Het elektromyogram
Met een EMG wordt de elektrische activiteit van een spier geregistreerd wanneer de spier in rust is en wanneer ze samentrekt.
Waartoe dient het?
Deze techniek wordt gebruikt in combinatie met zenuwgeleidings-onderzoek om aandoeningen van de spieren, perifere zenuwen, ruggenmergwortels en de verbindingen tussen spieren en zenuwen vast te stellen. Als spierzwakte door een zenuwaantasting wordt uitgelokt, is de zenuwgeleiding meestal vertraagd. Voorbeelden van dergelijke aandoeningen zijn het carpaaltunnelsyndroom (zenuwinklemming ter hoogte van de pols) en diabetische neuropathie (zenuwaantasting ten gevolge van suikerziekte). Ligt een spieraandoening aan de basis (in dit geval functioneert de zenuw zelf normaal), dan is de zenuwgeleidingssnelheid normaal. Een voorbeeld van een spieraandoening is polymyositis (ontsteking van meerdere spieren). Spierzwakte kan ook ontstaan doordat de verbinding tussen een normaal functionerende zenuw en een normaal functionerende spier (neuromusculaire verbinding) niet optimaal werkt. Voorbeelden hiervan zijn myasthenia gravis, botulisme en difterie.
Vergt het onderzoek voorbereiding?
Neen.
Zijn er contra-indicaties?
Neen.
Hoe verloopt het?
Een dunne naald die via een draad verbonden is met het EMG-apparaat wordt in de spier gestoken. De arts beweegt de naald in de spier wat pijnlijk kan zijn. De activiteit van de spieren wordt geregistreerd.
Om de zenuwgeleiding te bepalen worden op de huid een aantal elektroden (meestal metalen dopjes) geplaatst. Zij zijn via draden verbonden met het EMG-apparaat. Via andere huidelektroden wordt vervolgens de zenuw met schokjes geprikkeld en op de monitor wordt zichtbaar hoe de zenuwbanen hierop reageren.
En achteraf?
Een elektromyogram vergt geen nazorg.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier