België is opvallend kwetsbaar voor de vergrijzingskost
België is het op een na kwetsbaarste land van achttien geïndustrialiseerde landen als het op vergrijzingskosten aankomt, zo blijkt uit onderzoek van BNP Paribas Fortis.
De Europese motor sputtert, maar gezien de krapte op de arbeidsmarkt en de beperkte ontslagen die tot hiertoe plaatsvonden, verwacht Koen De Leus, Chief Economist bij BNP Paribas Fortis, dat een recessie nipt vermeden kan worden. De groei in de Europese lidstaten gaat alle kanten uit. Griekenland, Portugal en Spanje wisten uit de rode cijfers te blijven, deels door hun grotere afhankelijkheid van diensten (toerisme), en deels door hun hoge groeipotentieel, wat een buffer oplevert bij een groeivertraging. Duitsland is gevoeliger voor energieschokken door de historisch gegroeide import Van Rssisch gas. Ook het relatief grotere aandeel van de industrie nekt de economie vandaag, net als in Nederland.
Renteprognose
De aanhoudende groei in de Verenigde Staten en de hoge inflatie hebben de rente pijlsnel de hoogte in geduwd. 0ndertussen is de piek waarschijnlijk bereikt. Vandaag is de vraag hoelang de rentevoeten op het huidige niveau zullen blijven. Historisch is het laatste stuk van het pad in de richting van de inflatiedoelstelling het moeilijkst.
“Deze keer zal dat niet anders zijn” zegt Koen De Leus ’Vandaar dat we de rente nog minstens tot het tweede kwartaal van 2024 hoog zien blijven.”
België
België h0udt zich economisch opvallend kranig. Koen De LeuS gaat ervan uit dat ook in het laatste kwartaal nog een redelijke groei wordt opgetekend, waardoor de jaargroei voor 2023 uitkomt op 1,4 procent. Nadien verwacht de econoom 1,2 procent groei in 2024.
0p begrotingsvlak moet België echter dringend een tandje bijsteken. Inzake primair tekort staat ons land bijna volledig achter aan de rangschikking van alle eurolanden. En de verwachte verbeterding tijdens de komende jaren gaat veel te traag.
Het Agentschap van de Schuld heeft de impliciete rente op de uitstaande schuld de voorbije jaren doen dalen. Zetten we die daling voor de eurolidstaten af tegenover de efectieve gemiddelde daling van de tienjaarsrente sinds de Europese Centrale Bank (ECB) de geldkraan opendraaide, dan doet België het beter dan zijn buurlanden.
Kwetsbaarheid voor oplopende vergrijzingkost
Koen De Leus vergeleek België in een studie over de gevoeligheid voor de vergrijzingskost met zeventien andere geïndustrialiseerde landen. Die gevoeligheid werd berekend op basis van vijf ratio’s:
- De overheidsinkomsten: is er nog ruimte voor hogere belastingen?
- De evolutie van de afhankelijkheidsgraad
- De totale netto overheidsschuld
- Het aandeel van het overheidspensioen in het totale pensioen (gevoeligheid bevolking voor het morrelen aan de pensioenen)
- De geactualiseerde waarde van de extra vergrijzingsuitgaven over de periode 2022-2050 (in percentage van het bbp) boven op de huidige uitgaven
België staat voorlaatste in de rangschikking, net boven Italië, maar achter Portugal, Spanje, Frankrijk en Duitsland. Twee opvallende vaststellingen bij die vergrijzingskwetsbaarheidsindex:
– Ten eerste vinden we bij de minst gevoelige landen voor vergrijzing vooral de Angelsaksische landen terug, door hun kleinere afhankelijkheid van overheidspensioenen en de minder negatieve evolutie van de afhankelijkheidsratio. Ook de Scandinavische landen doen het relatief goed.
– Ten tweede behoorde België in de in 2003 berekende vergrijzingskwetsbaarheidsindex van het Center for Strategic en International Studies nog net tot de landen met een gemiddelde kwetsbaarheid. De landen die achter België stonden hebben ons, met uitzondering van Italië, intussen voorbij gestoken. Het is hoog tijd dat ook België structurele maatregelen neemt om de oplopende kosten te dempen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier