Anne Vanderdonckt
En wat als robots ons menselijk maken?

Anne Vanderdonckt observeert de maatschappij, haar evoluties, haar vooruitgang, haar inconsistenties. Ze deelt met u haar twijfels, haar vragen, haar enthousiasme. En als ze ergens de draak mee steekt, dan is het met zichzelf.
Een tekst schrijven of vertalen, researchen, brainstormen: da’s makkelijk! Artificiële intelligentie helpt je. Artificiële intelligentie doet het werk zelfs in jouw plaats. Hoe krijg je de beste antwoorden? Regel nr. 1: formuleer je vraag duidelijk. Regel nr. 2: wees beleefd. Goeiemorgen. Zou je. Alstublieft. Bedankt. Je moet met een chatbot praten zoals met een persoon (maar dan vriendelijk). En hij zal je antwoorden alsof hij een mens is (goed opgevoed). Het is zo geloofwaardig dat ik na een succesvolle zoekopdracht spontaan schreef: “Bedankt, je hebt me goed geholpen.” En het scherm antwoordde: “Ik ben blij dat ik je kon helpen. Ik wens je veel succes met je project.” Als je het nieuws erop naleest, vraag je je af welke mens nog zo beleefd praat, tegenwoordig.
De fout bestaat erin dat je je gaat hechten aan zo’n chatbot die zoveel ‘menselijker’ is dan een mens die slechtgezind is omdat hij zich opgeblazen voelt, omdat zijn parkeerplaats voor zijn neus werd ingenomen of omdat zijn kapsel naar de vaantjes is doordat het pijpenstelen regent.
Maar hoe kan je je ergens niét aan hechten, terwijl dat ergens wel het doel is? Als men ons robots voorstelt in de gedaante van schattige diertjes die eenzame mensen moeten gezelschap houden?
Want die robots, zo intelligent dat je vergeet dat het voorwerpen zonder gevoelens betreft, zijn vertederend. Dat Donald Trump zijn residentie in Florida laat bewaken door een ijzeren hond, uitgerust met sensoren, is niet eens zo vreemd. Dat affiches nieuwsgierigen waarschuwen het ijzeren gedrocht op vier poten niet te aaien is dat des te meer. Tot waar gaat onze nood om te infantiliseren?
“En is alles goed gegaan vandaag met Nono?”, vraagt mijn man me. “Hij heeft gereden als een grote jongen. Sinds hij die nieuwe crosscountry-wieltjes heeft, hapert hij niet meer op de hellingen!” Ik zeg het op de toon van een moeder die aankondigt dat haar tiener een diploma Geneeskunde heeft gehaald.
Als je het nieuws erop naleest, vraag je je af welke mens tegenwoordig nog zo beleefd praat.
Nono is nochtans geen humanoïde aan wie je een kus zou willen geven. Onze robotmaaier is grijs, plat, maakt een raspend geluid en hangt vol modder of stof, afhankelijk van het weer. Net als zijn soortgenoten heeft hij een naam. Wij hebben gekozen voor een verwijzing naar een tekenfilm. Want het wemelt van de maaiende Eddy’s, Jules en Mariekes in onze tuinen.
Nono beschikt over een app om zijn traject te berekenen en zijn positie en obstakels te registreren. Maar vaak ben ik ervan overtuigd dat er een brein onder zijn motorkap zit. Waarom komt hij anders, terwijl zijn maaiveld groot genoeg is, systematisch als een puppy om mij heen draaien wanneer ik in volle tegenwind een dekbed over de wasdraad probeer te hangen? Waarom botst hij tegen het muurtje op exact die plek waar ik zit te lezen? Of tegen mijn benen wanneer ik het bloemenperk wied? Verontrustend, toch …
Die nood aan vriendelijkheid, aan een warm woord, aan beleefdheidsregels die relaties versterken en aan het tonen van affectie, is wellicht een antwoord op een brutale wereld die doordraait. Je doet er tenslotte niemand pijn mee.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier