De revival van de buurtwinkel
Boodschappen doen in de supermarkt, het lijkt almaar meer op een lastig karwei, dat we zo snel mogelijk achter de rug willen hebben. Misschien zitten die automatische kassa’s daar wel voor iets tussen?
Ooit hadden super- en hypermarkten iets glamoureus. Toen ze na de Tweede Wereldoorlog de oceaan overstaken, waren ze hét symbool van de American way of life, de gouden tijd van auto’s, massaconsumptie en overvloed. Ons land was op dat vlak trouwens een van de pioniers, zo stelde Jean-Pierre Grimmeau, professor geomarketing aan de ULB, recent nog: het was immers GB dat in 1961, onder de vlag SuperBazar, de allereerste Europese hypermarkten opende in Brugge, Oudergem en Anderlecht. Sommigen herinneren zich nog de leuke gezinsuitstapjes tussen de winkelrekken, met als orgelpunt een bezoek aan het zelfbedieningsrestaurant.
Babbeltje slaan
Die recreatieve visie op de super- en hypermarkt is voltooid verleden tijd. Voor de meesten onder ons heeft boodschappen doen met een winkelkarretje intussen iets ongelooflijk banaals, als het al geen lastig karwei is dat we zo snel mogelijk achter de rug willen hebben. De zelfscankassa en nu ook de automatische kassa, spelen trouwens deels op die vraag naar snelheid in. Tegelijk besparen winkelketens op die manier op personeel. Idem dito voor webshops, waar we ons virtuele winkelkarretje vullen, om onze aan-kopen vervolgens snel aan een afhaalpunt op te halen.
Of echt iedereen wel vaart bij die evolutie, is nog maar de vraag. Supermarkten die het aantal caissières verminderen en klanten almaar meer stimuleren om met machines te communiceren, is voor een deel van de klanten duidelijk een stap te ver. Vooral dan de klanten die gesteld zijn op sociale contacten in hun favoriete winkel, klanten die graag een babbeltje slaan met de caissière die ze intussen al jaren kennen of met de medewerker die de rekken aanvult.
Maar het verdwijnen van de caissières zet meer en meer klanten aan om de grote ketens links te laten liggen en – als ze daar de tijd en de middelen voor hebben – weer boodschappen te doen in de buurtwinkel en de korte keten te omarmen. Deze kleine structuren, die net zoals vroeger de relatie tussen koper en verkoper centraal stellen en die er soms bewust voor kiezen geen webshop aan te houden, hebben momenteel de wind in de zeilen.
“Om de klanten opnieuw voor zich te winnen en te vermijden dat hun winkels leeglopen, proberen supermarkten hun winkelruimte gezelliger te maken en de afstand tot de klant te verkleinen”, zegt Alexandra Balikdjan, doctor in de consumentenpsychologie (ULB). “Ze zetten een kleine winkelgalerij op, brengen er een café in onder, organiseren er zelfs tentoonstellingen. Met als onderliggende filosofie: hier kom je voor meer dan louter boodschappen doen.” Om zich een menselijker en intiemer imago aan te meten, delen hypermarkten vandaag de ruimte op in thematische eilanden. Ze spelen ook in op andere noden en verwachtingen: ze openen stadswinkels met een beperktere oppervlakte, die langer en ook op zondag open zijn. Of dat zal volstaan? Voor sommigen klanten wel. Voor anderen zal het nooit de babbel met de caissière vervangen: “En? Thuis alles oké met iedereen?”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier