De smartphone, drug van de 21ste eeuw?
Overal waar je kijkt zie je mensen met hun smartphone in de weer. Schermpjes lijken altijd en overal op te duiken. Maar kan je er ook echt verslaafd aan geraken?
De smartphone is bijna een onderdeel van ons lichaam geworden. Gemiddeld kijken we er 50 tot meer dan 200 keer per dag naar, soms zonder het te beseffen. Het toestel lijkt wel verkleefd met onze handen. We sturen berichtjes naar vrienden en familie, bekijken mails, surfen op sociale media, zoeken informatie op, spelen onlinespelletjes of doden gewoon de tijd (om minder leuk werk uit te stellen). De smartphone deed zijn intrede in het eerste decennium van deze eeuw en maakt vandaag onlosmakelijk deel uit van ons dagelijks leven. Of geldt dat enkel voor jongeren? Oordeel niet te snel!
Volgens de wereldwijde studie Global State of Digital (2022) is 94% van de Belgen – ongeacht de leeftijd – actief op het internet. Zo’n 82% gebruikt sociale media en 95% van de onlinegebruikers tussen 16 en 64 jaar bezit een smartphone, waar ze elke dag gemiddeld 2.19 uur mee in de weer zijn. Tel daarbij nog de 3.25 uur die je elke dag voor een computer of tablet doorbrengt en de 40 minuten op de spelconsole... en je bent algauw meer dan een kwart van de dag online bezig. Elk van ons (of toch bijna) kan dus te maken krijgen met een schermverslaving.
Dat ontlokte de Franse kinderpsychiater Marcel Rufo op een Europees forum over verslavingen onlangs deze uitspraak: “Eer we kritiek geven op een mogelijk overmatig gebruik van smart- phones, sociale media en videogames door jongeren, zou het interessant zijn eens eerlijk na te denken over ons eigen schermgebruik”. Want als we eerlijk zijn met onszelf hebben we bijna allemaal al langer gesurft dan we wilden. En voelen we geregeld de drang om snel nog even terug te keren naar dat spelletje Candy Crush, te reageren op berichtjes of te videochatten. En die dwingende aantrekkingskracht is helemaal niet toevallig. “De overgrote meerderheid van de apps is ontworpen om je aandacht zo lang en zo vaak mogelijk vast te houden”, zegt Jean-Pouly, consultant en voormalig hoogleraar digitale economie. “Uiteraard dient dit een economisch doel. De apps willen je overhalen om producten te kopen. Of zoveel mogelijk gegevens over jezelf prijs te geven, waarmee ze later hun voordeel kunnen doen.”
Onze behoefte aan informatie is groter dan onze behoefte aan bevrediging.
Hoe captologie verleidt
Om dat te bereiken gebruiken apps technologieën die gebaseerd zijn op wetenschappelijke gegevens uit de neurologie, de kennis- en gedragspsychologie en/of algoritmen. Voor deze digitale technologieën die je moeten overhalen of beïnvloeden bestaat ook een verzamelnaam: captology. “Maar je kan evengoed de term neuropiraterij gebruiken”, meent Jean Pouly. “Bedoeling is immers om in te spelen op eeuwenoude gedragspatronen die je als mens ooit hebt ontwikkeld in een vijandige omgeving van lang geleden.”
Wij mensen hechten nu eenmaal van nature enorm veel belang aan informatie en zijn altijd op zoek naar meer kennis om mogelijke bedreigingen tijdig te herkennen en te kunnen anticiperen. Onze behoefte aan informatie is zelfs groter dan onze behoefte aan bevrediging. Jean Pouly: “Op deze kennisbehoefte is scrollen gebaseerd: het volgen van nieuws op een scherm of het doorklikken van link naar link. Zolang er informatie op je afkomt, ben je geneigd om verder te klikken, zeker wanneer je interesses gekend zijn en algoritmen je de gepaste inhoud voorschotelen. Je krijgt er nooit genoeg van, hoewel je er uiteindelijk niet zo veel van onthoudt. Je kiest voor een permanent gevoel van onbevredigdheid, voor junkfood voor je geest: je krijgt veel binnen, maar het voedt je niet echt. Hetzelfde geldt voor wat een eenvoudige like of emoji bij je teweegbrengt: ze zijn een omweg om je toch weer te verleiden om online te gaan. In werkelijkheid betekent zo’n een like niet veel, maar wanneer dat rode bolletje oplicht op je scherm, ga je er toch belang aan hechten.”
Elke like (en melding ervan) geeft je lichaam meteen een shot dopami- ne, de biochemische molecule die zorgt voor een prettig gevoel. Op diezelfde pretgevoelens spelen ook de free to play spelletjesapps in, want bij elke opdracht die je tot een goed einde brengt, krijg je een regen aan bravo’s, met vuurwerk en sterren. Deze apps, die je gratis kan downloaden, nodigen je subtiel uit tot aankopen in de loop van het spel. En aangezien deze spelletjes dankzij de mobiele technologie altijd en overal toegankelijk zijn, wordt het heel verleidelijk om een partijtje te beginnen bij het minste dode moment, ook al moet je extra speeltijd of bonussen kopen.
Toch een drug?
Natuurlijk werken deze altijd en overal toegankelijke apps verslavend. Maar mag je spreken van een drug of een verslaving? “Er blijft een belangrijk verschil tussen het buitensporige gebruik van de smartphone en andere schermen en het overdadige gebruik van psychoactieve substanties als nicotine en alcohol”, antwoordt Joël Billeux, professor klinische psychologie aan een Zwitserse universiteit. “Bij schermgebruik zien we geen neurotoxisch effect op onze hersenen.” In de letterlijke zin van het woord is buitensporig schermgebruik dus geen drug. Het zorgt niet voor zware behoeftegevoelens en evenmin voor een echte gewenning die aanzet tot altijd meer consumeren om hetzelfde effect te behouden.
“Toch heeft de Wereldgezondheidsorganisatie in 2015 een rap- port gepubliceerd waarin staat dat mogelijk problematisch ge- bruik van informatie- en communicatietechnologie beschouwd moet worden als een probleem voor de volksgezondheid”, zegt de professor nog. “En dat is ook de waarheid. Niet enkel omwille van de inhoud, maar ook omdat buitensporig gebruik ervan het risico op een ongeval vergroot.”
Je sociaal gedrag verandert
Tegelijk vindt de professor psychologie dat je van het intensieve gebruik van de smartphone, het internet of onlinespelletjes geen ziekte mag maken. Wanneer je iedereen op bus of trein op hun smartphone ziet swipen, denk je wellicht: de wereld is om zeep. Maar zo dramatisch is het niet. We maken – of we dat leuk vin- den of niet – een belangrijke verandering in ons sociaal ge- drag mee. Schermen zijn een volwaardige gemeenschapsbeleving en communicatiemiddel geworden. Is het dan zo abnormaal dat we er met zijn allen veel tijd op doorbrengen? Uiteindelijk gaat het enkel om een nieuwe vorm van praten, ideeën uitwisselen, voelen dat je bij een groep hoort, je behoeften proberen te vervullen of informatie trachten in te win-nen. Ook al betekent dit dat je soms bedolven wordt onder slecht nieuws of er bang van wegloopt...
“Je ergeren aan al dat schermgebruik is eigenlijk een waardeoordeel uitbrengen”, aldus nog Joël Billeux. “Een beetje zoals mensen zich indertijd ergerden aan tv-kijken of rockmuziek. Als wetenschapper kies ik voor een genuanceerde visie op dat gebruik. Ja, verkeerd gebruik is mogelijk en je moet je altijd voor ogen houden dat de meeste apps je de controle over je gebruiksduur willen doen verliezen. Dat heeft zijn kwalijke kanten. Maar in tegenstelling tot een echte drug kan intensief schermgebruik soms gezond zijn en niet altijd een negatief effect hebben op je gezondheid of je dagelijks leven. Bij sommige mensen zorgt het juist voor een bloeiend leven.”
Beschouw de smartphone en andere onlineschermen dus niet als zaligmakend, maar herleidt ze evenmin tot voorwerpen die van de mens een zombie maken: “Er zijn wel degelijk risico’s, maar misschien niet zoveel als je denkt. Mediawijsheid en mogelijk buitensporig gebruik voorkomen vormen al een deel van de oplossing. En natuurlijk ook wettelijke regels voor ontwikkelaars van apps en het commercieel model erachter.” Helaas loopt de wetgeving heel vaak achter op de technologie, zonder ze ooit in te halen.
Wanneer moet je je zorgen maken?
Volgens professor psychologie Joël Billeux moeten twee voorwaarden samen vervuld zijn eer je kan spreken van het problematisch gebruik van de smart-phone of andere onlineschermen: controleverlies – je brengt veel meer tijd op je scherm door dan voorzien, op onvoorziene of ongebruikelijke momenten en hebt geen vat meer op de duur – en duidelijke negatieve gevolgen op je dagelijks leven – conflicten thuis, problemen op school of op het werk, opeenvolgende slapeloze nachten...
Ongeveer 1% van de gebruikers vertoont echt problematisch gebruik. Dit percentage is in lijn met dat van andere psychische stoornissen. Heel vaak is problematisch gebruik het gevolg van het samenvallen van twee zaken: de verslavende eigenschappen van online apps en een kwetsbare persoonlijkheid (overdreven impulsief, depressieve neigingen...). Psychotherapie kan de betrokkene helpen weer controle te verwerven over zijn gebruik. Het puur en simpel wegnemen van elk scherm – een beetje zoals brutaal afkicken bij problematisch drugsgebruik – is dan weer niet de juiste weg.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier