Niet zo (on)gezond als je eruit ziet
De jarenlange dieetcultuur heeft ervoor gezorgd dat we gewicht en BMI – naast onze bloedwaarden – als de belangrijkste parameters gebruiken om onze gezondheid in te schatten. De realiteit blijkt genuanceerder.
“Iemands gezondheid bepalen aan de hand van zijn lichaamsgewicht is als een foto beschrijven terwijl je maar over één puzzelstukje beschikt. Gewicht is maar één schakeltje in een veel groter geheel en is zeker geen synoniem voor je gezondheid”, maakt voedingsdeskundige en psychotherapeut Pixie Turner komaf met dit hardnekkige vooroordeel. Het gebruik van gewicht om gezondheid in te schatten hangt nauw samen met het berekenen van de BMI of bodymassindex, wat sinds de jaren 80 door zowel zorgverleners als verzekeringsmaatschappijen wordt gehanteerd om iemands medische conditie in te schatten. Deze formule waarbij je je gewicht in kilogram deelt door je lengte in het kwadraat (kg/m²), geeft je een score die bepaalt in welke categorie je thuishoort, van ondergewicht tot morbide obesitas.
BMI op de schop
Steeds meer voedingsdeskundigen stellen de jongste tijd het gebruik van die formule sterk in vraag omdat hierbij wordt voorbijgegaan aan heel wat andere belangrijke componenten. “Zo gaat de formule ervan uit dat alle lichaamsgewicht hetzelfde is, wat niet klopt. Een klassiek voorbeeld is dat van een professioneel rugbyteam, waarvan de stevig gespierde spelers allemaal een BMI-score behalen die hen in de categorie overgewicht of obees indelen. Dat gaat voorbij aan hun lichaamssamenstelling want deze mannen hebben veel zwaarder wegende spieren en net weinig vet. Bovendien bevestigt BMI het gewichtsstigma van dik is ongezond, en slank is gezond”, benadrukt Turner in haar boek ‘The no need to diet book’. Een recent verschenen studie toonde bovendien nogmaals aan dat er voor mensen met een BMI tussen 22 en 30 eigenlijk geen verschil is qua levensduur.
Lichaamssamenstelling
Maar ook als iemand door een hoger vetgehalte op een hogere BMI-score uitkomt, is het verhaal allerminst eenduidig. Niet zozeer de hoeveelheid maar vooral de locatie waar het lichaamsvet zich opstapelt zegt iets over de reële gezondheidsrisico’s. Gaat het vooral om onderhuids vet of eerder om buikvet (visceraal vet)? Dat eerste is voor de buitenwereld vaak het meest opvallende onder de vorm van een dubbele kin of bredere heupen. Het is echter de tweede soort met vet ‘rond de evenaar van het lichaam’ die een groter risico met zich meedraagt omdat dit ontstekingsstoffen aanmaakt. “Mensen met een typische appelvorm lopen een grotere kans op het ontwikkelen van aandoeningen zoals diabetes, hoge cholesterol, leververvetting en hoge bloeddruk”, stipt professor Yves Van Nieuwenhove aan in zijn boek ‘Waarom ons vet niet de vijand is’. Een groep waar BMI eveneens aan voorbijgaat, zijn de zogeheten TOFI’s (Thin on the Outside, Fat on the Inside) wat verwijst naar mensen met een normale BMI die toch veel verdoken buikvet hebben. Ook met levensstijl of lichaamsbeweging houdt deze score totaal geen rekening waardoor BMI eveneens de groep ‘Fat but fit’ over het hoofd ziet, mensen met een BMI boven 25 die voldoende bewegen, gezond eten en normale bloedwaarden hebben.
Omvang meten
Als alternatief voor de beperkingen van de BMI opperen steeds meer zorgverleners om te kijken naar de BRI, de Body Roundness Index, die naast lengte en gewicht ook de taille (te meten tussen de onderste rib en je bekken) en de heupomtrek mee berekent. Deze ingewikkelde wiskundige formule (een online calculator vind je op webfce.com/bri-calculator) heeft als voordeel dat precies dat buikvet zwaarder (!) doorweegt. Is je omtrek ter hoogte van je navel groter dan ter hoogte van de heupen, dan kan dat een alarmsignaal zijn. Een actuele studie waarbij Amerikaanse volwassenen 20 jaar gevolgd werden gaf aan dat de BRI een accuratere voorspeller bleek voor latere gezondheidsrisico’s zoals cardiovasculaire problemen en nierziekten.
Maar ook deze waarde botst op zijn grenzen omdat er evenmin wordt gekeken naar mensen bij wie de vetverdeling niet overeenstemt met typische patronen rond de buik, laat staan naar hoeveel iemand beweegt, hoe (on)gezond die eet, slaapt en al dan niet met mentale problemen kampt.
Niet focussen op cijfers
“We moeten er van af om te veel cijfers op mensen te plakken en meer kijken naar hoe iemand leeft en hoe goed die zich in zijn vel voelt”, benadrukt ook huisarts en docent preventie, Anouk Buelens-Terryn. “Als huisarts zal ik patiënten alleen vragen om zich te wegen, als het nodig is om over objectieve gegevens te beschikken voor een opvolging. Het gaat me dan niet om hoeveel iemand weegt, maar over de evolutie die het gewicht maakt. Bij bijvoorbeeld hartfalen is dit van belang, maar ook eetstoornissen durven zo weleens zichtbaar te worden.”
Ook als indicator van levensstijl schiet BMI trouwens tekort. “Uit de praktijk weten we dat ruim een derde van de mensen die volgens die berekening overgewicht hebben, wel gezond leven terwijl omgekeerd een op de drie ‘slanke’ patiënten er een nefaste stijl op nahouden. Om een correcter beeld te schetsen, kijken we daarom naar veel meer factoren zoals het bevragen van de levensstijl, medische en familiale voorgeschiedenis maar ook buikomtrek. Voor heel wat patiënten is het wel nog wennen dat de dokter hun buik opmeet maar we weten nu dat dit in combinatie met de andere componenten een erg goed criterium is.”
Ruim een derde van de mensen die volgens de BMI-berekening overgewicht hebben, leven wél gezond.
Inclusieve aanpak
In plaats van gezondheid te zeer te koppelen aan gewicht, zou de focus beter verlegd worden naar gezonde leefgewoonten, beargumenteert voedingsexpert Pixie Turner. “Dat is niet alleen een stuk motiverender maar maakt ook een einde aan discriminatie van mensen op basis van gewicht. Bovendien toont onderzoek aan dat zo’n ‘inclusieve’ aanpak waarbij iedereen, ongeacht zijn huidige gewicht, gezondere gewoonten kan aannemen, duurzame resultaten oplevert. Bij deze methode ligt de focus totaal niet op afvallen maar op het promoten van gezond gedrag zoals meer fysieke activiteit, gezond eten en zelfzorg bij mensen met overgewicht. In vergelijking met programma’s die gericht zijn op louter gewichtsverlies bleek de inclusieve groep na een jaar opvolging al een pak gezonder met gemiddeld lagere bloeddruk- en lagere cholesterolniveaus. Ook hun zelfvertrouwen en de tevredenheid over hun eigen lichaam was gegroeid en die gezondheidswinst blijkt ook langer aan te houden, precies omdat mensen hierdoor enthousiaster zijn om die nieuwe gewoonten vol te houden”, aldus Turner.
Eerst preventief consult, dan pas bloedanalyse
Dr. Anouk Buelens-Terryn: “Rond de leeftijd van 45 en 65 jaar gebeurt in onze huisartsenpraktijk een preventief consult, waarbij we een gesprek hebben over je voeding, beweging, maar ook o.a. over slaap, stress, alcoholgebruik en roken. Dat koppelen we bewust niet aan een bloedanalyse om te vermijden dat mensen redeneren: mijn bloedwaarden waren oké, waarom zou ik dan meer bewegen of anders eten? Preventieve adviezen staan daar los van, want ook als je bloed vandaag in orde is, heb je er met het oog op de toekomst alle baat bij.”
Uit de praktijk
Drie herkenbare verhalen over hoe vooroordelen ons kunnen misleiden.
Alice (54)
Alice heeft een hekel aan sporten en kent behoorlijk wat stress zowel privé als op haar werk. Op haar eten let ze nauwelijks, want ze is al haar hele leven slank. Ze reageert dan ook erg verbaasd wanneer een routinebloedonderzoek wijst op prediabetes.
Dr. Anouk Buelens-Terryn: “We zien regelmatig mensen die overtuigd zijn dat alles in orde is, puur omdat hun gewicht op peil is. Prediabetes verwijst naar een grijze zone tussen diabetes en een normale bloedsuikerspiegel, maar lang niet bij iedereen evolueert dit naar diabetes. We spreken dan ook liever over een gestoorde suikeropname in het bloed. Dat hangt niet alleen af van overgewicht maar is ook familiaal bepaald. Bovendien beweegt Alice amper terwijl fysieke activiteit er net voor zorgt dat suiker vlotter opgenomen wordt in het lichaam. Als zij zou gaan wandelen zou ze veel winst kunnen boeken, ook voor haar mentale veerkracht. Voor mensen als Alice is er de actie ‘Bewegen op verwijzing’ waarbij ze zich individueel door een coach kan laten begeleiden. Als vrouw rond de menopauze is het ook aangeraden om wat (lichte) krachttraining te doen om het osteoporoserisico terug te dringen. Ik zou ook nakijken of er mogelijk sprake is van een eetstoornis, iets wat op latere leeftijd vaak onder de radar blijft. Ze kan ook een diëtist raadplegen, niet om af te vallen maar om haar eetpatroon in detail te bespreken.
Rob (50)
Rob heeft een drukke baan en maakt geen tijd voor beweging. Eten doet hij onregelmatig, hij houdt van zoet en lust wel een glaasje. Dat vertaalt zich in overgewicht maar zijn cholesterol-, lever- en bloedsuikerwaarden zijn prima. Hij waant zich tiptop in conditie terwijl zijn omgeving zich zorgen maakt over die levensstijl. Maar die boodschap dringt niet door.
Dr. Anouk Buelens-Terryn: “Volgens zijn bloedwaarden heeft hij op dit moment geen medisch probleem, maar bij hem zijn er wel een pak risicofactoren aanwezig om op termijn hart- en vaatziekten te ontwikkelen. Wil hij over tien jaar nog steeds even gezond blijven, dan heeft hij er alle baat bij om die levensstijl aan te passen. Door die gunstige bloedwaarden kan het lastig zijn om hem daarvan te overtuigen. Via de vragenlijst CAGE kunnen we alcoholprobleemgedrag in kaart brengen en duidelijk maken dat hij niet gezond bezig is. Misschien leidt dat tot gedragsverandering. Alles ineens veranderen zal bij hem niet lukken, dus proberen we om al minstens één onderdeel aan te passen. Dat kan stoppen met alcohol zijn, of opnieuw bewegen. Veel hangt af van de levenskwaliteit die hij zelf voor ogen houdt. Wanneer je als partner of kind goedbedoelde opmerkingen geeft over iemands levensstijl of gewicht, gaat de ander vaak in het verweer, terwijl dat anders aankomt wanneer een arts die niet emotioneel betrokken is, hetzelfde zegt.”
Caroline (66)
Caroline doet bijna al haar boodschappen en uitstappen met de fiets, weer of geen weer. Een groot deel van haar leven doet ze al pogingen om af te vallen maar zonder blijvend resultaat. Haar overgewicht blijft en sinds de menopauze situeert dat zich vooral ter hoogte van haar buik. Ze let constant op wat ze eet. Medische klachten heeft ze niet, al voelt ze zich niet goed in haar vel door haar gewicht.
Dr. Anouk Buelens-Terryn: “Caroline is veel gezonder bezig dan Alice, al lijkt het voor de buitenwereld vaak omgekeerd. Bij Caroline zou ik vooral focussen op het werken aan een positiever zelfbeeld en om die focus op dat gewicht los te laten. Bij iemand die voldoende beweegt en evenwichtig eet, zal ik vooral aanraden om te blijven inzetten op een actieve levensstijl en niet te focussen op dat gewicht. Het risico bestaat immers dat je anders erg gaat jojoën, wat zeker voor je mentaal welzijn een grote opdoffer kan zijn. Je ziet vaak dat mensen bij zo’n teleurstelling (opnieuw) emotioneel gaan eten. Caroline zit al slecht in haar vel, waardoor ik eerder een psycholoog zou aanraden. Ze lijkt hulp te kunnen gebruiken om haar zelfbeeld te versterken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier