EU-Hof: Oma’s en opa’s in de hele EU hebben recht op omgang met hun kleinkinderen
Niet alleen ouders hebben omgangsrecht met hun kinderen, ook grootouders kunnen dat voor de rechtbank opeisen. Dat oordeelt een advocaat-generaal van het Europees Hof van Justitie in een conclusie. In België hebben grootouders in principe al omgangsrecht.
De bal ging aan het rollen toen een Bulgaarse grootmoeder de rechtbank vroeg om haar kleinzoon, die sinds de scheiding van zijn ouders bij zijn vader in Griekenland woont, te mogen zien. Bij de Griekse autoriteiten ving ze bot, de Bulgaarse rechterlijke instanties verklaarden zich onbevoegd en verwezen de vraag door naar het Europees Hof van Justitie.
Een advocaat-generaal daar benadrukt in zijn advies dat het omgangsrecht voor ouders in principe ook het omgangsrecht van grootouders omvat. Al moet het belang van het kind altijd vooropstaan. De bevoegde rechter – die van de lidstaat waar het kind zijn ‘gewone verblijfplaats’ en dus familie, school en sociale omgeving heeft – moet dat belang altijd gebruiken als leidraad. De conclusie bindt het EU-Hof niet. Dat spreekt zich later nog definitief uit over de zaak.
In ons land hebben grootouders in principe al omgangsrecht met hun kleinkinderen, al moet de uitoefening daarvan in eerste instantie gebeuren in overleg met de ouders. Pas als dat niet lukt, kunnen oma’s en opa’s omgangsrecht vragen aan een familierechtbank, legt het kabinet van minister van Justitie Koen Geens uit. In 2017 waren er zo 711 dossiers.
Als het Europees Hof de conclusie van de advocaat-generaal volgt, wil dat zeggen dat Belgische oma’s en opa’s die een kleinkind hebben dat bij een ouder in een ander EU-land verblijft, voortaan ook daar naar de rechtbank kunnen stappen met de vraag hun kleinkind te zien.