MRI of NMR, een nucleair magnetisch resonantie-onderzoek
Een MRI-toestel laat toe beelden te vormen van het inwendige van het lichaam met behulp van magnetisme en radiogolven. Dit beeld is duidelijker dan een gewone röntgenfoto. Er wordt geen gebruik gemaakt van ioniserende straling, zoals bij conventionele röntgenstralen en CT-scans.
Een MRI-onderzoek kan noodzakelijk zijn wanneer iemand lijdt aan een inwendige kwaal die niet kan worden opgespoord met behulp van een standaard onderzoek.
Tijdens een MRI-onderzoek ligt de patiënt op een beweegbare tafel, die nauwkeurig in het midden van het cilindervormige apparaat wordt geschoven. Terwijl de tafel naar binnen schuift, wordt de patiënt gescand door enkele magnetische spoelen, die een radiogolf naar de te onderzoeken plek sturen. Hierdoor ontstaat een magnetisch veld in het midden van de buis.
In het lichaam bevinden zich miljarden waterstofatomen, die om hun natuurlijke as draaien. Wanneer zij met de elektromagnetische stroom in aanraking komen, richten de atomen zich als een kompas op die stroom, zodat ze om een andere as gaan draaien.
Wanneer de magnetische straling wordt weggenomen, keren de atomen terug naar hun oorspronkelijke toestand. Terwijl ze tot rust komen, geven ze energie af en functioneren ze als minuscule radiozenders. Verschillende weefsels geven energie van verschillende impulssterkte af, en die verschillen worden door de computer herkend. Het energieverschil wordt bepaald door de hoeveelheid tijd die de atomen nodig hebben om terug te keren naar hun oorspronkelijke draaibeweging. Bij stevig, compact weefsel duurt dit langer dan bij zacht weefsel.
De computer ontvangt de verschillende energiesterktes en maakt beelden waarin de compacte gedeelten wit zijn en de minder compacte weefseldelen zwart. Met behulp van MRI kunnen organen, pezen, gewrichten enz. worden weergegeven. De MRI-techniek is alleen mogelijk omdat zich in ons lichaam zo’n enorm aantal waterstofatomen bevinden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier