10 vragen over duizeligheid
Een draaierig, zweverig of licht gevoel in je hoofd, het idee dat je niet stevig op je benen staat of gaat vallen... Duizeligheid kan je leven flink vergallen.
1. Wat is duizeligheid?
Er zijn drie vormen. Bij draaiduizeligheid heb je het gevoel dat de wereld om je heen draait of dat je zelf draait, beweegt of valt. Sommige mensen gaan dan zweten, worden bleek en misselijk of moeten overgeven. Je kunt dan ook minder horen of last krijgt van oorsuizen. Een andere vorm van duizeligheid is een licht of zweverig gevoel in het hoofd, of het idee dat je bijna flauwvalt. Als derde is er bewegingsonzekerheid: een onvast gevoel in de benen of het gevoel dat je gaat vallen.
2. Wat zijn de gevolgen?
Vooral ernstige draaiduizeligheid kan heel ingrijpend zijn. Mensen die daar last van hebben, zijn tijdens een aanval tot weinig in staat; ze moeten op bed liggen tot de klachten zakken. Als de problemen aanhouden, heeft dat grote invloed op bijvoorbeeld hun sociale leven en werk. Mensen met aanhoudende duizeligheid worden vaak angstig of onzeker omdat ze bang zijn om te vallen, of omdat ze vrezen dat er iets ernstigs met ze aan de hand is.
3. Hebben veel mensen er last van?
Heel veel. Naar schatting één op de dertig raadplegingen bij de huisarts gaat over duizeligheid. Ook is het een van de belangrijkste klachten waarmee patiënten naar een neuroloog gaan. Een groot deel van de patiënten is ouder dan 70 jaar. Duizeligheid komt twee keer zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen. De reden daarvan is onbekend.
4. Hoe ontstaat duizeligheid?
Er zijn heel veel verschillende oorzaken. In ongeveer 50 procent van de gevallen is er een probleem met het binnenoor. Daarin ligt het evenwichtsorgaan. De meest voorkomende aandoening bij problemen met het binnenoor is ‘bewegingsafhankelijke duizeligheid‘ (BPPD): een vorm van acute draaiduizeligheid die ontstaat bij bepaalde bewegingen zoals opstaan, gaan liggen, bukken, omhoog kijken en omdraaien in bed. De duizeligheid kan heftig zijn, maar trekt meestal binnen een minuut weer weg.
BPPD wordt veroorzaakt door losgeraakt oorgruis in het binnenoor: heel kleine steentjes die we nodig hebben voor het waarnemen van bepaalde bewegingen. Ze zitten normaal vastgeplakt in een soort gelei, maar kunnen loskomen en dan de normale werking van het evenwichtsorgaan verstoren.
Bij zo’n 30 procent van de patiënten is chronische hyperventilatie de verklaring voor de duizeligheid. Iemand haalt dan meer adem (en krijgt dus meer zuurstof binnen) dan waar het lichaam behoefte aan heeft, en dat kan een licht gevoel geven in het hoofd.
5. Wat zijn andere mogelijke oorzaken?
Duizeligheid kan ook een gevolg zijn van een ontsteking van het binnenoor (neuritis vestibularis). Dit geeft een acute, heftige draaiduizeligheid die in de loop van een paar dagen of weken langzaam afneemt. Vaak hebben patiënten in de periode ervóór een luchtweginfectie gehad.
Verder is er de ziekte van Ménière. Die veroorzaakt plotselinge aanvallen van heel erge draaiduizeligheid die vaak gepaard gaan met misselijkheid, braken, oorsuizen, slechter horen, bleek zien en koud zweet. Het verschilt per persoon hoe vaak de aanvallen komen: van wekelijks tot zelden. Meestal verdwijnen de aanvallen in de loop van de jaren, maar het oorsuizen en gehoorverlies kunnen blijvend zijn.
Migraine kan naast hoofdpijn ook plotselinge aanvallen van duizeligheid veroorzaken; dit kan minuten tot uren duren.
Verder kan een lage bloeddruk (orthostatische hypotensie) een licht gevoel in het hoofd geven bij het snel opstaan. Dat komt doordat het hart dan niet snel genoeg voldoende bloed naar het hoofd kan pompen.
Stress, angst, depressie en vermoeidheid kunnen ook een licht gevoel in het hoofd geven.
Tot slot kunnen bepaalde geneesmiddelen als bijwerking duizeligheid veroorzaken. Bijvoorbeeld bepaalde slaappillen, plaspillen, bloeddrukverlagers, antibiotica, antidepressiva en pijnstillers.
6. Hoe wordt de diagnose gesteld?
Duizeligheid is niet te ‘meten’. Wat de patiënt ervaart, is de belangrijkste informatie. Zo nodig kan een arts aanvullend onderzoek doen, bijvoorbeeld een evenwichtsonderzoek, een balansonderzoek, een gehoortest, een bloeddrukmeting of een longfunctietest. Op die manier lukt het om in 85 procent van de gevallen te achterhalen wat de oorzaak is van de duizeligheid.
7. Wat als men geen duidelijke oorzaak vindt?
Bij één op de zeven patiënten (15 procent) wordt helaas geen oorzaak gevonden. Met psychische hulp kunnen zij leren anders met de klachten om te gaan en die beter te accepteren.
8. Is duizeligheid gevaarlijk?
Mensen die geregeld duizelig zijn, vrezen vaak dat ze bijvoorbeeld een hersentumor hebben. Dat is gelukkig bijna nooit het geval. Duizeligheid is ontzettend vervelend, maar vrijwel nooit levensbedreigend. In een heel enkel geval kan het een symptoom zijn van een ernstige ziekte, zoals beginnende multiple sclerose, maar dat zijn uitzonderingen. Voor ouderen kan duizeligheid wel gevaarlijk zijn, in de zin dat het de kans op vallen vergroot.
9. Is het te behandelen?
De aanpak is afhankelijk van de oorzaak. BPPD is goed te behandelen door het losgeraakte oorgruis op de oorspronkelijke plek terug te zetten. Dit wordt de ‘repositie-manoeuvre’ genoemd. Het wordt gedaan door de patiënt op een bepaalde manier achterover te kiepen. De huisarts, een kno-arts, neuroloog of gespecialiseerde fysiotherapeut kan dit doen. 90 procent is daarmee in één keer van de klachten af. Bij draaiduizeligheid kunnen we de klachten en misselijkheid bestrijden met medicijnen. Bij BPPD werken medicijnen helaas niet.
Patiënten met Ménière die veelvuldig aanvallen hebben, kunnen we behandelen met een antibioticum dat we één tot drie keer in het middenoor spuiten. Bij 80 procent zijn de aanvallen daarmee verdwenen.
Bij een ontstoken of beschadigd evenwichtsorgaan kan fysiotherapie helpen. Met oefeningen worden de hersenen gestimuleerd om de evenwichtsproblemen als het ware in het brein te compenseren. De hersenen creëren dan op een nieuwe manier evenwicht.
Bij BPPD kan het gecontroleerd opwekken van duizeligheid met oefeningen het herstel versnellen.
10. Wat kan de patiënt zelf doen?
Het belangrijkste advies is (voorzichtig) te blijven bewegen, hoe onnatuurlijk dat ook voelt. Daarmee stimuleer je de hersenen goed met de evenwichtsproblemen om te gaan.
Verder kan het handig zijn een paar weken een klachtendagboek bij te houden en daarin alles op te schrijven wat met de duizeligheid te maken zou kunnen hebben. Bijvoorbeeld: wanneer word ik duizelig? Waar ben ik op dat moment mee bezig? Wat merk ik aan mijn lichaam? Hoelang duurt de duizeligheid? Wat helpt de duizeligheid te verminderen? Zo’n dagboek helpt de patiënt beter te begrijpen wat de oorzaak zou kunnen zijn. Mocht de duizeligheid langer aanhouden, dan biedt het nuttige informatie voor de (huis)arts.
Bron: Gezondheidsnet.nl
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier