Als het hart geen ritme kan houden
Plots slaat het te snel. Of klopt het te traag. Wanneer het hart van slag is, is er sprake van een hartritmestoornis, een probleem dat deels met leeftijd te maken heeft. Gelukkig kan er vandaag veel beter worden ingegrepen.
Tussen 60 en 100 keer per minuut, zo vaak moet je hart kloppen. Je hartslag wordt mee bepaald door je fysieke conditie, door het feit dat je een man of een vrouw bent, door stress en door je leeftijd. Bij een lichamelijke inspanning gaat je hart vanzelf sneller slaan, want door vaker te pompen stelt je hart je lichaam in staat om fysiek beter te presteren. Maar soms gaat je hart onregelmatig kloppen. Bij een hartritmestoornis of aritmie komen de elektrische prikkels die het kloppen van je hart aansturen onregelmatig of niet via de gebruikelijke elektrische circuits. Soms gaat het om een erfelijk probleem, soms treden de hartritmestoornissen pas op als je ouder wordt en/of in functie van andere cardiologische risicofactoren.
In ons land lijden zo’n 150.000 mensen aan voorkamerfibrillatie. 40.000 zijn zich daar niet van bewust.
“We moeten een onderscheid maken tussen goedaardige en kwaadaardige hartritmestoornissen”, verduidelijkt dokter Alexandre Delcour, cardioloog aan het UZ Luik, gespecialiseerd in ritmestoornissen. Zo wijzen hartkloppingen – een fenomeen dat vaker voorkomt in lighouding en tijdens het sporten – lang niet altijd op een ernstig probleem. “Wij krijgen voortdurend mensen over de vloer die klagen over hartkloppingen”, zegt de specialist. Het feit dat we vandaag thuis over almaar meer tools beschikken waarmee we onze hartslag kunnen meten – denk maar aan bloeddrukmeters en smartwatches – werkt die bezorgdheid in de hand. In plaats van je zorgen te maken, kan je dus beter een cardioloog raadplegen. “De diagnose van een hartritmestoornis gebeurt in de eerste plaats via een elektrocardiogram en een holter waarmee we 24 uur lang het hartritme monitoren. Al stellen we, om een nog bredere kijk te hebben, almaar vaker een holtermonitoring van een hele week voor”, preciseert dokter Alexandre Delcour. “Vandaag bestaan er zelfs onderhuidse holtertoestelletjes. Ze hebben veel weg van een kleine USB-stick die onder de huid wordt aangebracht en die het hartritme indien nodig drie, vier of zelfs vijf jaar aan één stuk registreert.”
Hoewel hartkloppingen lang niet altijd synoniem zijn van ritmestoornissen – en al helemaal niet van kwaadaardige -, kunnen er ook ritmestoornissen optreden waar de patiënt totaal niets van merkt en die geen enkel symptoom veroorzaken. Vandaar dat er sinds een paar jaar een nationale campagne wordt opgezet om hartritmestoornissen op te sporen, waaraan tal van ziekenhuizen in ons land meewerken. “Hoe sneller een aritmie aan het licht komt, hoe makkelijker die te behandelen is”, zegt dokter Alexandre Delcour.
En wat als sporten de boosdoener is? Een hartritmestoornis wordt niet zelden uitgelokt door een lichamelijke inspanning. Als dit het geval is, zal dit aan het licht komen tijdens een inspanningsonderzoek (fietsproef). “Indien sport de hartritmestoornissen veroorzaakt, moeten we een therapeutische oplossing zien te vinden. Want als je iemand verplicht om te stoppen met sporten omwille van een hartritmestoornis, zet je de deur open naar andere cardiovasculaire risicofactoren zoals overgewicht”, klinkt het bij dokter Alexandre Delcour. Overigens hebben bètablokkers – dé geneesmiddelen bij uitstek om het hartritme te reguleren – tot gevolg dat de patiënt sneller buiten adem is. Niet echt ideaal dus bij het sporten.
De hartenklop van jonge meisjes
Een hartritmestoornis die vaak bij jonge mensen voorkomt, is de ziekte van Bouveret. Deze supraventriculaire tachycardie veroorzaakt 160 tot 200 contracties per minuut en kan enkele minuten tot enkele uren aanhouden. Er ontstaat een soort kortsluiting waardoor de ventrikels of hartkamers erg snel en regelmatig worden gestimuleerd. “We noemen dit ook weleens de jongemeisjesziekte, omdat ze het vaakst voorkomt bij jonge meisjes”, legt dokter Alexandre Delcour uit. Hij krijgt dikwijls studenten over de vloer met examenstress, bij wie dan een aritmie aan het licht komt. De ziekte van Bouveret is het gevolg van een aangeboren afwijking en doorgaans volkomen onschuldig. Wordt ze toch hinderlijk, dan kan een behandeling worden overwogen.
Voorkamerfibrillatie met stip op één
De ene hartritmestoornis is de andere niet. Daarom worden hartritmestoornissen ingedeeld op basis van hun oorzaak, de plaats waar ze zich voordoen (voorkamer of hartkamer) en de gevolgen ervan (versneld of vertraagd hartritme). Bij een tachycardie klopt het hart te snel, bij een bradycardie slaat het te langzaam. De meest voorkomende vorm van tachycardie is de voorkamerfibrillatie, waarbij het hartritme enkele minuten tot enkele uren verstoord kan zijn, maar ook blijvend kan worden. Een fibrillerende voorkamer kan wel 350 tot 600 keer per minuut samentrekken. “Sommige fibrillaties kunnen gevaarlijk zijn, vooral wanneer er bij de patiënt sprake is van andere risicofactoren of van een bepaalde voorgeschiedenis. Het risico is vooral neurologisch van aard: indien het bloed stagneert in de voorkamer, kan er zich een bloedklonter vormen die een beroerte kan veroorzaken”, licht dokter Alexandre Delcour het probleem toe.
Voorkamerfibrillatie houdt vaak verband met de slijtage van het geleidingsweefsel van het hart. “Deze aandoening komt vaker voor naarmate men ouder wordt. Rond de leeftijd van 50 heeft één tot twee procent er last van, bij 80-plussers gaat het om 10%. Wanneer een patiënt op leeftijd klaagt over hartkloppingen, denken we dus doorgaans aan voorkamerfibrillatie, vooral als hij of zij voordien nooit hartproblemen heeft gehad”, aldus nog de specialist. “Vertoont de patiënt ook andere risicofactoren, dan gaat het soms om een meer kwaadaardige hartritmestoornis zoals ventrikelfibrillatie.” Die aandoening gaat gepaard met snelle en totaal chaotische contracties van de hartkamers, waardoor het bloed zijn pompende rol niet meer correct kan vervullen. Het risico op een hartstilstand is dan groot.
Ook al wordt je aritmie uitgelokt door tijdelijke stress, raadpleeg een arts.
Elektrofysiologie evolueert snel
“Een hartritmestoornis wordt niet stelselmatig behandeld”, aldus nog dokter Alexandre Delcour. “Wij stellen enkel een behandeling voor wanneer er klachten zijn of als het hart echt te snel of te traag klopt.” Bij voorkamerfibrillatie bepaalt de risicoscore (op basis van andere factoren zoals antecedenten, hoge bloeddruk, diabetes) wat er moet gebeuren. Meestal schrijft de arts een medicamenteuze behandeling met anticoagulantia voor om het bloed te verdunnen en het risico op een beroerte maximaal terug te dringen. In sommige gevallen worden ook specifieke anti-aritmica ingeschakeld. Het bekendste middel is amiodarone, een molecule die uiterst efficiënt is, maar door artsen almaar minder wordt voorgeschreven omdat ze toxisch is (voor de ogen, de huid, de lever, de schildklier). “Niet iedereen beseft dat een behandeling met anti-aritmica gevaarlijk kan zijn en een goedaardige hartritmestoornis kan doen evolueren naar een kwaadaardige. Vandaar dat de patiënt geregeld moet worden opgevolgd om er zeker van te zijn dat de behandeling aangepast is. Bij voorkamerfibrillatie is de eerste bekommernis een zo correct mogelijk hartritme aanhouden. Pas in tweede instantie wordt gestreefd naar een zeer regelmatig ritme met behulp van een agressiever anti-aritmicum, dat het risico op een hartstilstand verhoogt. Als arts moet je dus erg waakzaam blijven en geregeld controleren of het middel werkelijk is afgestemd op de patiënt.”
Erfelijke ritmestoornissen
Heel wat hartritmestoornissen zijn het gevolg van specifieke genetische afwijkingen. De cardiogenetica is vandaag dan ook een onderzoeksdomein in volle ontwikkeling. Dit vakgebied tracht te achterhalen welke specifieke gencombinaties een rol spelen bij de verschillende vormen van hartritmestoornissen. “Dat is niet alleen van belang voor de patiënt, maar ook voor zijn nakomelingen. Doorgaans wordt dit type hartstoornissen namelijk doorgegeven aan de kinderen.”
Soms blijken geneesmiddelen ontoereikend. In dat geval stelt men almaar vaker een endovasculaire (zonder chirurgische opening) interventie voor. Een dergelijke ingreep is weinig invasief: via een katheter die ter hoogte van de lies wordt ingebracht, behandelt men de abnormale zone die de hartritmestoornis veroorzaakt door de overtollige geleidende paden uit te schakelen. Een controlescherm stelt de cardioloog-elektrofysioloog in staat uiterst nauwkeurig te werken, onder meer dankzij 3D-beelden van het hart.
“De voorbije tien jaar zijn de technieken enorm geëvolueerd”, merkt dokter Alexandre Delcour op. Vandaag bestaan er grosso modo twee elektrofysiologische technieken: radiofrequentie en cryotherapie. Beide hebben tot doel de abnormale zone te neutraliseren, door die om te vormen tot een littekenzone – hetzij met behulp van warmte, hetzij met behulp van koude. “De ingreep is een pak ingewikkelder indien er al maandenlang sprake is van continu fibrilleren. Eigenlijk moet je binnen het jaar kunnen ingrijpen. Zo niet wordt het fibrilleren chronisch en dan is het probleem veel moeilijker te behandelen.” Vandaar dat het belangrijk is om tijdig een diagnose te laten stellen en je hart niet zomaar zijn gang te laten gaan.
Is stress de boosdoener?
Je manier van leven – te veel alcohol drinken, roken, stress... – kan sommige hartritmestoornissen in de hand werken. “Voorkamerfibrillatie mag dan al toenemen met de leeftijd, er spelen ook andere cardiovasculaire risicofactoren... Stress is er daar één van, en niet bepaald van de minste”, stipt dokter Alexandre Delcour aan. Zelfs al worden sommige hartkloppingen uitgelokt door tijdelijke stress, toch doe je er goed aan een specialist te raadplegen en... tegelijk te proberen je te ontspannen!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier