Telemonitoring in de praktijk
“Dankzij telemonitoring kunnen we tijdig signalen van een falend hart oppikken en zo een ziekenhuisopname vermijden”, vertelt cardioloog dr. Philippe Timmermans (Hartcentrum Hasselt).
Er zijn twee manieren waarop vandaag aan telemonitoring wordt gedaan bij hartfalen: via implanteerbare apparaten of via niet invasieve toestellen zoals weegschalen en bloeddrukmeters.
Thuis opbellen
Bij klassieke telemonitoring belt een cardiologieverpleegkundige je na een hartfalen regelmatig thuis op om te polsen naar je gewicht, of je krijgt een digitale weegschaal mee die verbonden is met de dienst cardiologie. Dr. Philippe Timmermans: “Gewichtsschommelingen zijn een belangrijke kanarie in de koolmijn om in een vroeg stadium vochtophoping te detecteren. Je kan ook jezelf goed opvolgen door dagelijks je gewicht te noteren. Gewicht is nuttig maar toont niet noodzakelijk het volledige plaatje. Zo kan je ook op gewicht blijven doordat je je ziek voelt, zelfs al is er sprake van vochtophoping.”
Vandaar dat de verpleegkundige via teleconsult ook peilt naar andere klachten zoals vermoeidheid en bloeddrukschommelingen. Wijst alles in dezelfde richting, dan word je verwittigd. Het hele opzet van telemonitoring dient immers om bij te sturen voor zich ergere klachten ontwikkelen. “Dat kan door de medicatie aan te passen, zoals meer of minder vochtafdrijvers toedienen. Patiënten met goed ziekte-inzicht geven we die instructies vanop afstand. Zij moeten nadien enkel passeren voor een check-up. Is het ernstiger, dan vragen we de patiënt om sneller langs te komen.”
Pacemakers en defibrillatoren
Kreeg je na eerder hartfalen al een pacemaker of defibrillator ingeplant om hartritmestoornissen aan te pakken, dan kan je via die toestellen ook aan telemonitoring doen. “In ons hartcentrum wordt dat automatisch geactiveerd. Wanneer de medische hulpmiddelen een schok moeten toedienen of als zich abnormale stoornissen voordoen, worden wij gewaarschuwd en kunnen we de patiënt contacteren voor een controle. Die toestellen zijn oorspronkelijk niet ontworpen voor telemonitoring maar ze detecteren heel wat gegevens, zoals weerstand op de borst, waardoor we vroegtijdig merken of iemand verhoogd risico loopt om vocht op te stapelen. Studies hebben aangetoond dat we hiermee een hele groep mensen tijdig kunnen behandelen en ziekenhuisopnames voorkomen.”
Gewichtsschommelingen zijn een belangrijke kanarie in de koolmijn om vochtophoping te detecteren in een vroeg stadium.
Minisensoren
Daarnaast is er nog een derde interessante categorie van minuscule inwendige toestellen, speciaal ontworpen om verhoogd risico op vochtopstapeling op te sporen. Deze pulmonale sensoren worden in de longslagader geplaatst. “Dat is de plek waar de druk het eerst verhoogt, nog voor je lichaam vocht vasthoudt en vóór er dus klachten optreden. Deze sensoren zijn amper enkele millimeters groot. Wanneer je op een speciaal hiervoor ontwikkeld kussen ligt, voeren ze een drukmeting uit waarna de gegevens naar het telemonitoringteam worden gestuurd. Als je dit dagelijks doet, komen drukschommelingen snel aan het licht en kan de medicatie daarop afgestemd worden.”
“Twee recente studies, waaronder een bij Nederlandse patiënten, hebben bevestigd dat zulke minisensoren zo’n 40% van de ziekenhuisopnames kunnen vermijden. Het is een technologiegedreven behandeling op maat.” Niet iedereen met hartfalen moet zo’n druksensor ingeplant krijgen. De technologie werkt wel uitstekend wanneer je zonder duidelijke oorzaak opstoten krijgt of als klachten zoals kortademigheid blijven aanhouden ondanks de juiste medicatie.
Geen wettelijk kader
In ons land ontbreekt nog steeds een wettelijk kader voor telemonitoring, hoewel het al een tiental jaren bestaat. Vandaar dat artsen het in de praktijk op uiteenlopende manieren gebruiken. Verschillende ziekenhuizen zetten digitale meettoestellen in die gewicht en bloeddruk van de patiënten automatisch delen met de zorgverleners. Dit kan ervoor zorgen dat ze na een opname sneller naar huis kunnen, terwijl ze via telemonitoring goed worden opgevolgd. Voorlopig gebeurt dit alleen in het kader van medische studies. “We weten al dat dit voor bepaalde groepen erg zinvol is om heropnames te voorkomen”, aldus dr. Philippe Timmermans. “Nu willen we nagaan of we hiermee ook de opnameduur zelf kunnen inkorten. Tegelijk zetten we ook in op educatie die patiënten een goed inzicht moet geven in hun ziekte. De meesten reageren daardoor erg positief op de telemonitoring. Ze vinden het geruststellend om te weten dat ze vanop afstand gevolgd worden en ondervinden minder schroom om zelf op te bellen bij klachten.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier