Nieuw KCE-rapport legt werkpunten binnen Belgische chronische zorg bloot
Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) heeft een analyse gepubliceerd over de zorg voor Belgen met een chronische ziekte. Om de vier à vijf jaar publiceert het centrum een scorekaart over de prestaties van het Belgische gezondheidszorgsysteem. In het laatste rapport ligt de nadruk dus op zorg voor chronische patiënten, een groep die in België gestaag toeneemt.
Op heel wat vlakken is er volgens het KCE verbetering mogelijk. Een eerste struikelblok is de identificatie van mensen met een chronische ziekte in de administratieve gegevensbanken. In België bestaat er namelijk geen officiële definitie, maar hanteert men meerdere definities naast elkaar afhankelijk van de doelstelling (financieel of epidemiologisch). Volgens het KCE is een duidelijke definitie nodig om zo de gegevensverzameling op een lijn te krijgen.
De kwaliteit van chronische zorg kan ook beter. Zo stelt het Kenniscentrum voor om zorgmodellen voor diabetespatiënten in te voeren voor een betere follow-up door de huisarts. Ook de functie van “referentieapothekers”, die in 2017 in het leven werd geroepen, wordt nog te weinig toegepast. Zij helpen patiënten bij het monitoren van hun medicatie.
Doeltreffende eerstelijnszorg
Het goede nieuws is dat chronische patiënten wel nog steeds tevreden zijn over de relatie met hun arts. Bovendien was er ook een daling van het aantal “vermijdbare” ziekenhuisopnames voor astma en diabetes. Doeltreffende eerstelijnszorg zorgt ervoor dat dergelijke opnames worden vermeden. Aan de andere kant steeg het aantal opnames voor chronische obstructieve longaandoeningen wel aanzienlijk.
Het KCE merkt ook op dat chronische patiënten vaker medische zorg uitstellen om financiële redenen. Het aantal eigen bijdragen die het vermogen van het huishouden om te betalen met 40 procent overschrijden, ligt ook hoger dan bij niet-chronische patiënten. Daarnaast zijn er ook veel mensen die kampen met een chronische ziekte, niet op de hoogte van de beschermingsmaatregelen waarvoor ze in aanmerking komen dankzij het RIZIV-statuut “chronische aandoening”. Het KCE roept daarom op om deze mensen proactiever te informeren.