7 vragen over leesbrillen
Met het ouder worden ontkomt bijna niemand er aan: de leesbril. We geven antwoord op zeven vragen om je te helpen bij het vinden van de ideale leesbril.
Als iemand de 40 is gepasseerd, gaan de ogen achteruit. Dat wil zeggen: niet het gezichtsvermogen vermindert, maar de elasticiteit van de weefsels van de ooglens. De rek gaat eruit, waardoor de flexibiliteit afneemt. De ogen schakelen niet meer zo goed over van ver naar dichtbij. Vrijwel niemand ontkomt eraan. Wie de kleine lettertjes wat moeilijk ziet, hoeft overigens niet metéén aan de leesbril. De ogen mogen wel een beetje hun best doen. Echt trainen kunt u uw ogen overigens niet. Dat is een fabeltje.
Wat zijn de signalen?
Het meest bekende signaal is dat iemand de krant of het boek verder van zich afhoudt, omdat de letters dan als het ware vergroten. Maar op een gegeven moment zijn de armen te kort. Een signaal is ook dat u een lamp aandoet of bij een raam gaat staan om iets te kunnen lezen. Hoofdpijn en vermoeide of branderige ogen kunnen een volgend teken zijn. Ook bijzienden die een ‘gewone’ bril of lenzen dragen, ontkomen niet aan de achteruitgang. Een extra signaal voor hen is dat ze hun bril steeds vaker afzetten om iets van dichtbij te kunnen zien.
Wat doet een leesbril?
De leesbril is geen loep. Hij vergroot niet, maar compenseert het gemis aan scherpte. De leesbril is een hulpmiddel wanneer de ooglenzen zich instellen op dichtbij zien.
Hoe schaf je de eerste leesbril aan?
Laat eerst een oogmeting doen bij een opticien, optometrist, of oogarts. Daarbij wordt gekeken naar de sterkte van de ogen en de afstand tussen de pupillen, maar ook kan de opticien onderkennen of er mogelijk een medische oorzaak is waardoor u slechter ziet. Is er in medisch opzicht niets aan de hand, dan kunt u de leesbril gaan uitzoeken.
Wanneer is een standaardleesbril geschikt?
Dat wisselt per persoon. De confectiematen leveren namelijk een beperkt aanbod zodat niet alle ogen even blij zullen zijn met een standaardbril. Ten eerste is de sterkte van de glazen in de standaardleesbrilletjes links en rechts gelijk, terwijl dat met ogen vrijwel nooit zo is. Verder is de afstand tussen de optische centra van de glazen belangrijk. Als het optisch centrum precies voor de pupil zit, kijkt dat het prettigste. Hoe meer de afstand tussen de optische centra afwijkt van de afstand tussen de pupillen, des te sneller zult u last krijgen van klachten zoals hoofdpijn, vermoeidheid en dubbelzien. U kunt in de winkel niet zelf inschatten of de bril past, want de ogen passen zich zo veel mogelijk aan. Pas later komen de klachten.
Welke leesbrillen zijn er?
Mensen met een bril of contactlenzen voor verzien kunnen een bifocale bril of bifocale lenzen nemen. Bifocale glazen verbeteren het zicht dichtbij en veraf.
Een andere mogelijkheid zijn multifocale glazen, die drie zichtafstanden inéén bieden: in soepele overgangen kunt u ver, dichtbij en daartussen (computer- of etalageafstand) zien. Sommige mensen kunnen slecht wennen aan bi- of multifocale lenzen. Voor mensen die geen bril voor verzien hebben, is een ‘lookover’ (halve bril) een goede oplossing. Het voordeel is dat je voor ver over de bril heen kunt kijken. Een ‘hele’ bril moet je daarvoor steeds afzetten.
Hoe lang doe je met een bril?
De ogen worden slechter naarmate u ouder wordt. Gemiddeld doet iemand een jaar of drie met een leesbril, daarna moet de sterkte worden aangepast. Als iemand rond de 60, 65 jaar is, stabiliseert de achteruitgang zich. Dan wordt het moment van vervangen bepaalt door krassen of de wens voor een ander montuur.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier