Jean Paul Van Bendegem: ‘Als senior beleef je een tweede puberteit’
Wanneer je ouder wordt, wordt er anders met en over je gesproken. Dat ondervond jonggepensioneerde professor logica en wetenschapsfilosofie Jean Paul Van Bendegem ook al aan den lijve. Hij schreef er het boek ‘Grijs, wijs en puber’ over waarin hij oproept tot burgerlijke ongehoorzaamheid.
“Ik stapte op de trein zonder ticket. Een onvermijdelijke vergissing omdat ik tot voor mijn pensioen een abonnement had op die lijn in kwestie, Gent-Brussel. Maar nu moet ik dus een ticket kopen. Ik legde dat uit aan de controleur en hoewel hij heel behulpzaam was, sprak hij mij – tot mijn verbazing – plots luider en trager toe: “Het komt allemaal in orde hoor, meneer, maakt u zich maar geen zorgen.” Het eerste wat toen bij mij opkwam, was een gevoel van opstandigheid, net als bij een puber.”
Je hebt het boek geschreven vanuit een zekere frustratie?
“Ik zal niet beweren dat ik dagelijks op zo’n manier benaderd word. Maar toen ik tijdens een lezing voor mensen in de ouderenzorg over dat puberale gevoel sprak, merkte ik dat ik een gevoelige snaar raakte. Dat heeft me ertoe aangezet om dit boek te schrijven. Het is ook opvallend dat mensen vaak wat negatief reageren als je zegt dat je bijna met pensioen gaat. Ze vragen of je niet bang bent voor het zwarte gat, of je je dagen zal kunnen vullen, of je genoeg mensen zal zien,... Dat vond ik altijd bizar. Slechts een paar mensen hebben me gefeliciteerd en vonden me een gelukzak.”
Was je dan zelf niet bang voor dat zwarte gat?
“Nee. Ik heb bepaalde zaken met plezier achter me gelaten. De vergaderingen en de zoektocht naar geld voor onderzoeksprojecten, bijvoorbeeld. Ik ben ook blij dat ik niet meer dagelijks moet pendelen. Verder geef ik nog steeds regelmatig lezingen, geef ik nog één vak aan de universiteit en begeleid ik een doctoraat. Ik ben voor de lastige zaken gepensioneerd en de leuke dingen kan ik blijven doen. Ik besef dat niet iedereen dat geluk heeft. Iemand met ouderdomsgerelateerde gezondheidsproblemen zal al sneller het idee hebben dat die fase na het pensioen een afrondende fase is, het begin van het einde. Maar ik wil in mijn boek beklemtonen dat je dat net zo hoeft te bekijken. Ja, het is de laatste fase, maar het is wel een volwaardige levensfase. En de ongemakken die daar soms bij horen, maken integraal deel uit van die fase. Het is niet omdat je problemen hebt, dat het geen volwaardig menselijk leven kan zijn.”
Je maakt een onderscheid tussen abstracte kennis en wijsheid. Waarbij je ervan uitgaat dat senioren veel wijsheid in huis hebben en dat we daar iets mee moeten doen.
“Ik wou aantonen dat wijsheid aan een herwaardering toe is. Die is in de Westerse maatschappij vaak ondergeschikt geraakt aan wetenschappelijke kennis. We stellen ons een wijze persoon wel vaak voor als een bedaarde, genuanceerde oude man. Maar wijsheid heeft ook te maken met ambacht en ervaring. Ik kan jongere collega’s op zaken wijzen die ik weet uit ervaring, en die hen enorm vooruit helpen.
Ik denk dat ouderen een paar decennia geleden meer hun plaats hadden in een kleine dorpsgemeenschap. Je had de dorpsfilosoof, iemand waar je naartoe ging als je een probleem had om te vragen hoe hij of zij dat zou aanpakken. Je rekende erop dat die persoon wat levenservaring had en dat jouw vraag hem of haar dus niet onbekend zou voorkomen. En dat hij zou kunnen verwijzen naar een eerder gelijkaardig voorval. Het heeft ook te maken met de verhouding tot de dood en tot het sterven. Vroeger waakte men bijna 24 op 24 bij de stervende. Er werd gekaart en gedronken, alsof we aan de stervende willen meegeven: ‘wij zijn hier nu, je bent niet alleen’. Maar ook: ‘het leven stopt hier niet, maar wij gaan samen met jou deze rit uit rijden’.”
Heeft het ook te maken met ons concept van ‘met pensioen gaan’. Eens we niet meer werken, worden we als oud bestempeld. Zou het helpen om dat verplicht pensioen af te schaffen zodat er meer ouderen op de werkvloer actief blijven?
“Ik zie inderdaad geen enkele reden waarom stoppen met werken niet een meer continu verloop zou kennen. Dat je van 100% werken gaat naar een systeem van 75%, 50% en 25% werken. De taken die je dan worden toegewezen, kunnen specifieker worden. Als jij over de jaren heen bijvoorbeeld veel expertise hebt opgedaan in het voorzitten van vergaderingen, kan je je daarvoor blijven inzetten. Dan heb je minder dat gevoel dat je buiten gezet wordt en dat nu die grote verandering komt van het ouder worden.”
Je spreekt van een tweede puberteit: een senior, weet net als een puber, geen blijf met de veranderingen in zijn lijf.
Zoals een puber plots een lichaam krijgt dat hij niet verwacht en daardoor onhandig gaat bewegen, zo voelt het voor mij ook als senior. Mij viel dat vooral op tijdens het trappenlopen. Ik heb opnieuw moeten nadenken bij het nemen van een trap: ‘blijf ik die met twee treden tegelijk nemen of zal ik het toch wat rustiger aan doen en trede per trede beginnen gaan?’ Ik kreeg een ander slaappatroon, waardoor de structuur van mijn dag veranderde. En ik heb de typische kwaal van de oude man, een vergrote prostaat, wat leidt tot een andere manier van omgaan met je blaas. Je zoekt naar manieren om dat te integreren in je leven en ermee om te gaan. Zo herinner ik mij ook mijn puberteit.”
Ook de seksualiteit van ouderen vergelijk je met die van pubers. Bij beide groepen is het een taboe en leidt het tot veel geklungel tussen de lakens.
Met dat verschil dat er bij senioren wijsheid bij komt kijken. Ik durf ervan uitgaan dat ouderen minder onzeker zijn en ook wel kunnen lachen om dat geklungel. Dat lachen maakt misschien zelfs deel uit van het seksuele spel.
Het taboe rond seksualiteit bij ouderen moet dringend doorbroken worden. Het idee dat oude mensen seks hebben, stoot veel mensen af. Terwijl er toch een fundamentele schoonheid schuilt in twee oude naakte lijven die elkaar innig omhelzen. Je mag er toch van uitgaan dat de meesten onder ons dat gaan meemaken. Dus kunnen we er maar beter al eens op vooruitblikken en denken: dat moet kunnen.
En ook voor ouderen is de toekomst onzeker, net als voor pubers.
“Als puber kan je niet vlug genoeg volwassen zijn, want je wil op je eigen benen staan. Tegelijkertijd wil je nog niet alle verantwoordelijkheden van een volwassene en wil je jezelf nog wat tijd gunnen. Ik zou nu ook graag willen weten hoe ik zal zijn op mijn 80. Zàl ik er nog zijn? En hoe zal ik eruit zien? Maar ik wil niet plots morgen wakker worden als een 80-jarige. Ik wil de tussenliggende jaren wel graag beleven. Daarom zie ik het als een volwaardige levensfase waarin ik plannen maak. Ik schrap ook veel meer. Maar dat heeft, voor mij althans, het aangename effect dat ik wat ik doe, veel intenser beleef.”
Je roept je lezers op tot burgerlijke ongehoorzaamheid.
“Daarmee bedoel ik in eerste instantie dat je je stem moet laten horen. We moeten onze plaats opeisen in het maatschappelijk debat. We mogen zeggen wat we te zeggen hebben. We moeten niet aanvaarden dat men over onze hoofden heen beslissingen neemt en het ons dan komt uitleggen door luid en traag te praten. Het is een ongehoorzaamheid die gelijkaardig is aan die van de puber.
Het is trouwens opvallend dat in een belangrijke kwestie als het klimaat, jongeren en grootouders naast elkaar staan. De zogenaamd actieve generatie lijkt in die strijd even afwezig. Dat stemt me hoopvol. Want ik denk dat je niet kan denken in termen van één generatie. Je moet een paar generaties vooruit durven denken.”
Je wil de term grijsisme introduceren, naar analogie van racisme en seksisme.
“Ik zoek graag een equivalent voor Engelstalige termen. Ageism, wordt vertaald als leeftijdsdiscriminatie, maar dat zegt niet specifiek iets over ouderen. Ik zou graag eens horen dat iemand in een discussie zegt: ‘Ik ben geen grijsist, maar die ouderen van tegenwoordig...’ (lacht).
Het is wel opmerkelijk dat steeds minder mensen hun grijze haren verstoppen. Dat is een positieve evolutie. Ik wil zeker niet dat die fase van senior zijn een wanhopig vastklampen zou zijn aan de jeugd. Door het als een tweede puberteit te omschrijven, geef ik uitdrukkelijk mee dat de periode van volwassenheid afgerond is en dat er nu een puberaal stadium komt, dat het iets anders is. Je neemt natuurlijk herinneringen aan je jeugdig en jongvolwassen zijn mee, maar het is wel een volwaardige periode.”
Grijs, wijs en puber. Pleidooi voor de burgerlijk ongehoorzame senior – Jean Paul Van Bendegem – Uitgeverij ASP – 18,50 euro – isbn 9789057189487
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier