.973 m kijken we uit op de indrukwekkende Morteratsch-gletsjer en het Bernina-massief. Honderd meter hoger kan je dat nog eens overdoen in een jacuzzi, terwijl je worstjes braadt op Europa’s hoogste BBQ.
In Cavaglia stappen we van de trein voor een vreemd natuurfenomeen: de gletsjertuin, ook ‘pannen van de reuzen’ genoemd. Ver hoeven we niet te lopen, de gletsjertuin ligt op 500 m van het station. Door de aanhoudende druk van smeltwater hebben stenen en zand gletsjermolens gevormd, die van het rotsige gebied aan de voet van het Bernina-massief een natuurlijk kunstwerk maken. Van hieruit hiken we in dalende lijn naar Poschiavo. Het lijkt alsof onze benen plots vrijaf hebben. Fluitend wandelen we richting Italië. Poschiavo is een mooi stadje met statige patri-ciërshuizen en Italiaanse paleizen, maar het mooist is de Spanjolenwijk, waar kleurrijke huizen gezellig tegen mekaar aanleunen. We eten er dé specialiteit van de streek: pizzoccheri. Nee geen pizza, maar boekweitpasta met o.a. aardappelen, kool en veel kaas. Zwaar, maar lekker.
MET DE CABRIOWAGON
We maken een korte treinrit langs het Poschiavomeer voor we verder hiken naar het spiraalviaduct van Brusio. Om hoogte te winnen moet de trein er in een dubbele lus met een doorsnede van 100 m worden geleid. Dit soort technische snufjes zorgt ervoor dat reizigers zoveel mogelijk van het landschap kunnen genieten zonder steeds door tunnels te rijden. Na het iconische viaduct van vlakbij te hebben bewonderd, rijden we er vervolgens zelf over naar ons einddoel Tirano, waar de trein gewoon door de straten bolt.
Tirano is een gezellige stad met adelijke paleizen en een heerlijke mediterrane sfeer. En omdat we op de heenweg grote stukken van het legendarische treintraject al wandelend hebben afgelegd, doen we de terugreis volledig per trein, dit keer in een zomerse cabriowagon, die achter de Bernina Express bengelt. Zo zien we op een paar uur tijd een van de mooiste spoorwegen ter wereld vanuit een heel ander perspectief.
Praktisch
ERHEEN.
Met Swiss Air tot Zürich, daarna de trein tot Chur.
WANDELTRIP
Achtdaagse wan- deling met overnachting, ontbijt, railpass en trans-port bagage. eurotrek.ch
MEER WETEN? myswitserland.com
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier