Ruim 1 op de 3 Belgen beweegt onvoldoende
België scoort daarmee onder het internationale gemiddelde. Volgens een studie in het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet beweegt ruim een kwart (27,5 procent) van de wereldbevolking onvoldoende.
Stapels wetenschappelijke literatuur hebben het al bewezen: bewegen is gezond. Wie fysiek actief is, loopt bijvoorbeeld minder kans op cardiovasculaire aandoeningen, hypertensie, diabetes en borst- en darmkanker. Wie meer beweegt, voelt zich mentaal ook beter, kan dementie vertragen en kan beter een gezond gewicht bewaren.
Dat zijn ook de redenen waarom de Wereldgezondheidsorganisatie het onvoldoende bewegen tegen 2025 met 10 procent wil terugdringen. De WHO definieert voldoende bewegen als 150 minuten bewegen aan matige intensiteit (bv. fietsen of stevig wandelen) of 75 minuten aan een hoge intensiteit (bv. stevig doorzwemmen) of een evenwaardige combinatie van beiden.
Maar uit een brede internationale studie blijkt nu dat de WHO-ambitie tegen 2025 niet gehaald wordt, tenzij beleidsmakers ingrijpen. Uit een brede studie, die gegevens van 358 onderzoeken uit 168 landen verzamelt, blijkt dat 27,5 procent van de bevolking onvoldoende beweegt. Mannen (23,4 procent) doen het iets beter dan vrouwen (31,7 procent).
België haalt zelfs gemiddelde niet
België doet het, net als veel andere westerse landen, slechter dan het wereldwijde gemiddelde. In België beweegt 35,7 procent van de bevolking onvoldoende. Vooral vrouwen komen onvoldoende aan bewegen toe. Zo bewegen vier op de tien Belgische vrouwen te weinig, tegenover 30,6 procent van de mannen.
De studie bevat een aantal opvallende evoluties en opmerkelijke geografische verschillen. Zo is het probleem duidelijk groter geworden in rijke westerse landen terwijl het kleiner is geworden in het Verre Oosten en in Zuidoost-Azië. In de rijke westerse landen was er tussen 2001 en 2016 namelijk een stijging van 30,9 procent naar 34,6 in 2016, terwijl in het Verre Oosten en Zuidoost-Azië in dezelfde periode een daling was van 25,7 naar 17,3 procent.
Verder blijkt het probleem dubbel zo groot in rijke landen als in arme landen. Er zijn zeven landen waar het cijfer onder de 10 procent zit. Het gaat om: Oeganda, Mozambique, Lesotho, Tanzania, Niue, Vanuatu en Togo. In vier landen ligt het percentage dan weer boven de 50: Koeweit, Amerikaans-Samoa, Saoedi-Arabië en Irak.
De onderzoekers dringen bij beleidsmakers aan op actie. Nationale beleidsmakers moeten mensen aanmoedigen om meer te fietsen en wandelen en ze zouden ook de deelname aan sport en actieve recreatie meer moeten promoten. Er moet ook iets gebeuren aan de ‘genderkloof’. Zo moeten vrouwen bijvoorbeeld meer en vlotter toegang krijgen tot activiteiten in de vrije tijd.