Net als mensen kunnen katten aan suikerziekte lijden. Factoren zoals zwaarlijvigheid, een sedentair leven en ook erfelijkheid, werken deze aandoening in de hand. Maar hoe weet je dat je kat diabetes heeft?
Meestal gaat ze meer drinken en daardoor ook meer plassen. Ook de eetlust neemt vaak toe en er treedt gewichtsverlies op. Deze symptomen zijn het gevolg van een gestegen bloedsuikerspiegel, een abnormaal hoog suikergehalte in het bloed zeg maar, veroorzaakt door een gebrek aan insulineproductie of door insulineresistentie.
Merk je een van die symptomen op, ga dan met je kat naar de dierenarts. Die kan de diagnose dan bevestigen op basis van een bloed- en urineonderzoek. Want zonder behandeling kan je kat op korte, middellange en lange termijn nadelige bijwerkingen krijgen: nierfalen, slecht zien als gevolg van cataract dat door de ziekte wordt veroorzaakt, terugkerende urineweginfecties door het hoge suikergehalte in de urine, wat een gunstig milieu creëert voor een wildgroei van bacteriën.
Om diabetes goed te behandelen, moet je de voeding van je kat aanpassen. Diabetesvoeding is speciaal ontworpen om de hoeveelheid suiker in het bloed van je huisdier te helpen stabiliseren. Ze bevat veel eiwitten en weinig koolhydraten (suikers), wat de bloedsuikerspiegel helpt verlagen. Ook een dagelijkse injectie met insuline kan de bloedsuikerspiegel stabiliseren en ervoor zorgen dat de suiker weer door het lichaam kan worden gebruikt.
Diabetes bij een kat kan je terugdraaien, meestal zelfs binnen de eerste paar maanden na aanvang van de behandeling. Het is dan zaak om te controleren of de behandeling doeltreffend is en de insulinedosis aan te passen in functie daarvan. Een evenwichtige behandeling met insuline is niet altijd makkelijk, vooral bij katten die veel buiten zijn en overal wat eten meepikken. Om je huisdier met diabetes zo goed mogelijk te laten reageren op de behandeling, hou je het dus best binnenshuis, maar zorg er wel voor dat je kat elke dag voldoende beweegt.
