Anouk Buelens-Terryn
Kan ik naar hem toe?
Het is elf uur ’s morgens wanneer er telefonisch naar een huisbezoek wordt gepolst... De vraag belandt op mijn takenlijstje. Of ik de patiënt niet even wil opbellen om te horen wat er aan de hand is?
Het is elf uur ’s morgens wanneer er telefonisch naar een huisbezoek wordt gepolst. Eigenlijk is dat te laat: om de consultaties en de praktijkagenda te kunnen managen vragen we onze patiënten om voor tien uur te bellen wanneer ze diezelfde dag nog een huisbezoek wensen. Daardoor belandt de vraag op mijn takenlijstje. Of ik de patiënt niet even wil opbellen om te horen wat er aan de hand is?
Er neemt echter een bezorgde heer de telefoon op. Hij belt niet voor zichzelf, maar voor zijn moeder. Wanneer hij zonet bij haar langsging, moest hij zichzelf binnenlaten. Ze geraakte zelf niet meer tot aan de voordeur. Bovendien vertelde ze dat ze vannacht pekzwarte stoelgang had. Of dat normaal is? En of een huisbezoek tot morgen zou kunnen wachten? Ze weten zich vandaag wel bezig te houden. Er moet immers een begrafenis worden geregeld: zijn vader overleed vannacht in het ziekenhuis.
Tijdens zijn verhaal gaan mijn alarmbelletjes al rinkelen. Zwarte stoelgang is een rode vlag die er tijdens mijn opleiding is ingedramd. Soms ligt de oorzaak bij ijzersupplementen, maar in afwezigheid daarvan duidt het hoogstwaarschijnlijk op een bloeding in het maagdarmstelsel. De urgentie daarvan wordt grotendeels bepaald door de parameters: hoe is de bloeddruk in verhouding tot de polsslag? Hoe goed komt de patiënt nog over? Wat ik aan de telefoon hoor stelt me niet meteen gerust.
Niet veel later bel ik voor het eerst bij haar aan. De zoon laat me binnen, terwijl ik hem mijn innige deelneming betuig. “Hij was al wat op de sukkel, maar zijn heengaan kwam toch onverwachts”, mompelt hij. Zijn moeder knikt terneergeslagen. Ze houdt een fotootje vast. Een opgewekte jongeheer lacht ons tegemoet. De fotorandjes zijn verpulverd: de decennia in een portefeuille hebben hun sporen nagelaten. Haar handen trillen. Na al die gedeelde levensjaren heeft ze geen afscheid meer van hem kunnen nemen.
Ik zie hoe moeilijk het haar valt. Ze zit bleekjes weggezakt in een grote leesstoel die haar bijna opslorpt. Ik heb geen idee hoe de 80-jarige dame gewoonlijk voorkomt, maar vandaag lijkt ze wat verward. Door het allesoverheersende verlies? Of door haar eigen lichamelijke toestand? Want hoewel ze ontkent vannacht te hebben gebraakt, spreekt haar slaapjapon haar tegen. De bruinrode vlekken ter hoogte van haar borst lijken op bloedbraaksel en bekrachtigen mijn vermoeden van de interne maag- of darmbloeding.
Wanneer ook haar pols erg hoog en haar bloeddruk zeer laag blijkt, kan ik alleen maar concluderen dat haar lichaam stilaan in een shocktoestand verkeert. Versuft van het vele bloedverlies roept haar lijf de alarmtoestand uit. Waarop het mijn taak is om hulp in te schakelen. Haar zoon helpt om haar zetel te verstellen zodat ze in een liggende positie kan wachten op de MUG. De brandweerwagen komt aan en hijst de ladder tot de vierde verdieping. Wanneer ze op de brancard wordt gelegd knijpt ze nog even in mijn handen en kijkt me hoopvol aan. Met een team helpende handen om haar heen, denkt zij enkel aan haar man. “Kan ik naar hem toe?”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier