Vasten bij kanker: nuttig of ronduit gevaarlijk?
Onderzoek lijkt erop te wijzen dat vasten kankercellen kan uithongeren en verzwakken, maar gezonde cellen ongemoeid laat, waardoor chemo aan doeltreffendheid zou kunnen winnen. Bij mensen is dit echter nog niet bewezen!
Toen in 2012 uit Amerikaanse proeven op muizen bleek dat chemotherapie beter aansloeg en voor minder bijwerkingen zorgde wanneer deze knaagdieren een poosje vastten, ging dat nieuws niet onopgemerkt voorbij. Valter Longo, hoofdonderzoeker en professor gerontologie en biologie aan de universiteit van Zuid-Californië, stelde zelfs dat een vastenkuur gezonde cellen weerbaarder maakt en kankercellen verzwakt. En hij ging nog een stap verder: bij proefdieren zou vasten op zich volstaan om het merendeel van de kankers doeltreffend te behandelen, met inbegrip van kwaadaardige gezwellen uit menselijke cellen.
De redenering achter deze resultaten is vrij eenvoudig: wanneer gezonde cellen niet langer voeding – en meer bepaald suikers – aankrijgen, gaan ze onder invloed van een oeroud geheugenmechanisme in verdedigingsmodus, wat hen in staat stelt zich te verweren tegen chemotherapie. Kankercellen daarentegen zijn het resultaat van genmutaties en missen dat geheugen, waadoor ze zich dus niet verdedigen om te overleven en zich voort te planten. Zonder glucose worden kankercellen zwakker en ontvankelijker voor chemotherapie, kunnen ze afsterven of in hun groei worden geremd.
Bij dergelijke hypothesen wil je natuurlijk graag met zekerheid weten of patiënten met kanker daadwerkelijk gebaat zijn met een vastenkuur als behandeling. Onderzoek hiernaar is volop aan de gang. Valter Longo zet zijn onderzoek verder en in Rusland, Duitsland en de VS zeggen artsen intussen dat vasten heilzaam is. Maar wat denken artsen bij ons hierover?
Erg gevaarlijk
Nicolas Charette (digestief oncoloog, Erasmusziekenhuis, Brussel) is formeel: “Vasten tijdens een chemotherapie is uiterst gevaarlijk. Het discours over de heilzame invloed van vasten op chemotherapie klinkt mooi, maar je kan de stofwisseling van een knaagdier absoluut niet vergelijken met die van een mens. Dat zijn twee totaal verschillende zaken. Bovendien zetten dergelijke publicaties de deur open voor pseudovoedingsdeskundigen die waarnemingen, fundamenteel onderzoek en experimenten op één hoop gooien en zonder schroom stadia overslaan om met aanbevelingen te komen die te gek zijn voor woorden, maar vooral gevaarlijk voor de gezondheid!”
Toch zegt dokter Charette niet gekant te zijn tegen vasten als therapeutische aanpak. “Misschien zullen we op een dag kunnen aantonen dat er voordelen zijn aan vasten. Maar om ernstig te worden genomen, moet een vastenkuur als een medische interventie worden benaderd. Daarmee bedoel ik dat er omtrent vasten evenveel research moet gebeuren als omtrent elk nieuw chemotherapieschema, alvorens het mag worden toegepast.”
Vechten tegen ondervoeding
Terwijl het wachten is op afdoende bewijzen aangaande vasten, vestigt Nicolas Charette de aandacht op het probleem van ondervoeding waar 80% van de patiënten met een langdurige chemo- of radiotherapie mee kampt. “Je moet weten dat 5% gewichtsverlies de kans vergroot op een slechte prognose en niet goed reageren op een behandeling. En geloof me, 5% minder wegen, daar zit je snel aan! Ondervoeding is niet enkel nefast voor de levenskwaliteit, het verhoogt ook de kans op overlijden, omdat de behandeling toxischer wordt en de patiënt minder goed tegen infecties bestand is.” Pleit de geneeskunde vandaag dan voor meer eten? “Ja, wij willen absoluut gewichtsverlies beperken.”
Wat bewezen lijkt bij muizen kan je niet zomaar overzetten op de mens.
Chemotherapie bemoeilijkt vaak het eten, omdat de behandeling je misselijk maakt, je een afkeer krijgt van bepaalde voeding en je je eetlust verliest. “Patiënten gaan voor en na een chemo al spontaan minder eten”, aldus dokter Charette. “We raden hen aan zo normaal mogelijk te eten, zich geregeld te wegen en aan de alarmbel te trekken als ze gewicht verliezen. Geen enkele voeding beïnvloedt de werking van een kankerbehandeling, niet in negatieve en niet in positieve zin. In de twee, drie dagen na een chemo geven we patiënten die misselijk zijn of bepaalde voeding niet binnen krijgen, de raad om naar hun lichaam te luisteren en zich niet te forceren om te eten, zodat ze niet gaan braken of een nog grotere afkeer van eten krijgen. We helpen hen om de dagen daarna opnieuw bij te komen of vooral niet te veel gewicht te verliezen. Diëtisten geven hen tips, afgestemd op hun specifieke situatie, zodat ze weer beter kunnen eten en er opnieuw plezier aan beleven. Ze leggen hen ook uit hoe ze hun voeding kunnen verrijken.”
Ook vermoeidheid is een veel voorkomende en niet te onderschatten bijwerking van chemotherapie. “Door niet te eten kom je je vermoeidheid niet te boven! Vandaar het belang van op gewicht te blijven en te bewegen, al was het maar elke dag een wandeling maken.”
Genuanceerd verhaal?
Professor Nicolas Paquot (diensthoofd diabetologie-voedingsleer, UZ Sart-Tilman, Luik) bevestigt sommige bemoedigende resultaten, maar blijft op zijn hoede. “Uit experimenten en proeven is gebleken dat een caloriearm- en een koolhydratenarm dieet bij dieren efficiënt zouden kunnen zijn bij het ontstaan en de verdere groei van kanker of metastasen, omdat deze diëten voor een betere respons zorgen op de werkzame stoffen van chemotherapie en op radiotherapie. Maar bij mensen beschikken we over onvoldoende gegevens en bewijzen. In Rusland heeft men een aantal waarnemingen gedaan en zijn er wetenschappelijke gegevens waaruit blijkt dat patiënten die hun calorie-inname beperken, beter op de behandeling reageren. Maar die zijn onvoldoende doorslaggevend om onweerlegbaar te kunnen aantonen dat vasten goed is voor de gezondheid. Momenteel raden oncologen calorierestrictie dus niet aan als therapeutische aanpak. Wat niet betekent dat het er nooit van kan komen.”
Ook Nicolas Paquot wijst op de problematiek van ondervoeding, die het erg moeilijk maakt om te vasten. “Misschien ligt de waarheid wel ergens in het midden”, nuanceert hij. “Met een compleet ondervoede patiënt zal het de verkeerde kant opgaan, dat staat vast! Maar misschien zouden goed doorvoede patiënten wel beter op de behandeling reageren als ze voordien zouden vasten of minder calorieën opnemen. Op dit moment zijn het louter hypothesen.” Eén ding is zeker: verdere research is absoluut noodzakelijk!
Koolhydratenarm dieet
Een koolhydratenarm of lowcarbdieet zorgt ervoor dat je geen koolhydraten (suikers) opneemt en je lichaam verplicht om een andere energiebron aan te spreken: je lichaamsvet Je lever zet dat vet om in ketonlichaampjes, die als voedsel voor je cellen gaan dienen. Ketonlichaampjes zijn perfect geschikt voor gezonde cellen, maar totaal niet voor kankercellen, die afzien zonder hun favoriete brandstof, suiker.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier