Op zoek naar historische parels in Wallonië
Wallonië ligt bezaaid met pareltjes van historisch erfgoed. We nemen je mee naar vijf van deze plekken met een rijke geschiedenis.
De monniken van Orval
Wie Orval zegt, zegt Abdijbier. In 1932 zijn de trappisten van Orval aan het brouwen geslagen om de heropbouw van hun vernielde Cisterciënzerabdij te bekostigen.
Maar de abdij van Orval is meer dan bier. Haar verhaal gaat terug naar 1070, toen Italiaanse monniken in Orval neerstreken en de kiemen zaaiden voor de Cisterciënzers die er tot op vandaag leven. Branden, oorlogen en vernielingen kregen hen niet klein, tot in 1793. Toen verwoestten Franse revolutionairen de abdij en veranderden de ruïnes in een steengroeve.
Vandaag is de abdij uit haar as herrezen. Vanaf 1926 werd Orval namelijk heropgebouwd door architect Henri Vaes. Zijn levenswerk kreeg al snel de bijnaam ‘het Versailles van de kloosters’ en wie een bezoek brengt aan Orval, begrijpt waarom.
Rond de binnenplaats strekken zich het kloostergebouw, de basiliek, brouwerij en gastenverblijven uit. Dat de abdij barst van de geschiedenis, zie je in de gewelfde kelders, de enige resten van de neoclassicistische gebouwen uit de 18e eeuw. Het kloostermuseum toont er meer dan negenhonderd jaar religieuze kloosterkunst en belicht ook de ijzerproductie. Vanaf eind 17e eeuw stonden de ijzersmelterijen van Orval aan de top van de westerse metaalindustrie.
Ook de botanische tuin met zijn geometrische basisvorm uit 1774 is in ere hersteld. Wat de tuinmannen er kweekten, was niet ter versiering, maar had onmiddellijk nut voor de monniken: geneeskrachtige planten, verfplanten en aromatische planten.
Rond de abdij kan je de jachtvelden en vallei van Orval verkennen tijdens een wandeltocht. Sluit je bezoek af in ‘À l’Ange Gardien’. Het terras van de brasserie biedt je een riant zicht op de abdij terwijl je proeft van het abdijbier of -kaas en andere streekgerechten.
Abbaye Notre-Dame d’OrvalOrval 1,6823Villers-devant-Orval. Meer info.
Het historische Centrumkanaal
Eind 19e eeuw barstte de Waalse steenkoolindustrie uit haar voegen. Om het zwarte goud naar alle uithoeken van het land te voeren, werd rond La Louvière het 20 kilometer lange Centrumkanaal uitgegraven.
Het centrumkanaal koppelt het Scheldebekken aan dat van de Maas. De enige hindernis? Een serieus hoogteverschil. Om het verval van 66 meter te overbruggen, bouwde staalmagnaat Cockerill tussen 1888 en 1917 vier hydraulische scheepsliften, technologische hoogstandjes die het tot 2002 zonder tegenpruttelen uitzongen. De werking van de scheepsliften kan je nog best vergelijken met die van een weegschaal. Het gewicht van de ene scheepsbak hees de andere scheepsbak naar omhoog. Elke lift overbrugde op zijn eentje zo’n 15 meter.
De bouw van de scheepslift van Strépy-Thieu maakte de vier oude scheepsliften overbodig. Sindsdien is het Centrumkanaal veranderd in een groene reep natuur die je via het jaagpad met de fiets kan doorkruisen. Na elke bocht wacht je een nieuwe scheepslift op, stalen reuzen die in 1998 uitgeroepen werden tot werelderfgoed.
Wil je in de huid kruipen van een 19e eeuwse schipper en het mechanisme tot leven zien komen? Stap dan aan boord van een van de toeristische boten die over het Centrumkanaal varen. Je start aan de scheepslift van Strépy-Thieu en stapt aan land ter hoogte van de idyllische bocht bij Strépy-Bracquegnies, waar het machinegebouw staat dat twee van de scheepsliften tot leven wekte.
De vier hydraulische scheepsliften langs het Centrumkanaal werden in één klap werkloos toen de scheepslift van Strépy-Thieu in 2002 opende. De kolos van staal en beton overbrugt het hoogteverschil op het Centrumkanaal in één soepele beweging met een kabellift. Hij was de grootste scheepslift ter wereld, tot de Chinese scheepslift aan de Drieklovendam hem in 2016 overschaduwde. Toch blijft hij met zijn 100 meter hoogte een baken in het landschap. Een bezoek legt je uit hoe zo’n lift werkt, klim je helemaal tot boven, dan krijg je het hart van de scheepslift te zien: de machinezaal.
Ascenseur de Strépy-Thieu, Rue Raymond Cordier 50, 7070 Thieu. Meer info.
Waalse steenkoolmijnen
Van het Centrumkanaal naar de Waalse steenkoolmijnen is maar een kleine stap. In de 19e eeuw daalden dag in dag uit tienduizenden mijnwerkers af in de steenkoolmijnen van de Borinage, le Centre, Charleroi en Luik om het zwarte goud los te kappen. Dat duurde tot in 1984 toen de laatste Waalse steenkoolmijn zijn deuren sloot.
Met hun terrils hebben ze een onuitwisbare stempel gedrukt op het landschap. Ook de mijnen zelf hebben sporen achtergelaten. Vier ervan zijn sinds 2012 erkend als werelderfgoed en vertellen elk hun eigen verhaal over de steenkoolontginning. We nemen je meer naar drie ervan.
Neem nu de mijn van Blegny. Toen Blegny in 1980 voorgoed de deuren sloot, was dit de laatste nog actieve steenkoolmijn van het Luikse bekken. Sinds de sluiting kan je er zelf 30 tot 60 meter afdalen en een geleid bezoek brengen aan de mijngalerijen. Meteen zal je duidelijk worden waarom het werk onder de grond zo gevaarlijk was. Ook bovengronds kom je aan je trekken. De audiotour op en rond de terril toont je hoe een zwart verleden werd omgetoverd in een oase van biodiversiteit. De technische evoluties in de Waalse mijnbouw komen aan bod in het Mijnmuseum, een van de oudste mijngebouwen van het land dat onderdak biedt aan diverse stoommachines.
De mijnramp van Bois du Cazier vormt een van de zwartste bladzijden in de Belgische mijngeschiedenis. Op 8 augustus 1956 brak er honderden meter onder de grond van de steenkoolmijn Bois du Cazier in Marcinelle brand uit. 262 kompels zaten als ratten in de val en kwamen om. In het voormalige ophaalgebouw van de mijn herbeleef je de catastrofe aan de hand van video’s en getuigenissen. Bois du Cazier herbergt ook het Glasmuseum, een reis naar de oorsprong van het glas. In het Industriemuseum, ondergebracht in de oude badzaal, ontdek je aan de hand van stoommachines en andere museumstukken het economische, technische en sociale verhaal achter de Industriële Revolutie in Wallonië.
Te midden van 162 arbeidershuisjes pronkt in Houdeng-Aimeries de steenkoolmijn van Bois-du-Luc. In de cité, aangelegd midden 19e eeuw, kregen de arbeiders onderdak. Alles was aanwezig: een school, feestzaal, ziekenhuis en kiosk voor de plaatselijke fanfare. De mijn zelf is als een middeleeuwse vesting van de arbeiderswijk afgeschermd met hoge muren en ijzeren ophaalpoorten. Handig tijdens sociale protesten. In 1973 kwam de steenkoolontginning in Bois-du-Luc aan zijn einde. De geplande afbraak van de site riep zoveel protest op, dat Bois-du-Luc heropende in 1983, niet langer als koolmijn maar als eerste ecomuseum van België. Zowel de cité als de mijngebouwen kan je nu op eigen houtje verkennen met een audiogids.
De prachtige landschapstuin in Seneffe
Het wapenschild op het fronton van het kasteel van Seneffe verklapt al wie het eind 18e eeuw liet bouwen: Julien de Pestre – de graaf van Seneffe – en zijn vrouw Isabelle Cogels, die het classicistische pareltje en zijn tuinen na de Pestres dood verder afwerkte.
Achter de kasteelmuren ontdek je de praalzalen en het bad uit één blok Carrara marmer. In Pestres rariteitenkabinet liggen Chinese vazen, opgezette dieren uit alle hoeken van de wereld, bizarre wetenschappelijke instrumenten en eenhoornpoeder rondgestrooid.
Maar de rijke collectie zilversmeedkunst slaat echt alles. Meer dan 500 voorwerpen: waterkannen, wasbekkens, sponsdozen, tabaksdozen, snuifdozen, chocoladekannen, thee- en koffiepotten, koelemmers, terrines, drinkschalen, drinkbekers, kandelaars, kaarsenhouders, armluchters, kroonluchters, kandelabers, religieuze voorwerpen ...
Het Park van het Domein van het Kasteel van Seneffe, dat zich uitstrekt over een oppervlakte van 22 ha, werd gerestaureerd in de geest van de eerste bewoners. De oorspronkelijke wandelwegen werden verfraaid met een prachtig decor van beplantingen die de sfeer van weleer oproepen. Het grote tweearmige waterbekken aan de achterkant van het kasteel is voorzien van een fontein waaruit een waterstraal van 15 meter hoog spuit. Tussen het kasteel en het grote waterbekken krijgen de galerijen van het voorplein een verlengstuk in de lindelanen, die een bladergewelf vormen.
Aan de achterkant van het theater bevindt zich een “ongereptere” zone, die dicht beplant is met de meest uiteenlopende boomsoorten.
De vijver werd in zijn oorspronkelijke vorm hersteld en mondt uit in een druppelvormige uitbreiding. Van de oever van deze waterpartij loopt een klein bruggetje naar het romantische eilandje.
Domaine du Château de Seneffe, Rue Lucien Plasman 7-9, 7180 Seneffe. Meer info.
De hoogste hoogteburcht (en waterval) van België
Bovenop een rotspunt balanceert Burcht Reinhardstein, een hoogteburcht met meer dan 650 jaar op de teller. De burcht domineert het Warchedal en was tijdens de middeleeuwen de thuishaven van Reinout van Weismes, de families Nesselrode, Nassau en Metternich. De ridderzaal, de kapel en woontoren zijn volledig bemeubeld alsof de laatste bewoner hier zo meteen langs je kan wandelen. Maar schijn bedriegt.
De Franse revolutionairen verjoegen de graaf van Metternich en lieten het gebouw verkommeren. Het duurde tot 1965 toen Jean Overloop, een Brusselse hoogleraar met een passie voor geschiedenis, hals over kop verliefd werd op de ruïne van het kasteel. Met de hulp van een aantal enthousiastelingen en de knowhow van lokale ambachtslieden liet hij Reinhardstein heropleven. Het kasteel werd over een periode van achttien maanden volledig gereconstrueerd met de originele materialen.
Tijdens een rondleiding kan je je vergapen aan de wandtapijten, schilderijen en wapenuitrustingen. Komt het je allemaal een tikkeltje bekend voor? Dat kan. Verschillende opnames van de jeugdserie ‘Het Huis Anubis’ werden hier ingeblikt.
Volg je de 7 kilometer lange wandeling, dan hangt de hoogst gelegen burcht van het land als een schaduw boven je. De steile paden loodsen je langs het kasteel, het meer van Robertville en de ‘Nez de Napoléon’, het panoramapunt bij uitstek boven de vallei van de Warche.
De waterval van Reinhardstein is zeker een ommetje waard: met zijn 60 meter verval is hij de hoogste waterval van België.
Burcht Reinhardstein, Chemin du Cheneux 50, 4950 Ovifat. Meer info.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier