VIETNAM

Vietnam is hét land dat mijn en wellicht ook uw jeugd beheerst heeft. Ik was tiener in de jaren 60, toen het conflict er op zijn hoogtepunt was. Om meteen kleur te bekennen: ik was vurig anti-Amerikaans, ben mee opgestapt in betogingen, heb een nacht in de nor gezeten, petities ondertekend, protestliederen gezongen en sketches gespeeld. Ik zou het nu even onvoorwaardelijk doen.

De oorlog is voorbij sinds ’75 en het werd stil rond Vietnam. En toen was er de kwestie Irak en dook in de pers het begrip tweede Vietnam op. Bijna tegelijk stelde één van onze dochters û op rondreis in zuidoost-Azie – voor haar te komen bezoeken. Ik moest niet nadenken. Toen we in Hanoi arriveerden, brak daar prompt de SARS-epidemie uit. Maar echt waar, ik heb er niets mee te maken! Onze reis heeft niet geleden onder SARS. Ik ben nogal fatalistisch. Het moet vreselijk tegenzitten om een van die honderd slachtoffers te zijn op een miljarden wereldbevolking.

Dus zonder masker door de hoofdstad Hanoi. Nog een tikkeltje Frans, met keurig geklede oude heertjes die je op een bonjour onthalen, straatwerkers met het theeketeltje binnen handbereik, zalige restaurantjes in kleine voorkamertjes, verborgen pagoda’s en mooie mensen: open, vriendelijk, gastvrij en jong.

Daar zit meteen een vreemde maar begrijpelijke knoop. Door de oorlog is de middelbare leeftijd gedecimeerd en de jeugd heeft de ellende niet meegemaakt. Bijgevolg: geen gevoelens van haat met betrekking tot wat de USA er heeft uitgehaald. Ze concentreren zich volop op de toekomst en de opbouw van hun land. Snel en efficiënt. Werken van zes uur ’s ochtends tot negen uur ’s avonds, maar toch genieten van een kopje thee, koffie of een cha-ca visschotel met Halidabier.

We maakten ook een uitstap naar Ha Long Bai via eindeloze rijstvelden. Soms meende ik laagvliegende helikopters te bespeuren die mitrailleursalvo’s afvuurden op de boeren. Apocalyps Now. Naar Ha Long: één van de indrukwekkendste natuurelementen die ik ooit heb gezien. En Cat Ba: het grootste en enige bewoonde van de 3000 eilanden, waar je na 5 dagen iedereen kent, zelfs alle motorrijders die er de taxidienst verzorgen. In Hanoi zorgen die brommertjes voor een ware cultuurshock. Met honderden wriemelen ze door de straten. Als voetganger doe je je ogen dicht, steekt over en iedereen rijdt keurig achter of voor je voorbij. Simpel, veilig.

Het lijkt wel of ik een reclametekstje aan het maken ben, maar dat is niet de bedoeling. Alleen mag u weten dat Vietnam weer bestaat voor mij.

En zie: eens thuis gingen de eerste televisiebeelden die ik zag over Ha Long, en een dag of wat later werd de dood aangekondigd van Edwin Starr, die met War een van dé Vietnamsongs had afgeleverd. Dat kan geen toeval zijn.

Om dit stukje te schrijven heb ik speciaal mijn rode T-shirt met gele ster aangetrokken. n

Fred Brouwers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content