Nieuwe technieken vervangen steeds vaker een hartoperatie
Steeds meer hart- en vaatziekten kunnen vandaag al behandeld worden zonder ingrijpende chirurgie. Dat is onder meer te danken aan de vooruitgang van de beeldvorming om vernauwingen op te sporen, de telemonitoringprojecten en minimaal invasieve toestellen zoals de micropacemaker.
Hart en vaatziekten blijven vandaag de belangrijkste doodsoorzaak in de westerse wereld, nog voor kanker. Toch is de behandeling van heel wat cardiovasculaire problemen er op alle niveaus sterk op vooruitgegaan. “Dat succes is onder meer te danken aan een doorgedreven multidisciplinaire samenwerking tussen alle specialisten op het terrein: cardiologen, ritmologen, elektrofysiologen, hart- en vaatchirurgen en genetica-experten. Daardoor worden patiënten sneller doorverwezen naar de meest geschikte specialist en behandeling”, benadrukt professor dr. Pedro Brugada, naar aan leiding van de tiende verjaardag van het Centrum voor Hart-en Vaatziekten (UZ Brussel).
Slagadervernauwing opsporen
Die beperking van invasieve – en vaak lastige – interventies start al bij de beeldvorming. “Het opsporen van kransslagadervernauwingen rondom het hart gebeurt via coronarografie, maar dit onderzoek heeft nogal wat nadelen. Zo is het ingrijpend voor de patiënt en levert het nog vrij veel vals negatieve resultaten op, waarbij mensen nadien toch een hartincident krijgen,” legt cardioloog prof. Steven Droogmans uit. Een nieuwe beeldvormingstechniek , de zogeheten FFT CT-scan, lost die tekortkomingen op. “Via die methode kunnen we de volledige kransslagader screenen en veel nauwkeuriger bepalen of de vernauwingen gevaarlijk zijn of niet. Dat laat ons toe om de juiste impact ervan op het hart in te schatten. Het aantal vals negatieve resultaten verdwijnt daardoor. En de patiënt zelf voelt er niets van. Alleen bij mensen bij wie er sprake is van een problematische vernauwing gebeurt nadien nog een coronarografie via een katheter langs de polsslagader. Sinds we deze techniek toepassen kunnen we het aantal coronarografieën met bijna de helft terugdringen. Jammer genoeg is deze FFT scan nog niet terugbetaald door de ziekteverzekering.”
Dat geldt ook voor een aantal andere innovatieve technieken zoals de micropacemaker, die in het hart wordt geplaatst om ritmestoornissen aan te pakken of de techniek om een hartklep via de lies te vervangen. In sommige hartcentra tracht men dat op te vangen via speciale fondsen waarmee de kosten voor de patiënten beperkt kunnen blijven. “Het budget van de ziekteverzekering is natuurlijk beperkt maar aan de andere kant werken heel wat van deze technieken wel besparend op lange termijn. Omdat hartpatiënten hierdoor veel langer gezond blijven en veel minder dure hospitalisaties nodig hebben.”
Telemonitpring bij hartfalen
Meestal bel je vandaag zelf naar de dokter als er iets schort. In de toekomst zou dat vaker omgekeerd kunnen gebeuren. Dat de dokter je opbelt, omdat hij bijvoorbeeld merkt dat er wat schort aan je hartritme. “Bij mensen met hartfalen, zo’n 10 à 20 % van de 70- plussers, lopen er momenteel al enkele telemonitoringprojecten. Aan de hand van sensoren en medische toestellen, kunnen we zo mensen vanop afstand dagelijks opvolgen. Die sensoren geven data door over bloeddruk, gewicht, hoeveelheid vocht enzovoort. Als de gegevens afwijken, contacteren we hen zelf om eens langs te komen voor een onderzoek, lang voordat de patiënt zelf klachten ondervindt”, aldus prof. Droogmans.
Minder onder het mes
Een opvallende trend is de rol van de hartchirurgie. “Vroeger was een operatie voor heel wat aandoeningen de standaardbehandeling. Nu zijn heel wat zware hartingrepen vervangen door veel minder invasieve behandelingen die even efficiënt zijn. Dat is natuurlijk in het voordeel van de patiënt die daardoor ook sneller weer op de been is”, preciseert prof. dr. Mark La Meir.
In ons land gebeuren naar schatting zo’n 20 % minder hartoperaties door de introductie van nieuwere technieken. “De plaats van hartheelkunde in het totale plaatje is daardoor volledig hertekend. Chirurgen leggen zich meer toe op minimaal invasieve technieken. Dat heeft als voordeel dat meer mensen voor zo’n lichtere ingreep in aanmerking komen. Een ander belangrijk fenomeen is de opkomst van de ‘hybride’ procedures, waarbij chirurgische technieken worden gecombineerd met minimaal invasieve methoden. Ingrepen worden steeds vaker teamwork, waarbij de chirurg bijgestaan wordt door de ritmoloog of cardioloog. Aan de andere kant van het spectrum blijft er een groep – zo’n 10 % van alle hartpatiënten – bij wie nog steeds een zware maximaal invasieve hartoperatie nodig blijft.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier