
Leven met brandwonden: “Ik heb een kracht in mezelf ontdekt die ik niet kende”
Dertien jaar geleden liep Martine (72) ernstige brandwonden op in haar gezicht tijdens een ongeval thuis. Ook al zijn de littekens vandaag niet meer zichtbaar, toch heeft deze beproeving haar grondig veranderd.
Juli 2012. De zon schijnt. Martine ontvangt haar familie voor een barbecue in de tuin. Maar terwijl iedereen zich klaarmaakt om aan tafel te gaan, steekt er een hevige storm op. Voor het onweer losbarst trekt iedereen naar binnen. “Ik dacht bij mezelf: wat ga ik nu doen met al dat vlees? Een fondue! De fonduepan stond op het gasfornuis maar aangezien de kinderen door de keuken liepen, dacht ik dat het veiliger was om de pan in de living op tafel te zetten. En toen ben ik uitgegleden over een blaadje sla …” Drie liter olie van 180 graden kwam terecht op het gezicht en de armen van Martine.
“Het is een reflex: wanneer je valt, ben je geneigd om het voorwerp dat je in je handen hebt vast te houden zodat het niet op anderen terechtkomt … En alles gebeurde in twee seconden.” De man van Martine brengt haar onmiddellijk naar de gootsteen om haar gezicht onder het water te houden. “Ik had meteen door dat het een catastrofe was. Paradoxaal genoeg was de pijn op dat moment relatief draaglijk want bij ernstige brandwonden sterven de zenuw-uiteinden heel snel af.”
Magische nacht
Martine wordt met de ziekenwagen afgevoerd naar het Militair Hospitaal Koningin Astrid in Neder-Over-Heembeek, internationaal bekend om de behandeling van ernstige brandwonden. “Mijn dochter zei tegen de chirurg: ‘Mijn moeder is een mooie vrouw, je moet haar gezicht redden.’ De chirurg heeft beloofd dat ze dat zou doen. En het is waar dat ik prachtig hersteld ben”, vertelt ze.
Ik sloot me niet op. Mijn tactiek was om mensen uit te leggen wat er gebeurd was.
Tijdens de eerste weken in het ziekenhuis werd Martine echter geteisterd door angst: haar hoofd, dubbel zo groot, was ingepakt in een indrukwekkend verband en ze wist nog niet in hoeverre de transplantaties haar gezicht zouden herstellen. Ze was vooral bang dat ze haar zicht voorgoed kwijt was. “Op een nacht zag ik in het ziekenhuis een rood licht. Eerst gilde ik omdat ik dacht dat ik een nachtmerrie had. Maar toen begreep ik dat het de klok in mijn kamer was: mijn zicht kwam terug.” In die ‘magische’ nacht bekeek Martine de passerende vliegtuigen die ze vanuit haar kamer kon zien.
Pijnlijke vlieg
Nadat ze het ziekenhuis had verlaten, droeg Martine achttien maanden lang een siliconen compressiemasker. “Ik sloot me niet op”, weet ze nog. “Mijn tactiek was om met de mensen te gaan praten en hen uit te leggen waarvoor dat masker diende. En wanneer je zegt dat je een ongeval gehad hebt, zijn de reacties doorgaans heel vriendelijk.” Geleidelijk aan herstelt de huid van Martine en wordt ze steviger. Dagelijks ondergaat ze pijnlijke sessies gezichtsfysiotherapie. “Wanneer je in het begin dat masker afneemt, doet zelfs een vlieg die te dicht bij je neus komt pijn. Op een dag kon ik opnieuw de wind verdragen. En zo kreeg de natuur langzaam haar rechten terug.” Martine, een communicatieprofessional die op het moment van het ongeval dicht bij haar prepensioen zat, zou vervolgens alleen nog deeltijds werken. Ze zette zich ook enkele jaren in als vrijwilliger voor de Stichting Brandwonden en volgde danslessen – zumba, Afrikaanse dans, Indiase dans, salsa – om haar moreel hoog te houden.
Vandaag weet Martine dat ze niet meer helemaal dezelfde is als voor die onweerachtige dag in juli 2012. “Je persoonlijkheid verandert. In het ziekenhuis zit je in een cocon, in het centrum van de aandacht. Dat is een wereld op zich. De mensen die er werken, zijn engelen, echte engelen! Daarna moet je verzwakt terug de ring van het leven in … het is misschien op dát moment dat de echte strijd begint. Mijn dochter zegt vaak dat ik harder geworden ben sinds het ongeval. Ze heeft geen ongelijk. Maar paradoxaal genoeg heeft dat ongeval me veel bijgebracht. Ik heb een kracht in mezelf ontdekt die ik niet kende. Er is iets heel lonends aan dit gevecht.”
Elk jaar 120.000 Belgen
Volgens de Stichting Brandwonden worden elk jaar ongeveer 120.000 mensen het slachtoffer van brandwonden, van wie 10.000 opgenomen moeten worden in het ziekenhuis. Ongeveer 800 van die patiënten worden overgebracht naar gespecialiseerde centra. De helft van hen zijn kinderen van minder dan vijf jaar. Brandwonden zijn vaak het gevolg van ongevallen thuis. De Stichting vermoedt dat het aantal brandwonden is afgenomen de voorbije jaren, dankzij de strengere maatregelen op het vlak van brandbeveiliging (gebruik van niet-brandbare materialen, rookdetectoren), maar ook van de efficiëntie van preventiecampagnes.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier