Aankooptips voor een digitaal fototoestel
Waarop moet u letten bij de aankoop van een digitaal fototoestel en wat moet u weten vooraleer de verkoper u met allerhande technische termen om de oren begint te slaan?
Inhoud:
- De gouden regels
- Digitaal versus analoog
- De beeldsensor
- Shutterlag
- De resolutie
- De lens
- Digitale zoom, optische zoom en macro
- Het LCD-scherm
- De geheugenkaart
- Mogelijke aansluitingen
- De batterij
- Een stabilisator
- Andere aandachtspunten
- Checklist voor de aankoop van een digitaal fototoestel
De aanschaf van een digitale camera vergt nog steeds een iets grotere investering dan die van een klassiek, analoog fototoestel. Maar in ruil krijgt u de mogelijkheid om meteen het resultaat te bekijken en indien u dat wenst beelden te blijven schieten tot u de foto hebt die perfect aan uw verwachtingen voldoet. En er is de mogelijkheid om de gemaakte beelden te bewerken, te corrigeren, handig te bewaren en via het internet in een mum van tijd de hele wereld rond te sturen.
De gouden regels
Raakt u volledig het noorden kwijt bij het zien van de technische fiches van al de toestellen die momenteel te vinden zijn? Onthoud dan in de eerste plaats de drie ‘gouden regels’ die elke potentiële koper zou moeten kennen.
Eerste gouden regel. Denk vooraleer u naar de winkel stapt goed na over wat u precies wilt: een handig pockettoestel dat in een handtas of een hemdzakje past en waarmee u altijd en overal in een mum van tijd gelegenheidsopnamen kan maken, of een degelijker (lees ook groter en duurder) toestel waarmee u kwalitatief zeer hoogstaande foto’s kunt maken.
Tweede gouden regel. Bepaal voor uzelf vooraf een budget en houd u daaraan. Er komen toch altijd nog wat extra kosten bij zoals een draagtasje, een extra geheugenkaart, batterij en zo meer.
Derde gouden regel. Net zoals dat het geval is bij computers, koopt u het best een toestel dat nu aan uw behoeften en wensen voldoet. Het heeft weinig zin om te investeren in duurdere toestellen met mogelijkheden die u misschien later zult leren gebruiken. De toestellen én hun prijzen evolueren zo snel dat langetermijndenken hier weinig zin heeft.
Digitaal versus analoog
Elke camera verzamelt licht via een objectief of lens, en vangt dit licht op door middel van een lichtgevoelig medium. Via het lenzensysteem wordt het beeld scherp gesteld en wordt er in- en uitgezoomd. De juiste belichting wordt in functie van de gevoeligheid van het medium bepaald door het instellen van de lensopening (het diafragma) en de sluitertijd (de duur van de lichtinval).
Tot zover wat analoge en digitale fototoestellen gemeen hebben. Maar er zijn ook verschillen. In een klassieke, analoge camera worden de lichtbeelden verzameld en opgeslagen op een film, die later ontwikkeld wordt. Bij een digitaal toestel wordt het licht verzameld op een beeldsensor. De afbeeldingen worden digitaal opgeslagen en zijn onmiddellijk klaar voor bewerking. Digitale camera’s beschikken over een klein LCD-scherm dat tal van functies heeft. En er is heel wat software nodig in de camera zelf om de gegevens te verwerken tot een bruikbaar kleurenbeeld. Deze eigenschappen maken dat het haast onmogelijk is om analoge en digitale camera’s met elkaar te vergelijken. Maar zelfs om digitale camera’s onderling te vergelijken – wat toch noodzakelijk is om een doordachte keuze te maken – is enige technische uitleg noodzakelijk.
De beeldsensor
De beeldsensor is een elektronische chip met een lichtgevoelig oppervlak en een vaste maximumresolutie. Hoe meer puntjes (of pixels) waaruit het beeld wordt opgebouwd, hoe hoger de resolutie, en hoe scherper en rijker het beeld is aan details. Deze maximumresolutie wordt uitgedrukt in megapixels (1 megapixel is een miljoen pixels).
Hoe groter een sensor, hoe duurder hij ook is, maar hoe beter de kwaliteit. In de courante digitale fototoestellen zitten sensoren die bijv. slechts 5,52 x 4,14 mm² groot zijn, heel wat kleiner dus dan de afmetingen van een traditioneel filmnegatief. In professionele digitale toestellen wordt met grotere beeldsensoren gewerkt.
Hoe hoger de resolutie van de beeldsensor, hoe groter de beeldbestanden. De praktische gevolgen daarvan: meer detail in de foto’s, waardoor ze beter kunnen worden uitvergroot zonder te veel kwaliteitsverlies (om op groot formaat af te drukken of om een detail uit de foto te halen), maar ook hoe belangrijker een grote en snelle geheugenkaart is en hoe groter de rol van een degelijke en snelle microprocessor in de camera. Want de gegevens die door de beeldsensor verzameld worden, moeten in de camera nog door een zwaar bewerkingsprogramma voordat ze een kleurenfoto vormen.
Shutterlag
Bij een analoge camera drukt u op de ontspanner en de foto wordt gemaakt. Wanneer u bij de digitale camera de knop indrukt, beginnen een hele reeks processen te lopen, maar het kan tot anderhalve seconde duren vooraleer de foto echt gemaakt is. Deze vertraging (ook shutterlag of delay genoemd) kan storend zijn als u net dat éne unieke moment wilt vastleggen. Gelukkig komen er steeds snellere processoren op de markt waardoor deze vertraging steeds kleiner wordt. Toch blijft het een element om rekening mee te houden bij de aankoop.
De resolutie
Maar nu terug naar de resolutie. Twee megapixel lijkt tegenwoordig een absoluut minimum voor een digitale camera, maar als het kan, kiest u beter voor 3 tot 4 megapixel. Boven die grens moet u als amateurfotograaf eigenlijk alleen maar gaan als u achteraf details wilt gaan uitvergroten of afdrukken wilt maken die groter zijn dan A4-formaat. Of als u het amateurniveau overstegen bent.
De lens
Zeker even belangrijk als de resolutie, maar door de verkopers lang niet zo sterk benadrukt, is de kwaliteit van het objectief. Het objectief bevat lenzen en kan vast of verwisselbaar zijn. Van merklenzen zoals Carl Zeiss bij Sony, EOS bij Canon en Nikkor bij Nikon mag u uiteraard kwaliteit verwachten.
Omdat een beeldsensor veel kleiner is dan een filmnegatief is het objectief van een digitale camera meestal ook veel kleiner. Maar een kleiner objectief betekent een kleinere diafragmaschaal. Wilt u toch degelijke foto’s kunnen maken met beperkt licht, dan moet het objectief voldoende groot zijn. Kijk dus welke de grootste diafragmawaarde van uw toestel is. Hoe groter de lichtsterkte van de lens, hoe beter (maar helaas ook hoe duurder).
Een ander belangrijk gegeven voor een objectief is de brandpuntsafstand (de f-waarde, een maat voor de lengte van het objectief). Opnieuw omdat de beeld- sensor veel kleiner is dan het negatief, zijn de lenzen korter. Maar omdat digitale camera’s worden gemaakt met beeld- sensoren van verschillende afmetingen (in tegenstelling tot de standaardafmeting van een kleinbeeldnegatief: 24 x 36 mm) is het onmogelijk de brandpuntsafstand van de objectieven rechtstreeks met elkaar te vergelijken. Daarom zetten de producenten deze waarden om naar de overeenkomstige brandpuntsafstanden van traditionele camera’s. Een standaardlens heeft dan een brandpuntsafstand van 50 mm. Een groothoeklens heeft een kleinere waarde (bijv. 28 mm), een telelens een grotere waarde (bijv. 200 mm voor een middelgrote telelens).
Digitale zoom, optische zoom en macro
Over de digitale zoom zijn we snel uitgepraat. Deze heeft eigenlijk geen waarde. Laat u dus niet misleiden. Wat een digitale zoom doet, is softwarematig een deel van uw afbeelding uitvergroten, met alle kwaliteitsverlies van dien. Meer niet.
Wel interessant is de optische zoom. Een objectief met een 3x optische zoom kan het onderwerp dat u fotografeert drie keer ‘vergroten’. Omgerekend naar een klassieke camera komt dit overeen met een lens met een zoombereik van 35-105 mm. Als u boven de 3x optische zoom gaat, moet u twee dingen in gedachten houden. Zorg dat de lens voldoende lichtsterkte (diafragma) heeft en denk eraan dat u deze grotere zoomfuncties haast uitsluitend met een statief kunt gebruiken.
Sommige camera’s beschikken over een macrofunctie (meestal met een bloem als symbool). Deze functie laat u toe voorwerpen van heel dichtbij te fotograferen. Maar ook deze mogelijkheid verschilt van toestel tot toestel. Met sommige camera’s kunt u niet dichter dan 25 cm komen, terwijl u met andere tot op 1 cm kan naderen.
Het LCD-scherm
Het LCD-scherm van een digitaal fototoestel kunt u gebruiken voor het bekijken en selecteren van onderwerpen (de zoekfunctie), het instellen van de camera (resolutie, compressie, gevoeligheid enz.), het bekijken van de gemaakte opname en het verwijderen van foto’s die niet voldoen. Maar dit scherm heeft ook een nadeel: het verbruikt veel energie. Daarom is het zinvol te kijken of u het LCD-schermpje van het toestel dat u koopt kunt aan- en uitschakelen. Weet ook dat hoe groter dit schermpje is, hoe meer energie het verbruikt. Bij sommige camera’s kan het schermpje in alle richtingen worden gedraaid, waardoor u foto’s kunt maken vanuit verrassende hoeken.
Een analoge camera heeft slechts één (optische) zoeker: het kleine raampje waar u doorheen kijkt. Sommige digitale camera’s hebben naast deze optische zoeker en het LCD-scherm dat als zoeker kan gebruikt worden ook nog een elektronische zoeker. Dit is het geval voor camera’s met een krachtige zoomfunctie. Deze elektronische zoeker ziet eruit als een optische zoeker maar als u door het kleine raampje kijkt, ziet u het onderwerp eigenlijk op een heel klein LCD-schermpje binnenin.
De geheugenkaart
Kies steeds voor een camera die niet alleen een intern geheugen heeft, maar ook met geheugenkaarten werkt. Anders loopt u gauw vast bij het maken van foto’s omdat het geheugen vol is. De geheugenkaart is het opslagmedium waarop de beeldbestanden worden bewaard. Wilt u comfortabel kunnen werken dan hebt u minstens 128 MB – en liefst zelfs 256 MB – opslagruimte nodig. Maar denk eraan: deze investering gaat lang mee want een geheugenkaart verslijt amper en kan telkens opnieuw gebruikt worden.
Het probleem van de geheugenkaarten is dat er heel wat verschillende types bestaan die onderling niet uitwisselbaar zijn. Het verschil zit hem in de fabrikant, hun snelheid en hun prijs. Enkele type’s: Compact Flash (CF), MemoryStick, MemoryStick pro, SmartMedia, Multimedia (MMC) en SD- en XD-cards.
Mogelijke aansluitingen
Met een beeld, vastgelegd op een geheugenkaartje, bent u natuurlijk nog niet veel. U kunt het enkel bekijken op het kleine LCD-scherm van uw fototoestel. Dus moet het toestel kunnen verbonden worden met andere toestellen (een printer, een computer,...) Dat gaat soms via een rechtstreekse kabelverbinding, soms via een dockingstation (een apparaatje waar de camera inpast en dat dan met computer, printer en dergelijke verbonden wordt) of nog via een kaartlezer.
Wat het ook zij, de gegevens moeten uitgewisseld worden via een zogenaamde interface die twee toestellen met elkaar laat communiceren. Omdat fotobestanden groot zijn, moet die communicatie snel kunnen verlopen. Parallelle en seriële poorten komen bijgevolg niet in aanmerking, wel de snellere USB.
Sommige camera’s beschikken over een rechtstreekse aansluiting voor televisie en video zodat u de foto’s meteen op uw televisiescherm kunt projecteren.
De batterij
Een digitale camera is een elektrisch toestel en heeft dus stroom nodig. Sommige kleine toestellen gebruiken standaard-batterijen van het type AA. Die hebben het voordeel dat u ze zowat overal kunt kopen. Wapen u echter met een flinke hoeveelheid van deze batterijen.
Beter zijn oplaadbare batterijen en dan nog liefst verwisselbare met een afzonderlijke batterijlader, anders kunt u uw toestel tijdens het opladen (dat toch enige tijd vergt) niet gebruiken. Als u dan over twee batterijen beschikt, kunt u haast niet zonder stroom vallen.
NiMH-batterijen (nikkel-metaalhybride) hebben het voordeel dat ze op elk moment kunnen bijgeladen worden zonder capaciteitsverlies. Bij NiCd-batterijen (nikkel-cadmium) moet de batterij volledig leeg zijn alvorens u ze opnieuw oplaadt.
Een stabilisator
Indien u heldere foto’s wilt die bovendien haarscherp zijn, dan moet u overwegen om een apparaat te kiezen met een stabilisator. Deze stabilisator corrigeert de natuurlijke trilling van de handen. Zo ontvangt de sensor een stabieler beeld, zodat met een langere sluitertijd kan gewerkt worden voor meer helderheid. Ideaal als u bijvoorbeeld bij valavond, wanneer er al heel wat minder licht is, een landschap wilt fotograferen met een grote scherptediepte.
Andere aandachtspunten
Alle moderne camera’s hebben een ingebouwde flits. Die heeft echter een beperkt bereik. Indien u graag of vaak met een flits fotografeert, doet u er goed aan een toestel te kiezen dat over een standaard-flitsschoen beschikt zodat u er een externe flits op kunt aansluiten.
En dan zijn er nog de verschillende bestandsformaten waarin de opnamen kunnen opgeslagen worden. De meeste camera’s comprimeren de beeldbestanden met JPEG, zodat er meer beelden op de geheugenkaart kunnen. Maar ook deze JPEG-compressie bestaat in talloze kwaliteiten. Bij de betere camera’s hebt u meestal de keuze uit drie kwaliteiten: Normal, Fine en Super fine. Tussen Normal en Fine bestaat een duidelijk kwaliteitsverschil. Tussen Fine en Super fine is dat minder duidelijk.
Beelden opslaan zonder enig verlies aan detail kan onder twee vormen: TIFF en RAW. Sommige camera’s hebben deze mogelijkheden. TIFF is een algemeen bestandsformaat, maar vergt zeer veel ruimte op uw geheugenkaart. RAW is eigen aan een bepaald type geavanceerde camera’s.
Andere extra’s die sommige camera’s te bieden hebben, zijn:
- extra instelmogelijkheden voor de witbalans (die ervoor zorgt dat witte delen in een beeld echt wit blijven, ongeacht de lichtbron)
- een panoramafunctie
- een manueel instelbare sluitertijd, diafragma, gevoeligheid enz.
- de mogelijkheid om korte video-opnamen te maken
- de mogelijkheid om reeksopnamen te maken...
Checklist voor de aankoop van een digitaal fototoestel
Wilt u proeven van het plezier dat de digitale fotografie u kan schenken, overloop dan eerst de volgende checklist en beslis voor elk van de elementen of u het nodig hebt en aan welk systeem u de voorkeur geeft. De keuze op het ogenblik zelf zal een stuk eenvoudiger zijn.
Bepaal en/of controleer voor u naar de winkel gaat:
- het gewenste formaat van het toestel
- uw budget
- de maximumresolutie of het aantal megapixels
- de ISO-waarde, die de gevoeligheid van de beeldsensor weergeeft
- de kwaliteit van het objectief
- de zoomfunctie: optisch/digitaal
- de macrofunctie
- het LCD-scherm (draaibaar of niet)
- welke functies manueel instelbaar moeten zijn (diafragma, sluitertijd, witbalans,...), welke automatische programma’s de camera moet te bieden hebben
- de zoeker
- het type geheugenkaart
- de wenselijkheid om de camera op een statief te kunnen plaatsen
- de noodzaak om te beschikken over een TV/video-aansluiting
- de aanwezigheid van een flitsschoen
- of de batterij herlaadbaar en verwisselbaar is
- of er een afzonderlijke batterijlader is
- hoe de gegevensuitwisseling verloopt: via dockingstation, kabel, kaartlezer
- of er gebruik wordt gemaakt van USB 1 of USB 2 (High speed) of FireWire.
In de winkel:
- beoordeel de ergonomie: ligt de camera u goed in de hand en staan de bedieningsknoppen op makkelijke plaatsen?
- vraag enkele proefopnamen te mogen maken
- vergelijk de prijzen van meerdere winkels, u merkt soms grote verschillen.
- vraag, indien u tot een aankoop beslist, een degelijk ingevuld garantiebewijs en een aankoopbon (sommige fabrikanten eisen deze bon wanneer u nadien gebruik zou willen maken van de garantie).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier