5 vragen over otosclerose
Otosclerose is een ziekte waarbij kalk wordt afgezet op de gehoorbeentjes in je middenoor. Het gevolg: je gaat minder goed horen.
Normaal gezien hangt de voetplaat van de stijgbeugel (één van onze gehoorbeentjes in het middenoor) door middel van een elastisch gewrichtsbandje vast (het annulair ligament), waardoor hij vrij kan trillen. Zo dringen de geluidsgolven goed door in het binnenoor. Bij (fenestrale) otosclerose verstijft dit elastisch gewrichtsbandje door het sclerotisch proces waardoor de stijgbeugel uiteindelijk komt vast te zitten. Deze vorm van otosclerose wordt ‘fenestrale otosclerose’ omdat hij plaatsvindt t.h.v. het ovale venster.
De meer zeldzame (soms gevorderde) vorm, de zgn. retro-fenestrale vorm, geeft botombouw rond en soms in het slakkenhuis met een ander type van gehoorverlies tot gevolg.
Het genetisch (erfelijk) karakter van de ziekte maakt dat in circa de helft van de gevallen meerdere personen binnen eenzelfde familie aan otosclerose lijden. In de andere helft van de gevallen gaat het om geïsoleerd voorkomende gevallen.
De meerderheid van de mensen met otosclerose – zo’n 70 procent – heeft het aan beide oren, maar de aandoening kan zich ook in slechts één oor manifesteren. Wanneer otosclerose niet behandeld wordt, nemen de klachten steeds verder toe.
1. Wat zijn de symptomen van otosclerose?
Otosclerose is niet pijnlijk, maar wel vervelend. Het belangrijkste symptoom van otosclerose is gehoorverlies. Omdat de geluidstrillingen minder goed worden doorgegeven zullen alle geluiden zachter klinken. Het maximale gehoorverlies – als de stijgbeugel muurvast zit – is 50 tot 60 db, oftewel redelijk ernstig gehoorverlies. Wanneer de otosclerose ook het slakkenhuis aantast kan er ook perceptiegehoorverlies optreden. In dat geval klinken de geluiden niet alleen steeds zachter, maar wordt het ook steeds moeilijker om mensen goed te verstaan óók wanneer zij harder gaan praten. Andere symptomen die kunnen voorkomen – maar waar gelukkig niet iedereen last van heeft – zijn tinnitus (oorsuizen), duizeligheid en evenwichtsklachten.
2. Hoe vaak komt otosclerose voor?
Otosclerose zou bij ongeveer 0,3 tot 0,4 procent van de blanke bevolking voorkomen. Niet-blanken krijgen het aanmerkelijk minder vaak. De aandoening komt twee keer zo vaak voor bij vrouwen dan bij mannen. De aandoening kan al jong beginnen, maar meestal spelen de klachten pas op bij mensen tussen de 20 en 40 jaar.
3. Kun je otosclerose ook aan het binnenoor krijgen?
Otosclerose aan het binnenoor komt niet vaak voor, maar het kan wel. De otosclerose kan zich beperken tot het slakkenhuis (cochlea). In dat geval is er sprake van een binnenoorprobleem, waardoor perceptieslechthorendheid ontstaat. Hier is medisch niets aan te doen.
4. Hoe wordt de diagnose gesteld?
Slechthorendheid is natuurlijk niet uniek voor otosclerose, maar komt bij veel gehooraandoeningen voor, daarom zal eerst goed moeten worden uitgezocht met welke gehooraandoening iemand kampt. De KNO-arts zal een uitwendige ooronderzoek doen en er zullen diverse gehooronderzoeken plaatsvinden. De standaard gehoortest omvat toon- en spraaktesten en testen om te zien hoe het met de beweeglijkheid van het trommelvlies staat. Daarnaast wordt de gehoorbeentjesketen onderzocht. Soms vindt een CT-scan plaats omdat daarmee goed te zien is of er sprake is van kalkafzetting bij de stijgbeugel. Wanneer de KNO-arts na deze testen niet met 100 procent zekerheid kan zeggen of het om otosclerose gaat, kan ervoor worden gekozen dit via een kijkoperatie te bevestigen, waarbij de behandeling eventueel direct kan worden uitgevoerd.
5. Is er behandeling voor otosclerose?
Afhankelijk van de vorm – alleen in het middenoor of ook in het binnenoor – kan er iets aan de gevolgen van otosclerose worden gedaan. Het aangetaste middenoorbeentje kan worden vervangen door een kunststof prothese, waarmee de werking van het middenoor hersteld wordt. Dit noemen we stapedectomie (wanneer de vastzittende stijgbeugel helemaal wordt vervangen) of stapedotomie (wanneer de stijgbeugel gedeeltelijk wordt vervangen). Vaak zijn mensen hierna klachtenvrij, hoewel er dus niets aan de ziekte zelf gedaan wordt. Het kan zijn dat de otosclerose ook na een operatie in het binnenoor gaat optreden. Die klachten kunnen helaas niet verholpen worden.
Er wordt niet altijd voor een operatie gekozen. In sommige gevallen kiest men ervoor af te wachten of de aandoening spontaan tot stilstand komt. Dit is met name het geval wanneer de klachten nog niet heel ernstig zijn. In dit geval bestaat de behandeling uit het aanmeten van een geschikt hoorapparaat om de klachten zoveel mogelijk te compenseren. Bij cochleaire otosclerose is operatief ingrijpen sowieso niet mogelijk en wordt er standaard voor een hoortoestel gekozen. Is er sprake van volledige doofheid, dan kan er een cochleair implantaat worden geplaatst.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier