Als je gebit onder het mes moet
Tandvleesontsteking, parodontitis, tandextractie, implantaat... Eens de veertig voorbij dienen zich almaar vaker problemen aan die een ingreep vereisen van je tanden en het omringende weefsel.
De mond dat is een ding apart. Hij staat rechtstreeks in contact met de buitenwereld en dus met tal van mogelijk ziekteverwekkende bacteriën. Maar omdat je hem doorgaans dicht houdt, wordt de binnenkant aan het zicht onttrokken. Tenzij je geregeld op controle gaat bij de tandarts, wordt een probleem ter hoogte van de tanden en het steunweefsel dus vaak pas in een erg laat stadium ontdekt, wanneer de aandoening al ver gevorderd is, pijn veroorzaakt of resulteert in het verlies van een of meer tanden.
Dan is een heelkundige ingreep algauw onvermijdelijk. Hetzij om je tand te redden, hetzij om een tand die niet meer te redden valt te vervangen. “Hoe later het probleem wordt aangepakt, hoe langer de lijst met noodzakelijke ingrepen”, waarschuwt tandarts Didier Pansaers. Al moet het gezegd dat het overgrote deel van de heelkundige mondzorg slechts een lokale verdoving vergt en in de behandelkamer van de tandarts, parodontoloog of stomatoloog kan plaatsvinden. Het genezingsproces duurt doorgaans een paar dagen, mits pijnstillers, ontstekingsremmers, ontsmettende mondspoeling en eventueel antibiotica.
Parodontitis, silent killer
“Stel, je hand is zo ontstoken dat je handpalm dermate aan flarden hangt dat hier en daar je bot te zien is. Wedden dat je in paniek naar het ziekenhuis snelt?”, klinkt het bij Didier Pansaers. “Wel, als parodontitis je tanden heeft bereikt, is je bot aangetast en de ontstoken zone even groot is als de palm van je hand. Het verschil is dat je het niet beseft, omdat het ontstekingsproces zich in je mond afspeelt en lange tijd pijnloos verloopt.” Parodontitis is dus geen onschuldige aandoening: de ontsteking tast je bot aan en geeft bacteriële gifstoffen de kans om via je bloedsomloop in je lichaam te circuleren. Uiteindelijk kan het ontstekingsproces zich dusdanig uitbreiden dat het je hele lichaam aantast, met mogelijk nefaste gevolgen voor je hart en bloedvaten (endocarditis, ischemisch hartlijden, zelfs een hartinfarct...).
Microchirurgie
Je tanden staan niet lukraak in je tandvlees geplant. “Het parodontium – het weefsel dat je tanden ondersteunt – is opgebouwd uit twee delen: slijmvlies en bot”, licht Didier Pansaers toe. “Het slijmvlies – je tandvlees, zeg maar – is niets meer dan een afdekzeil voor je kaakbeen waarin je tandwortels verankerd zitten.” Met de jaren heeft je tandvlees de neiging om te verzakken of zich terug te trekken, waardoor je tanden en vooral je tandwortels almaar meer bloot komen te liggen.
“Een gebrekkige mond- en tandhygiëne kan het probleem verergeren, zeker als er sprake is van tandsteen. Daarin zitten namelijk massa’s bacteriën die een tandvleesontsteking of gingivitis kunnen veroorzaken”, aldus Pansaers. Ontstoken tandvlees ziet meestal felrood en gaat vaak bloeden wanneer je je tanden poetst. “Je tandvlees boet aan stevigheid in en trekt zich terug. Beetje bij beetje komt het los van je tandwortel, waardoor het zijn rol van afdekzeil niet langer naar behoren vervult.” Er ontstaat een ruimte tussen je tandwortel en je tandvlees, waardoor je tanden losser komen te zitten.
Een tandvleesontsteking moet je absoluut laten behandelen. Zo niet krijgen de bacteriën in je mond vrij spel en vinden ze vanzelf de weg naar je kaakbeen. Gingivitis mondt dan uit in parodontitis (zie verder). Bij niet al te ernstige gingivitis volstaat het om alle tandplak te verwijderen. Is de aandoening verder gevorderd, dan zit er niets anders op dan alle pockets – gleuven die ontstaan tussen je tandwortel en tandvlees – in de diepte schoon te schrapen, zodat je tandvlees zich opnieuw aan je tanden kan hechten. “Hoewel tandvlees uit zichzelf weer aangroeit, gaat dat met de jaren minder vlot. Een tandvleescorrectie kan dan uitkomst bieden, vooral bij weinig esthetisch terugtrekkend tandvlees vooraan in je mond. Bij zo’n tandvleescorrectie wordt wat slijmvlies uit je verhemelte weggenomen en vervolgens langs je tandhals genaaid, zodat je tandvlees daar opnieuw hoger komt. Een collageenmembraan aanbrengen kan eveneens een oplossing zijn.”
Een probleem met je tanden of steunweefsel wordt vaak pas in een erg laat stadium ontdekt.
Parodontale chirurgie
Wanneer de ontsteking het bot van je kaak bereikt, is er sprake van parodontitis. Dat is verre van onschuldig (lees ook: Parodontitis, silent killer). Behandelen is dus absoluut nodig. Parodontitis kan te wijten zijn aan een niet-behandelde tandvleesontsteking of aan een infectie die zich vanuit het wortelkanaal van een dode tand verspreidt. Door contact met de bacteriën sterft je bot dan af en slinkt. Daardoor komen je tandwortels bloot te liggen. Je aangetaste tanden vinden dan geen steun meer, komen losser en losser te zitten, tot ze uiteindelijk uitvallen. “Parodontitis is de belangrijkste oorzaak van tanduitval bij oudere patiënten”, benadrukt Pansaers. “Omdat deze aandoening sluipend evolueert en lange tijd pijnloos blijft, klopt de patiënt pas in een vergevorderd stadium bij de tandarts aan, bijvoorbeeld wanneer er zich door de infectie een abces heeft gevormd.” Soms zit er niets anders op dan de tand te trekken, maar nu en dan kan hij dankzij parodontale chirurgie toch worden gered. “In dat geval legt de parodontoloog je tandvlees open om alles grondig te reinigen. Hij voert een curettage van het ontstoken bot en de tandwortel uit, hetzij met behulp van een toestel voor ultrasone reiniging, hetzij met manuele curettes. Pas daarna kan hij zien hoeveel bot er verloren is gegaan en het tekort aanvullen met een bottransplant. Vervolgens wordt de behandelde zone toegedekt met een klein collageenmembraan en wordt het tandvlees erboven terug dichtgenaaid.”
Bottransplantatie
Wanneer een tand uitvalt of moet worden getrokken, heeft je kaakbeen bij het genezen de neiging om te slinken. Daar waar ooit de tand stond, ontstaat bottekort van een paar millimeter breed en enkele millimeter hoog. Hoe meer tanden ontbreken, hoe meer bot verloren gaat. Vervelend, want vandaag worden gebitsprothesen en kunsttanden op implantaten bevestigd die rechtstreeks in je bot worden geschroefd of op het botreliëf van je kaak worden vastgezet. Je bot moet voldoende volume hebben om als ondersteuning te fungeren.
“Blijft er onvoldoende bot over, dan wordt nagegaan of een aanvulling of transplantatie mogelijk is. Helaas is dat niet altijd het geval”, legt stomatoloog Alain Pecheur uit. “Zo’n bottransplantatie kan makkelijk bij de tandarts plaatsvinden. Onder je tandvlees worden botkorrels aangebracht, meestal van dierlijke oorsprong. Geleidelijk aan groeien er dan lichaamseigen nieuwe botcellen tussen en rond dat dode bot. Bij pre-implantaatchirurgie is het gemiddeld zes maanden wachten tot je bot voldoende is aangegroeid om een implantaat te plaatsen.” Soms volstaat je botkapitaal om tegelijk een transplantatie te verrichten én het implantaat te plaatsen: het bottransplant dient dan enkel om de zone rond het implantaat extra te verstevigen.
Om een implantaat te kunnen plaatsen in je bovenkaak is soms eerst een sinuslift nodig. Na het verlies van een tand in je bovenkaak heeft je sinusmembraan immers de neiging om te verslappen en in de ruimte te zakken die door het wegtrekkende bot is ontstaan. Bij deze ingreep wordt je sinusmembraan voorzichtig drie tot vier millimeter omhooggeduwd, waarna de vrijgekomen ruimte wordt opgevuld met een klein bottransplant. Ook na deze ingreep moet alles een tijdlang genezen voor er implantaten kunnen worden geplaatst.
Implantaten
“Zodra je kaakbeenvolume toereikend is, is een implantaat plaatsen een makkelijke klus die snel is geklaard”, licht dokter Alain Pecheur toe. “Er is slechts een heel lichte verdoving nodig. Met boortjes van verschillende maten maakt de tandarts een gaatje in je bot, waarna hij het implantaat erin vastschroeft.” Vervolgens komt er boven op het implantaat een genezingskapje. Na drie maanden is je bot voldoende genezen om op het implantaat een kroon of een bevestiging voor een gebitsprothese te plaatsen. “Je tandvlees legt zich rond het implantaat zoals rond een tand”, aldus dokter Pecheur. “Als je niet correct poetst, kan het steunweefsel rond je implantaat dus evengoed ziek worden!” Het is niet omdat een tand vals is, dat je hem niet moet verzorgen!
Wat met bisfosfonaten?
Er zijn risicofactoren en contra-indicaties voor een bottransplantatie of een implantaat, vooral als je diabetes hebt. Tandartsen en tandchirurgen maken zich vooral zorgen over bisfosfonaten, geneesmiddelen die botweefselafbraak remmen en worden voorgeschreven bij o.a. osteoporose en bepaalde types van kanker. Die medicatie kan, vooral intraveneus toegediend, op termijn problemen geven bij de botgenezing en het kaakbeen doen afsterven na een ingreep. “Er zijn gevallen van botafsterven gemeld na het trekken van een tand. Gelukkig doet dit probleem zich niet stelselmatig voor”, stelt dokter Pecheur gerust. “Ik heb nog geen problemen ondervonden bij een bottransplantatie, maar ik bouw wel altijd voldoende tijd in voor het genezingsproces. De Amerikaanse vereniging voor mond-, kaak- en aangezichtschirurgie AAOMS ziet een behandeling met bisfosfonaten via intraveneuze weg wel als een absolute contra-indicatie voor het plaatsen van een tandimplantaat.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier