Therapietrouw is erg belangrijk bij COPD
Volgens een rapport van de WHO zou het aantal chronisch zieken dat zijn behandeling volgt zoals het moet, slechts 50% bedragen. Ook bij COPD vormt therapietrouw een belangrijk probleem. Wat omvat de behandeling precies?
De afkorting COPD staat voor ‘Chronic Obstructive Pulmonary Disease’. In het Nederlands: chronische obstructieve longziekte. Er is met andere woorden sprake van een blijvende, niet omkeerbare belemmering van de ademhaling. De diagnose van COPD gebeurt het vaakst in de leeftijdsgroep 65-69 jaar. Vóór de leeftijd van 45 jaar is de ziekte zeldzaam.
Bij COPD zijn de luchtwegen chronisch ontstoken. Een van de gevolgen is de aanmaak van te veel slijm. Ook is er een progressieve vernauwing van de luchtwegen, die ademhalen geleidelijk moeilijker maakt. Een ander kenmerk van COPD is de aantasting van de longblaasjes.
De longblaasjes of ‘alveoli’ brengen zuurstof in het bloed en geven bij het uitademen koolstofdioxide af. Beschadiging van de longblaasjes bij COPD vermindert het vermogen van de longen om zuurstof in het bloed te brengen en om koolstofdioxide te verwijderen.
De schade aan de longen is blijvend en verergert meestal geleidelijk.
De overgrote meerderheid van de patiënten zijn rokers of ex-rokers. Ook op de werkvloer inademen van schadelijke stofdeeltjes, gassen en dampen kan uitmonden in COPD.
Klachten
De meest voorkomende klachten zijn:
- Kortademigheid: snel buiten adem zijn. In het begin vooral bij een flinke fysieke inspanning, maar na verloop van tijd kan zelfs bij lichte inspanning.
- Een piepend of fluitend geluid bij het ademhalen, ook wheezing genoemd.
- Hoesten: vaak gepaard fluimen.
- Vermoeidheid: door slecht slapen wegens nachtelijk hoesten of door een tekort aan zuurstof en te veel koolstofdioxide in het bloed.
De behandeling
COPD echt genezen is vandaag nog niet mogelijk. Wel zijn er geneesmiddelen waarmee men de klachten kan verminderen en het voortschrijden van de ziekte kan afremmen.
Rookstop is een eerste belangrijke en uiterst doeltreffende maatregel.
Luchtwegverwijder of bronchodilatatoren
Ze zorgen voor een verwijding van de luchtwegen doordat ze de spiertjes rondom ontspannen. De toediening gebeurt doorgaans via inhalatie (inademen).
Men onderscheidt 2 klassen van luchtwegverwijders, elk met hun eigen werkingsmechanisme: enerzijds de anticholinergica, anderzijds de bèta-agonisten. Binnen elke klasse zijn er verder kortwerkende en langwerkende middelen. De kortwerkende worden gebruikt bij een acute opstoot, de langwerkende vormen de onderhoudsbehandeling die dagelijks moet worden gebruikt.
Corticosteroïden
Inhalatiecorticosteroïden kunnen worden gebruikt in combinatie met een langwerkende luchtwegverwijder, wanneer die alleen niet volstaat om het aantal opflakkeringen te verminderen. Deze geneesmiddelen hebben echter als nadeel dat ze de natuurlijke afweer verzwakken, waardoor de patiënten vatbaarder zijn voor longontsteking.
Antibiotica
Soms schrijft de arts naast luchtwegverwijders ook een antibioticum voor dat naast een antibacteriële werking ook een ontstekingsremmend effect heeft. Daarbij moet echter rekening worden gehouden met de mogelijke nadelige effecten van het antibioticum zoals resistentie,...
Therapietrouw
Sommige mensen vergeten gewoon geregeld hun medicatie te gebruiken. Anderen geven er soms de brui aan, bv. omdat ze zich neerslachtig voelen. Weer anderen voelen zich net zo goed dat ze menen wel een tijdje zonder medicijnen te kunnen. En dan zijn er ook nog diegenen die stipt hun medicatie nemen, maar niet (altijd) op een correcte manier.
Bij COPD is immers het correcte gebruik van de inhalator, het apparaatje waarmee men de medicatie tot in de luchtwegen moet brengen, van zeer groot belang.
Men onderscheidt 3 grote groepen:
- Dosisaerosols (‘puffers’): zij verstuiven het geneesmiddel automatisch, bv. door middel van een drijfgas.
- Poederinhalators: het geneesmiddel in poedervorm komt in de luchtwegen door de kracht van het inademen.
- Vernevelaars: het geneesmiddel bevindt zich in een oplossing die wordt verneveld door ultrasoongeluid of perslucht en vervolgens ingeademd via een mondmasker.
Elk van deze soorten heeft zijn specifieke voor- en nadelen. Bij fout gebruik raakt er te weinig van het geneesmiddel tot in de luchtwegen en slaat de behandeling niet aan. Ook is er dan een grotere kans op bijwerkingen, bv. omdat er te veel van het geneesmiddel in de mond en de keel blijft hangen.
Als de voorgeschreven behandeling niet het verhoopte resultaat geeft, is het correcte gebruik van de inhalator het eerste wat men moet nagaan, vooraleer wordt overgestapt op andere geneesmiddelen. Onderzoek toont aan dat de inhalatietechniek bij vele patiënten ondermaats is. Wie niet tevreden is over zijn inhalator of vragen heeft over het gebruik ervan, spreekt daar best zo vlug mogelijk over met zijn arts.
Bron: brochure COPD uitgegeven door het Riziv
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier