Anouk Buelens-Terryn

Huwelijksverjaardag

Anouk Buelens-Terryn
Anouk Buelens-Terryn Dokter Anouk Buelens-Terryn is huisarts in opleiding en schrijft over wat haar raakt.

Tijdens de late avondlijke wachturen ben ik niet de beste versie van mezelf. Dat dien ik onomwonden toe te geven. Wanneer de vermoeidheid zich nestelt in mijn lichaam, lijkt een deel van mijn geduldige empathie al te slapen. Dat neemt niet weg dat ik oprecht geïnteresseerd ben in de reactie op mijn steeds weerkerende vraag: “En waarom kan deze klacht voor jou niet wachten tot de volgende ochtend?”

“Omdat de roodheid zo snel uitbreidt!”, is bijvoorbeeld een volledig begrijpelijk antwoord. Over mij zit een grijzende heer, piekfijn uitgedost. Het is echter de nog meer opgeklede geblondeerde vrouw naast hem die het woord neemt. Ze komen rechtstreeks van het chique restaurant waar ze hun huwelijksverjaardag vierden. En hoewel het dessert inbegrepen zat in het bestelde menu, lieten ze deze gang aan zich voorbijgaan. Hijzelf is niet bijster bezorgd over zijn verkleurde linkerhand, wel over de trouwring die intussen zichtbaar knelt. Ze kijken opgelucht wanneer ik hen verzeker dat we deze met een simpel trucje wel losgewrikt krijgen zonder het te moeten opensnijden. “Zonder ring op m’n jubileum, jawadde”, grapt hij. Zij kan er (nog) niet om lachen en kijkt gespannen toe.

“Zonder ring op mijn jubileum, jawadde”, grapt hij, maar zij kan er niet om lachen

Gedurende het manoeuvreren aan de gouden band, valt me op hoe warm zijn vingers zijn. Wanneer hij de knoopjes van zijn mouw losmaakt en de stof oprolt, blijkt de zwelling bovendien al tot de helft van zijn onderarm te reiken. “Het is goed dat jullie gepasseerd zijn”, bemerk ik. Daarbij beweegt zijn vrouw geluidloos haar lippen, ik meen een “dankjewel” te ontwaren terwijl ik een balpen zoek. Ik teken er de opzetting nauwkeurig mee af, al blijft hij volhouden dat we overbezorgd zijn. Deze late namiddag was er nog niets aan de hand, ook niet nadat hij de grasmachine waarmee hij het onkruid in de berm maaide op stal zette. Het is net deze snelle ontwikkeling die me zorgen baart, maar gezien hij verder in goede gezondheid verkeert en geen koorts maakt, besluit ik mijn vast beleid bij een wondinfectie te starten. Ik wijs naar de inktlijnen op zijn huid: ze zijn de leidraad de komende dagen. Na de start van de antibioticakuur kan de roodheid nog één dag toenemen, maar na de tweede dag dient de zwelling zich terug binnen de afgetekende zone te bevinden. Nadien verwacht ik enkel beterschap, maar mocht dat niet het geval zijn, is snel een arts consulteren aan te raden.

Dat zal wel niet nodig zijn, grinnikt hij. Met zijn rechterhand bedankt hij me met een zeer stevige handdruk. Hij heeft er duidelijk vertrouwen in, maar bij mij blijft het forse voorkomen van deze infectie nog het gehele weekend knagen. Wanneer ik hem de eerstvolgende werkdag besluit op te bellen om te polsen hoe het gaat, neemt hij hartelijk de telefoon op. “Zo vriendelijk dat u belt! Ik ben bijna weer de oude, ik zei toch dat het niet al te ernstig was?” Meestal ben ik degene die de ander geruststelt, maar vandaag ben ik blij dat het andersom kan gebeuren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content