
Wat je moet weten over incontinentie: 7 belangrijke vragen beantwoord
Van een kleine lekkage tot een plas in de broek. Incontinentie is bij zowel vrouwen als mannen een frequent maar verzwegen gezondheidsprobleem. Nochtans zijn er heel wat oplossingen.
Vanaf wanneer is er sprake van incontinentie?
Uroloog dr. Tim Brits (UZ Antwerpen): “De richtlijnen daarover zijn veranderd. Vandaag geldt dat er incontinentie is zodra iemand in zijn dagelijks functioneren hinder ondervindt van ongewenst urineverlies. Minstens 1 op de 4 volwassenen krijgt er ooit in zijn leven mee af te rekenen terwijl amper 20% zijn weg vindt naar de juiste zorgverlener hiervoor. Dat heeft wellicht te maken met het taboe errond.
“Incontinentie is niet levensbedreigend maar kan wel zwaar wegen op je levenskwaliteit. Hoe je dat aanvoelt, kan individueel enorm variëren. Sommigen storen er zich aan vanaf enkele druppels in de slip terwijl anderen zelfs van een pamper geen probleem maken. Maar urineverlies normaliseren als iets dat er onafwendbaar bij hoort vanaf een bepaalde leeftijd, klopt niet. Je hoeft er geen vrede mee te nemen!”
Welke soorten bestaan er?
“Grosso modo zijn er twee grote vormen: stress- en aandrang-incontinentie. Bij de eerste variant werkt de ‘sluiting’ niet naar behoren waardoor er een gulp urine doorsijpelt bij inspanningen zoals hoesten, niezen, lachen, springen, lopen ... kortom wanneer de druk op de buik verhoogt.
Bij aandrangincontinentie kan je je urine plots niet meer ophouden door een blaaskramp. Die trekt zich onwillekeurig samen terwijl dat normaal alleen gebeurt tijdens het plassen. Als de blaas dit ook op andere momenten doet, krijg je het gevoel dat je blaas heel vol zit en ervaar je ineens een heel sterke aandrang. Dat kan zo snel opkomen dat je soms het toilet niet haalt. Bij vrouwen en jongere mensen komt vooral de stressvariant voor. Bij mannen zien we dit alleen na chirurgie waarbij de prostaat is verwijderd. Aandrangincontinentie treft mannen en vrouwen ongeveer in gelijke mate.”
Wat zijn mogelijke oorzaken bij vrouwen?
Stressincontinentie kan te wijten zijn aan verminderde bekkenbodemkracht, bijvoorbeeld na een zwangerschap en bevalling. Ook aanhoudende luchtwegaandoeningen (veel hoesten) en constipatie verhogen het risico.
Voor aandrangincontinentie bij vrouwen moeten we de verklaring veelal schuldig blijven. Meestal manifesteert dit zich op latere leeftijd. Bij beide types incontinentie kan de menopauze een rol spelen omdat door de hormonale veranderingen de weefselkwaliteit van de bekkenbodem afneemt. Maar het is iets te makkelijk om alles hierop af te wentelen. Overgewicht en langdurig zwaar werk verrichten of hobby’s met veel springen doen ook hun duit in het zakje. Verder kunnen de meeste zenuwaandoeningen (o.a. diabetes) urineverlies met zich meebrengen.
Waaraan ligt het bij mannen?
Aandrangincontinentie is meestal het gevolg van een goedaardige prostaatvergroting. Dat begint met moeite om te starten met plassen, een zwakkere straal, gevolgd door frequenter kleinere plasjes doen, ook ’s nachts, en problemen om volledig leeg te plassen. Stressincontinentie is zeldzamer en hangt altijd samen met prostaatchirurgie.
Zijn bekkenbodem-oefeningen de eerste behandeling?
“Bekkenbodemkinesitherapie is inderdaad de eerste stap. Zeker bij stressincontinentie geeft dat uitstekende resultaten zowel voor vrouwen als voor mannen. Een gespecialiseerd bekkenbodemkinesist instrueert je waar die spieren liggen, hoe je ze gericht kan aan- en weer ontspannen om hoest -en niesbuien en andere inspanningen op te vangen. Die oefeningen blijf je best levenslang herhalen om die spieren op peil te houden.
Urineverlies normaliseren als iets dat erbij hoort vanaf een bepaalde leeftijd, klopt niet. Als het je stoort, hoef je er geen vrede mee te nemen!
We adviseren om er een dagelijkse routine van te maken. Op bekkenbodemtraining staat trouwens geen leeftijd. Onderzoek heeft aangetoond dat ook 80-plussers deze spieren via training nog kunnen versterken.
Bij aandrangincontinentie is bekkenbodemkine eveneens zinvol al is het vaak niet voldoende. Hier is blaastraining meer aangewezen, waarbij je stapsgewijs leert om je plas weer langer op te houden en zo minder toe te geven aan die voortdurende aandrang.
Wat als dit niet volstaat? Welke andere oplossingen zijn vandaag mogelijk?
“De verdere stappen hangen hierbij sterk af van het type urineverlies. Voor aandrangincontinentie bestaat er medicatie die de blaas tot rust brengt en de blaasspasmen onderdrukt. Soms volstaat één middel, soms is een combinatietherapie nodig. Slaat die medicatie onvoldoende aan, dan kunnen inspuitingen met botox een uitweg bieden. Deze sterke spierontspanner heeft een gelijkaardig effect op krampen. Een ander alternatief is zenuwstimulatie waarbij een soort pacemaker wordt geïmplanteerd die via een elektrische draad is verbonden met de zenuwen rond de blaas. Dat toestelletje geeft impulsen af om de overactieve blaas tot rust te brengen. Van die elektrische pulsen voel je zelf niets, waardoor je hiermee nog gewoon kan blijven plassen. De plaatsing daarvan gebeurt via een kleine ingreep.
“Als je er met bekkenbodemtraining onvoldoende in slaagt om stressincontinentie aan te pakken, dan is de volgende stap sowieso chirurgie. De meest voorkomende ingreep is het plaatsen van een anti-incontinentiesling of bandje dat via twee gaatjes in de buurt van het schaambeen en een sneetje in de voorwand van de vagina kan worden geplaatst. Dit ‘netje’ ondersteunt de omgeving van de plasbuis. Dat werkt volgens een eenvoudig principe: bij drukverhoging in de buik knijpt het omliggende spier- en bindweefsel zo je plasbuis beter dicht. Een beetje zoals je een tuinslang dichtmaakt door de ondergrond te versterken voor je erop trapt. Sommige vrouwen rapporteerden vroeger klachten over deze netjes. Dat had vooral te maken met de grote omvang ervan, maar die worden niet meer gebruikt. De kleinere bandjes die we vandaag gebruiken geven heel wat minder complicaties.”
Er zijn nog andere opties, zoals reconstructieve chirurgie. De vraag naar oplossingen met lichaamseigen in plaats van ‘vreemd’ materiaal neemt immers toe. De meest doorgedreven aanpak is de implantatie van een kunstsluitpier waarbij een soort bandje gevuld met water rond de plasbuis wordt geplaatst. Wil je plassen, dan zet je die open door op de pomp in de balzak of in de schaamlippen te knijpen.
Welke rol spelen voeding of foute plasgewoonten?
Koffie, cola, thee … kortom alles waar cafeïne inzit kan de blaas prikkelen, wat zeker nefast is bij aandrangincontinentie. Ook alcohol kan dat effect geven. Op zich is cafeïne niet gevaarlijk bij incontinentie maar wie er vanaf wil raken, mindert zijn gebruik best.
Er zijn nogal wat verkeerde plasgewoonten, al leiden die daarom niet noodzakelijk bij iedereen tot incontinentie. Zweven boven de wc-bril en persen bij het plassen maken dat je niet voldoende ontspant. Dan is het lastig om de blaas volledig leeg te plassen. Als je zo’n gewoonte jarenlang aanhoudt, geeft dat meer risico op verzakkingen, infecties en urineverlies. Andere kwalijke gewoonten zijn je plas te lang ophouden, snel plassen en daardoor persen en de pipi-stop-methode, waarbij je afwisselend plast en stopt door je bekkenbodem aan te spannen. Daarmee verstoor je het evenwicht tussen je bekkenbodem en de blaasspier die onbewust door de hersenen wordt aangestuurd.
Een veiligheidsplasje doen omdat je bijvoorbeeld urenlang de baan op moet, kan geen kwaad zolang je dit maar geen 10 à 15 keer per dag herhaalt. Anders maak je je blaas gewend om zich al bij kleine hoeveelheden te legen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier