Europees controleprogramma om vuursalamander te redden van dodelijke schimmel
De Europese Commissie maakt 900.000 euro vrij om in zeven landen, waaronder België, een controleprogramma te ontwikkelen om de bedreigde vuursalamander (en andere salamandersoorten) te redden van een dodelijke schimmelziekte, Bs (Batrachochytrium salamandrivorans).
In een artikel dat donderdag in Nature verschijnt, wordt een pessimistisch toekomstbeeld geschetst voor de Europese salamanderpopulaties. De recente introductie van de dodelijke schimmelziekte Bs zorgt voor massale sterfte bij salamanders in Nederland, België en Duitsland. Onderzoek, geleid door UGent-professoren An Martel en Frank Pasmans, toont aan dat de infectie niet snel zal verdwijnen en verschillende Europese salamandersoorten kan laten uitsterven. “We hebben gezien dat er voor de vuursalamander op korte termijn geen oplossing zal zijn, want er is geen mogelijkheid tot immuniteitsopbouw”, zegt professor Martel. “De vuursalamander is bijzonder gevoelig voor een infectie en sterft zelfs na contact met een heel kleine hoeveelheid van de schimmel. De dosis waarmee ze besmet worden, heeft dus geen invloed.”
Sporen blijven slachtoffers maken
De onderzoekers ontdekten voorts dat de schimmel resistente sporen nalaat, die dus heel lang in een omgeving kunnen resideren. Anderzijds ontdekten ze een resistentie bij bepaalde amfibieën. Zo is de vroedmeesterpad niet gevoelig aan de ziekte, maar kan die wel sporen verspreiden, en ook een besmette alpenwatersalamander hoeft niet dood te gaan, terwijl die wel de schimmel uitscheidt.
Salamanders in Europa zijn bedreigde dieren. Achttien van de 34 soorten worden in hun voortbestaan bedreigd. De Europese Commissie maakt nu 900.000 euro vrij om een controleprogramma uit te werken in zeven Europese landen (België, Nederland, Verenigd Koninkrijk, Spanje, Frankrijk, Duitsland en Italië).
“Het consortium moet nagaan in hoeverre die schimmel verspreid is, door actief populaties in Duitsland, België en Frankrijk te onderzoeken”, verduidelijkt professor Martel. “Ook zullen meldpunten opgericht worden in de zeven landen om zo snel mogelijk nieuwe uitbraken te ontdekken en ondertussen worden ook noodplannen opgesteld om te bepalen wat er bij een uitbraak moet gebeuren.” Het consortium moet ook verder bestrijdingsmiddelen onderzoeken.