‘Goed’ vet kan je kweken
Rolletjes, love handles, zwembandjes: we zijn doorgaans niet blij met ons buikje. Toch heeft vet veel nut voor ons lichaam. Dr. Mariëtte Boon* schept duidelijkheid.
1. Vet is een passief hoopje blubber
NIET WAAR: Dat was inderdaad lange tijd zoals we naar vet keken. De ‘vetcel’ zou een opslagplaats zijn voor vet, dat daar gewoon lag te liggen. En dat samen met de andere vetcellen ons lichaam verpakte in een behaaglijk warm laagje, en onze organen beschermde tegen stoten. “Maar in de jaren negentig kwamen we erachter dat het heel anders zit”, vertelt arts Mariëtte Boon. “Vet bleek een orgaan dat hormonen kan maken, en ontstekingsstofjes. Met zelfs zo’n grote invloed dat we het ook wel een ‘dirigent’ noemen. Onze vetcellen sturen namelijk opdrachten naar praktisch alle andere organen in het lichaam, waaronder de hersenen. Dat maakt het een belangrijk orgaan, in plaats van een passief hoopje blubber.”
2. Je vet stuurt je eetlust
WAAR: Hoeveel honger we hebben, of we ons verzadigd voelen: die dingen worden in de hersenen gestuurd door de hypothalamus. “Dat gebied is de verkeersregelaar van ons brein”, zegt Boon. “Het beïnvloedt allerlei belangrijke processen in het lichaam. Hoe? Met behulp van de boodschappen die onder andere ons vet naar de hersenen stuurt!” Vet maakt het hormoon leptine aan, dat de hersenen laat weten hoeveel vet er nog ligt opgeslagen. Wordt het minder, dan krijgen we honger. Is de vetvoorraad aangevuld, dan geeft leptine het signaal van verzadiging door. “Helaas kan dat hormoon ontregeld raken”, legt Boon uit. “Hoe meer vet, hoe meer leptine je aanmaakt. Bij mensen die obesitas hebben, is de leptine-hormoonspiegel zo hoog dat de ontvangers van dat stofje een beetje ongevoelig kunnen worden. Het verzadigingssignaal wordt dan minder goed doorgegeven. Dan blijf je meer eten, krijg je meer vet en nog meer leptine... Een vicieuze cirkel.”
3. Je genen bepalen hoeveel vet je ontwikkelt
WAAR: Mariëtte Boon: “Voor de meeste mensen is het wel logisch dat in de genen al vastligt hoe lang je wordt. Maar gaat het om de vraag hoeveel vet je ontwikkelt, dan wijzen mensen al snel met het vingertje: ‘Je moet gewoon gezonder eten en meer bewegen.’ Terwijl voor die vetontwikkeling net zo goed geldt dat je dit ten dele meekrijgt in de genen. 60 procent van de variatie in je lichaamsgewicht wordt bepaald door het genenpakket dat je meekrijgt”, legt de arts uit. “Hoe snel je verzadigd raakt, hoe makkelijk je toegeeft aan verleiding, welk beloningssignaal je hersenen afgeven als je iets lekkers ziet: het is allemaal erfelijk. Net als de vraag hoe beweeglijk je bent. Sommige mensen zitten onbewust de hele dag te friemelen en te wiebelen. Dat zogenoemde fidgetting zorgt voor een snellere verbranding.”
Als je twee mensen een chocoladereep voorlegt, dan kan het dus prima zo zijn dat de een na een blokje genoeg heeft en de ander makkelijk die hele reep op kan. Niet omdat de tweede een onbeheerst type is; de eerste heeft, vanwege zijn aanleg, überhaupt geen zelfbeheersing nodig om na dat ene blokje te stoppen. Terwijl de hersenstofjes van de ander heel andere boodschappen doorgeven. “Dat is dus een heel oneerlijke strijd”, aldus Boon. “Het is veel te makkelijk om te zeggen dat er ‘gewoon een beetje wilskracht’ voor nodig is om lekker eten te weerstaan.”
4. Vet is slecht
DEELS WAAR, DEELS FOUT: Van buikvet weten we het wel: dat is inderdaad vet waar we niet te veel van willen hebben. Boon: “Buikvet kan namelijk grote hoeveelheden ontstekingsstofjes maken. Veel buikvet kan de hormoonbalans in het vet ook verstoren, en dat kan samen met die ontstekingsstofjes bijdragen aan de ontwikkeling van suikerziekte, depressie en zelfs kanker. Maar er is ook goed vet: bruin vet. Dit zit verstopt diep in je nek en rondom je grote bloedvaten. Dit vet is een soort verbrandingsmotortje dat je altijd bij je hebt. Bruin vet verbrandt letterlijk vetten tot warmte.”
“We wisten al heel lang dat baby’s bruin vet hebben”, licht Boon toe. “Pasgeborenen gebruiken bruin vet als kachel, om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Tien jaar geleden bleek dat we ook op volwassen leeftijd nog over actief bruin vet beschikken. Hoe meer je ervan hebt, hoe sneller je stofwisseling zou kunnen gaan. Helaas hebben we er maar een klein beetje van – gemiddeld 300 gram – en verdwijnt het met het ouder worden.”
5. Je kunt ‘goed’ vet kweken
WAAR: En dat is het goede nieuws! “Uit onderzoek blijkt dat kou helpt om meer bruin vet te kweken”, zegt Boon. Zij doet onderzoek naar bruin vet en legt uit hoe de hersenen dit vet besturen. “Als het koud wordt, geeft het brein het signaal dat de kachel aan moet. Je gaat dan meer van de vetten verbranden waar je vanaf wilt. Hoe langer of vaker we in de kou zijn, hoe meer bruin vet we aanmaken. En hoe meer ongewenst vet we dus weer verbranden.” Wat je zelf kunt doen om meer bruin vet te kweken: koud douchen, buiten sporten, in de zee zwemmen, de kachel lager zetten. “Er wordt ook onderzoek gedaan naar geneesmiddelen die helpen meer bruin vet te kweken.”
6. Bij stress verbrand je vet
NIET WAAR: “Nee, bij de meeste mensen maakt stress juist dik. Op zich is met een beetje stress niks mis. Het helpt mensen op scherp te staan en goed te presteren. Maar de langdurige stress waaronder steeds meer mensen gebukt gaan, is op allerlei manieren schadelijk voor ons lichaam. Want wie gespannen is, maakt het stresshormoon cortisol aan. En cortisol zorgt voor ‘snacktrek’: meer behoefte aan hoogcalorische voeding. Én het zorgt voor meer buikvet, het schadelijke vet. Op die manier kan langdurige stress op lange termijn dikker maken.”
7. Hoe minder vet, hoe beter
NIET WAAR: “Door onze obsessie met eten, vet en overgewicht denken veel mensen: hoe dunner, hoe beter. Dat klopt niet helemaal, vertelt Mariëtte Boon. “Als je weinig vet hebt, maak je weinig van het hormoon leptine aan (zie ook punt 2). Leptine is niet alleen belangrijk voor je honger- en verzadigingsgevoel; het is ook nodig voor het op gang brengen van de puberteit en vruchtbaarheid.
Kinderen die weinig vet hebben, komen later in de puberteit. En volwassen vrouwen die te weinig vet hebben, bijvoorbeeld omdat ze extreem veel sporten of de eetstoornis anorexia hebben, stoppen op een bepaald moment met menstrueren. Een logische reactie van het lichaam: er is vet nodig om een zwangerschap goed te laten verlopen en een vrucht te kunnen dragen. Een Amerikaanse wetenschapper heeft berekend dat je vetpercentage minstens 17 procent moet zijn om regelmatig te blijven menstrueren. Daarnaast zorgt een gezonde hoeveelheid leptine ervoor dat de ontstekingscellen in ons bloed goed functioneren. Wie te weinig vet heeft, ontwikkelt vaker infecties. Mensen die een zeer zeldzame ziekte hebben waarbij er geen leptine wordt aangemaakt, sterven soms aan bloedvergiftiging. En heel ernstige anorexiapatiënten verliezen we ook weleens aan een infectie”, vertelt Boon. “Onder meer vanwege het gebrek aan leptine is hun lichaam niet in staat te vechten tegen indringers.”
8. Geslachtshormonen beïnvloeden je vet
WAAR: “Na de overgang daalt het vrouwelijk geslachtshormoon oestrogeen. Dat hormoon draagt normaal gesproken bij aan het verbranden van vet. Omdat er minder oestrogeen is, gaat die verbranding trager na de overgang. Ook is er in deze fase relatief meer testosteron. Die twee zaken zorgen ervoor dat vrouwen meer buikvet krijgen na de overgang. Bij mannen is het juist andersom. Bij mannen zorgt veel testosteron voor meer spiermassa en minder buikvet. Maar met het stijgen der jaren neemt bij hen de hoeveelheid testosteron af. En die daling zorgt er bij mannen juist voor dat ze een buikje krijgen. Kortom, als het gaat om een gezonde vetverdeling is veel testosteron gunstig voor mannen, maar ongunstig voor vrouwen.”
Wat valt er te doen tegen buikvet? Boon: “Meer bewegen is een van de meest effectieve manieren om ervan af te komen. Fietsen en wandelen helpt al, maar krachttraining, ook als je ouder wordt, maakt meer spieren aan. En daardoor blijf je dag en nacht meer verbranden.”
9. Van te weinig slaap krijg je zin in snacks
WAAR: “Een slaaptekort geeft inderdaad trek. Niet zomaar, maar echt in hoogcalorische voeding. Een reep chocola of pakje frietjes gaat er makkelijker in als je de nacht ervoor te weinig hebt geslapen. Uit onderzoek is gebleken dat al na één nacht van minder dan vijf uur slaap een verstoring van het hongerhormoon optreedt. Op de langere duur kun je overgewicht krijgen door chronisch slaaptekort. Maar er is ook goed nieuws. Onderzoek naar mensen die het advies kregen 1,5 uur per nacht langer te slapen, liet het omgekeerde zien. Zij maakten gezondere voedselkeuzes en aten minder suikers.”
10. Hoe meer vet je hebt, hoe moeilijker je ervan afkomt
WAAR: “Iedere mens heeft een individueel setpoint: een gewicht waarop het lichaam graag wil blijven. Wie wat overgewicht heeft, kan daar nog prima naar terug. Maar wordt het lichaam extreem uitgerekt, zoals bij obesitas, dan is de hormoonhuishouding zo verstoord dat het erg moeilijk wordt om terug te keren naar dat oorspronkelijke setpoint.”
Bron: Gezondheidsnet.nl
Dr. Mariëtte Boon is een Nederlandse arts, gespecialiseerd in interne geneeskunde, die uitgebreid onderzoek doet naar de werking van bruin vet. Ze schreef ook het boek: Vet belangrijk, feiten en fabels over voeding, vetverbranding en verborgen dikmakers, ISBN-nummer: 9789026346521, Uitgeverij: Ambo/Anthos Uitgevers
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier