Vlaamse icoonfietsroutes vooral populair bij vakantiefietsers ouder dan 45
Tijdens de zomerperiode van 2022 werden op de negen Vlaamse icoonfietsroutes ruim 1.600 vakantiefietsers geteld. De icoonfietsroutes zijn een netwerk van 2.500 km aan fietsroutes die het beste van Vlaanderen voor meerdaagse fietsvakanties bundelen.
De negen icoonfietsroutes werden in 2021 in het leven geroepen. Tijdens 288 meetmomenten tussen mei en eind september 2022 werden 1.672 vakantiefietsers geteld. Vakantiefietsers worden herkend aan de fietstassen en bagage op de fiets. Van de 22.685 fietsers die op de routes werden geteld, werden 1.672 fietsers als vakantiefietser geïdentificeerd.
De vakantiefietsers werden later ook nog via mail uitgenodigd voor een uitgebreide bevraging. Zo kon een profiel worden opgemaakt van de vakantiefietser in Vlaanderen. De meeste respondenten gingen al eerder op fietsvakantie. In de meeste gevallen gaat het om koppels ouder dan 45 jaar. Ook fietsers jonger dan 45 jaar en gezinnen gaan in beperkte mate op fietsvakantie in Vlaanderen en maken respectievelijk 16 procent en 12 procent van het totaal aantal vakantiefietsers uit.
De buitenlandse vakantiefietser vindt duidelijk zijn weg al naar Vlaanderen. Van alle bevraagde vakantiefietsers blijkt één op de drie afkomstig uit het buitenland. Bij vakantiefietsers die specifiek kiezen voor een icoonfietsroute, loopt dat zelfs op tot de helft, met het grootste aandeel uit Nederland (28 procent) en uit Duitsland (13 procent).
De geprefereerde logiestypes zijn hotel, B&B en camping, samen goed voor een aandeel van 84 procent van alle overnachtingen tijdens een fietsvakantie.
“Met de uitwerking van de Vlaamse icoonfietsroutes sloegen de Vlaamse fietspartners de handen in elkaar om te zorgen voor een extra laag op het fietsroutenetwerk, specifiek voor vakantiefietsers”, vertelt Igor Philtjens, gedeputeerde van Limburg en voorzitter van de beleidscommissie Toerisme van de Vereniging van de Vlaamse Provincies. “Hierbij zorgen zij voor extra rendement uit de inspanningen die de provincies geleverd hebben in de uitbouw van het knooppuntennetwerk.”