Nieuwe test bepaalt hoe hersentumor best behandeld kan worden
Een nieuwe diagnostische test, ontwikkeld door de KU Leuven, kan op basis van een biopsie aangeven hoe een hersentumor het best behandeld kan worden. Dat heeft de Leuvense universiteit maandag bekendgemaakt. Door de nieuwe test kan per patiënt op voorhand bepaald worden welke therapie werkzaam is, en hoeven geen onnodige behandelingen opgestart te worden.
Jaarlijks krijgen zo’n duizend patiënten in België de diagnose van glioblastoma, een agressieve hersentumor. De standaardbehandeling start, indien mogelijk, met een chirurgische verwijdering, gevolgd door een combinatie van bestraling en chemotherapie. Omdat hersentumoren uit veel verschillende types kankercellen bestaan, is de kans op herval groot en die op overleving zeer klein, ondanks de mogelijke behandelingen. De nood aan werkzame therapieën die alle kankercellen doen afsterven, is dus hoog.
In het verleden werden verschillende nieuwe therapieën voor glioblastoma uitgetest, maar slechts een klein aantal patiënten bleek baat te hebben bij de behandeling. Daarom werden klinische studies niet verdergezet of werd de therapie niet in het behandelingsschema van een patiënt geïntegreerd. Maar omdat bepaalde patiënten wel degelijk geholpen zouden worden met de therapie, gingen de KU Leuven-onderzoekers op zoek naar een manier om na te gaan wat de meest optimale therapie was voor welke patiënt.
Behandeling testen op enkele tumorcellen
De onderzoekers ontwikkelden zo een nieuwe diagnostische methode: enkele tumorcellen van een patiënt, verkregen door een biopsie, worden kortstondig in het labo gehouden. Verschillende behandelingsopties worden op de hersencellen uitgetest. “Een klein aantal cellen dat de behandeling overleeft, is al voldoende om opnieuw een tumor te doen groeien”, vertelt professor Frederik De Smet (KU Leuven-Departement Beeldvorming & Pathologie). “Onze methode laat toe om makkelijk het effect van een medicijn te onderzoeken op alle aanwezige celtypes bij de patiënt, waardoor we kunnen bepalen welke specifieke therapie geschikt is voor een bepaalde patiënt.”
De nieuwe methode werd ontwikkeld voor twee eerder geteste behandelingen en op basis van proefdiermodellen. Vooraleer de test bij menselijke patiënten gebruikt kan worden, zijn nog verdere klinische studies in het ziekenhuis nodig. Professor De Smet en zijn collega’s bekijken op dit moment ook de mogelijkheden om vijftien andere behandelingsopties in de test te verwerken, en gaan na of de methode toegepast kan worden voor hersentumoren bij kinderen.
Europese testhub
Het zal evenwel niet mogelijk zijn om de experimenten die bij de test horen in elk ziekenhuis uit te voeren, omwille van de kostprijs en de bijzondere expertise. Professor De Smet wil daarom werk maken van één centrale Europese testhub. “Die zou de verschillende stalen kunnen onderzoeken en behandeladvies kunnen verlenen aan artsen ter plaatse”, zegt De Smet.
De resultaten van het onderzoek zijn maandag verschenen in het wetenschappelijk tijdschrift Cellular and Molecular Life Sciences.