Axelle Red: “Activist zijn biedt me troost”
Axelle Red trok met Handicap International, de ngo waarvan ze sinds 2017 ambassadrice is, naar Colombia. Ze ontmoette er ontmijners en Venezolaanse vluchtelingen. En die verhalen hakken erin, maar maken haar ook weer rijker.
Hoe kom je terug van zo’n reis?
Axelle Red: Elke ervaring is anders en geeft me nieuwe inzichten. Maar ik doorloop altijd wel hetzelfde proces: ik kom toe, probeer de geschiedenis te vatten, geniet van de schoonheid van het land en dan maak ik me kwaad om het onrecht. Ik word triest. Terug thuis wil ik even niemand zien. Ik erger me dan aan mensen die zich druk maken om futiliteiten. Tot ik me zelf ook weer druk maak om kleine dingen. Dat zijn ook niet altijd futiliteiten. Iedereen heeft het recht om zich zorgen te maken.
Ik moet wat ik gezien heb van mij afschrijven om het te kunnen plaatsen, om het te kunnen vertellen en er actie rond te voeren. Ik heb me door zo’n reizen vaak gebroken gevoeld, maar ik word er wel elke keer rijker van. Wat me dan redt zijn het schrijven en het activisme.
Vanwaar je activisme tegen antipersoonsmijnen? Het lijkt een ver-van-ons-bedshow.
Ik heb als student de uitzonderlijke kans gehad om, samen met mijn man, Vietnam te bezoeken voor het toerisme er echt op gang kwam. We hebben er kunnen spreken met oorlogsslachtoffers en hebben kunnen zien wat het gebruik van Agent Orange (het ontbladeringsmiddel dat veelvuldig werd ingezet tijdens de Vietnamoorlog) er heeft aangericht. Na een gesprek met een Australische advocaat, besloten we om na onze rechtenstudies iets humanitair op te zetten voor deze mensen. Maar toen ben ik doorgebroken als zangeres en heb ik me op een andere manier geëngageerd. De antipersoonsmijnen zijn wel altijd een rode draad geweest. Ik was in 1997 al ambassadrice van het Verdrag van Ottawa, dat antipersoonsmijnen verbiedt. Heel naïef richtte ik mijn discours tot de Amerikanen, of ze alstublieft dat verdrag wilden ondertekenen. Dat hebben ze uiteraard niet gedaan. Dan denk je: heeft het allemaal wel zin wat ik doe?
Maar daar ben ik toch anders over gaan denken. Alle kleine dingen die ik en al die andere geëngageerde mensen doen, hebben zin. De metoo-beweging, bijvoorbeeld, had vandaag nooit zo’n impact gehad als andere activisten het werk voordien niet hadden gedaan. Toen ik 15 jaar geleden mijn album Sisters & Empathy (over vrouwenrechten) uitbracht, waren er ook andere mensen die hetzelfde dachten en weer anderen inspireerden. En zo gaat de wereld vooruit. Dat geloof ik echt.
Draait zo’n oorlog in Oekraïne dat geloof niet terug?
Ik weiger negatief te zijn, of ik ga dood. Ik geloof dat iedereen doet wat hij kan, volgens zijn mogelijkheden. In Colombia heb ik jonge moeders ontmoet met een gehandicapt kind die er helemaal alleen voor stonden en vanuit Venezuela over de grens zijn gevlucht omdat ze daar betere zorg kunnen krijgen. Ik heb ook mensen als Martha ontmoet. Zij ontsnapte als kind ternauwernood aan een landmijn en zag haar vader voor haar ogen doodgeschoten worden door de FARC. Nu is ze hoofd van de ontmijningsdienst. Zij is een held. Maar ik heb evenveel respect voor de mensen die door omstandigheden niet die veerkracht hebben.
Het is opvallend dat Handicap International verschillende projecten opzet voor het mentaal welzijn van mensen in crisissituaties.
Dat is een hele goede zaak. Ik denk dat er tout court meer aandacht moet zijn voor het mentale welzijn. Dat is wat onze regering het zwaarst heeft onderschat in het uitrollen van het coronabeleid. Al die sectoren die toen gediscrimineerd zijn, hoe zit het met de mentale gezondheid van de werknemers? Al die stress die zij toen te verwerken kregen, kost achteraf veel geld aan de maatschappij. Waarom leren kinderen op school niet hoe ze moeten omgaan met stress en emoties, hoe ze gezond kunnen blijven?
Bij de minste crisis, of dat nu oorlog, een bankencrisis of een gezondheidscrisis is, hebben mensen extra stress en dat heeft serieuze repercussies. Dat wordt zwaar onderschat.
Je engageert je voor kwetsbare groepen. Je behoorde tijdens de coronacrisis ook tot een kwetsbare groep: de artiesten. Heb je dat zo ervaren?
Absoluut. Dat was pure discriminatie. En onze sector werd al gediscrimineerd door al die platforms die onze muziek gratis ter beschikking stellen. Dat was wellicht ook de redenering van de overheid: waarom de cultuursector aan de slag houden? Iedereen die dat wil kan zich toch bedienen van cultuur. Maar haal eens alle muziek van het internet en er zouden nog meer depressies zijn. Cultuur wordt gezien als een evidentie omdat het er toch is. Maar om dan een hele sector plat te leggen – de artiesten, de roadies, de hele entertainment business – dat was pure discriminatie.
Hoe ben jij daarmee omgegaan?
Zoals ik altijd doe: door activist te zijn, het uit te schrijven en te gaan reclameren in politieke debatten. Dat is het enige wat mij dan kan troosten. Ik heb gesproken met mensen die moesten weten wat er aan de hand was. Ze hebben misschien niet geageerd, maar ze hebben me wel gehoord. En ik wil geloven dat iets doen altijd meer effect heeft dan niets doen.
Heb je de voorbije periode in liedjes verwerkt?
Nee, absoluut niet. Ik ben wel creatief geweest, maar eerder zoals een octopus. Ik zag eens een reportage over een man die vriendschap sluit met een octopus. Op een bepaald moment wordt die octopus aangevallen door een haai. Hij gaat zich op een creatieve manier herstellen. Eerst neemt hij een andere kleur aan om zich te beschermen en dan verstopt hij zich onder een rots om te herstellen. Bij een octopus groeien de tentakels weer aan. Mijn conclusie is: alle dieren gebruiken hun creativiteit om te overleven. De luxe die wij hebben als mens is dat we onze creativiteit kunnen delen door muziek te maken of een dansvoorstelling, een schilderij,... Maar ik had even niet de moed om die creativiteit voor meer te gebruiken dan om te overleven.
Binnenkort breng je een wel kerst cd uit. Is dat al lang een droom?
Jazeker. Normaal breng ik om de twee jaar een nieuw album uit. Maar ik wou, na al wat gebeurd is, een puur fun-project doen. Het zijn allemaal covers. Ik leg de lat wel artistiek hoog, want ik wil kunnen staan naast Frank Sinatra, Bob Dylan, Dean Martin,... Ik heb dus mijn eigen versies gecreëerd. Fun maar artistiek ambitieus. Mijn dochters zingen ook mee op twee liedjes. Dat idee is er gekomen toen we tijdens de coronacrisis uit verveling samen kerstliedjes zongen. Ik heb mijn kinderen altijd enorm afgeschermd. Maar voor deze cd wou ik eens niet te veel nadenken. En zij gingen ook akkoord.
Ik voel me als een klein kind met kerstmis. Ik hou van de glitter, van de kitsch, maar ook van de boodschap van kerst. Iedereen denkt een beetje na over de wereld, we zijn lief voor de anderen, kleine zaken, zoals koekjes bakken, krijgen eens wat meer aandacht. Zonder kerst zou het leven altijd maar doorgaan, dan staan we nooit even stil.
Het is een moment om het voorbije jaar eens te overschouwen. Waar ga jij vooral aan denken als je terugkijkt op 2022?
2022 is voor mij het jaar dat ik heb durven zeggen: stop, ik neem mijn tijd. Dat is raar, want je zou kunnen denken dat ik tijd heb genomen tijdens de coronaperiode, maar toen had ik niet de controle. Ik voelde me heel slecht. Nu heb ik bewust gekozen om even op de stopknop te drukken. En daardoor voel ik me nu weer goed. I’m on top of things. Ik word niet meer geleefd. Want ik ben de artiest, de geëngageerde artiest, de mama, de partner, de vriendin, de dochter, de zus,... We zijn allemaal zo veel rollen en om dat allemaal in balans te houden, dat is een hele klus. Ik was het even kwijt. Maar het fantastische is dat je altijd weer wijzer wordt. Wijzer worden betekent niet dat het zwaarder wordt, integendeel, ik voel we weer lichter, ik kan weer springen. Ik heb zo vaak gezongen over loslaten. Maar het is alsof ik nu pas besef dat dat soms het enige is wat je kan doen om te overleven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier