Dertig procent minder inbraken in vier jaar
Sinds de start van “1dagniet”, de jaarlijkse campagne tegen inbraken die in 2014 gelanceerd werd, is het aantal woninginbraken met bijna 30 procent gedaald in België. Vorig jaar werden nog 51.617 inbraken geregistreerd, wat wel nog altijd overeenkomt met 141 per dag.
“We zien aan aanzienlijke daling van het aantal inbraken sinds 2014”, zei minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V) tijdens een persconferentie in Sint-Pieters-Woluwe. “Maar dit is nog te veel, en daarom ondernemen we actie.”
De cijfers werden maandag voorgesteld bij de start van de zesde editie van “1dagniet”, die nog tot zondag plaatsvindt. Het doel van “1dagniet” is om burgers, buurtinformatienetwerken, gemeenten en scholen te wijzen op wat ze zelf kunnen doen om hun woning, straat of wijk beter te beveiligen. De hele week vinden in heel wat gemeenten preventie-initiatieven plaats.
“Zelfs met eenvoudige maatregelen, die niet per se veel geld kosten, kan je veel onheil voorkomen”, aldus Cathy Grimmeau, die bij de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken verantwoordelijk is voor de campagne. “Inbrekers staken na gemiddeld drie minuten hun pogingen. Als ze dan niet binnen zijn, gaan ze verder.”
Meteen werden ook enkele tips meegegeven. Doe bijvoorbeeld de deuren altijd op slot, ook als je maar even weg bent; post niet op sociale media dat je op reis bent; plaats een houten stok in de rail van je schuifdeur; vraag je buren om je huis in het oog te houden; vraag afwezigheidstoezicht aan bij de politie of raadpleeg een preventieadviseur.
Nog goed om weten: de meeste inbraken vinden plaats in de late namiddag en ’s avonds, en dan vooral op vrijdag en zaterdag. En ook in de winter, wanneer het vroeger donker is, gaan inbrekers vaker hun kans. De arrondissementen Antwerpen, Brussel, Charleroi en Luik zijn de voornaamste hotspots in België.
Nicolas Callant, strategisch analist bij de federale politie, ging dieper in op de werkwijze van inbrekers. Hun modus operandi verandert immers naargelang de situatie. Zo concentreren ze zich vaker op de eerste verdieping van woningen, omdat de gelijkvloerse verdieping steeds beter beveiligd wordt. En ze gebruiken “yammers” om het signaal van alarmsystemen te verstoren. Tegenwoordig zouden ze zelfs drones gebruiken om op voorhand op verkenning te gaan.
De aanwezigen braken ook een lans voor buurtinformatienetwerken (BIN’s), waarbij burgers op een gestructureerde manier informatie uitwisselen met de politie, bijvoorbeeld over verdachte gedragingen in de omgeving. Volgens De Crem zijn er intussen al 1.316 dergelijke BIN’s in België, waarvan 1.049 in Vlaanderen.
Volgens Philippe Sohet, coördinator van de lokale BIN Sportcity, leidt zo’n burgernetwerk er onder andere ook toe dat burgers elkaar beter leren kennen en dat ook de lokale politieagenten een gezicht krijgen voor de buurtbewoners. De gemeente Sint-Pieters-Woluwe herbergt overigens vijf van de elf BIN’s die er in het Brussels gewest zijn, gaf burgemeester Benoît Cerexhe (cdH) mee.