Kim Gevaert
© Belga

Kim Gevaert: “Die olympische vlam, dat blijft iets bijzonders”

Eens olympiër altijd olympiër. Nu de Olympische Spelen in Parijs naderen, voelt ex-sprintster Kim Gevaert het dan ook kriebelen. In september ontvangt ze bovendien het kruim van de atletiekwereld op de Memorial Van Damme, waarvan ze sinds 2022 meetingdirecteur is.

Ooit liep Kim Gevaert de honderd meter in 11,04 seconden. Sinds de atlete eind 2008 ‘met pensioen’ ging, werd haar parcours complexer. Als moeder van vier kinderen, ambassadrice van SOS Kinderdorpen, logopediste in een Brusselse basisschool en meetingdirecteur van hét grootste atletiekevent op Belgische bodem, de Allianz Memorial Van Damme. Tussen de rekensommen van haar jongste spruit en het praktische geregel voor de basketbaltraining van de oudste door, vertelt ze over haar huidige leven.

Het wordt een bijzondere sportzomer, maar voor jou wordt het ook een heel drukke zomer. Wat staat er allemaal op het programma?

In juli hebben we gelukkig nog even tijd om op vakantie te gaan. Dat vind ik belangrijk. We gaan ook met het gezin naar de voorrondes van het basketbal kijken, in Lille. O.a. naar de match van de Belgian Cats tegen Japan. Dat wordt gewoon kijken, supporteren en genieten. Over de atletiekwedstrijden op de Olympische Spelen schrijf ik een column in Het Laatste Nieuws en maak ik elke dag een reportage voor het VTM-nieuws. En uiteraard ben ik daar ook als meetingdirecteur van de Memorial. Het wordt een speciale editie omdat we dit jaar de finale van de Diamond League hosten. Daarom wordt het event voor het eerst over twee dagen gespreid.

Je hebt vaak aan de andere kant gestaan, als atleet. Helpt dit om de job nu te doen?

Als atleet heb je geen idee wat het inhoudt om zo’n meeting te organiseren. Atletiek is geen makkelijke sport om te vatten, met al die verschillende disciplines. Je moet dat echt van heel dichtbij gevolgd hebben om het te begrijpen. Ik kan me ook nog heel goed verplaatsen in de rol van een atleet. Als organisator wil je misschien graag dat een topatleet een rondje doet in de wagen om het publiek te verwelkomen. Maar voor een atleet is het niet zo vanzelfsprekend om daarvoor zijn of haar opwarming te onderbreken. Ik begrijp dat en hou daar rekening mee.

Leef je nog steeds hard toe naar die Olympische Spelen?

Zeker en vast. Je voelt het terug kriebelen, of je dat nu wil of niet. Het is zo’n groots evenement. Ik tel ook nog altijd in olympiades, dat blijft erin zitten.

Je hebt in mei zelfs even de olympische vlam mogen dragen.

Dat was best een emotioneel moment. Die olympische vlam blijft iets bijzonders. Het vertegenwoordigt alle olympische waarden en vrede, dit jaar misschien nog meer dan anders. Dat vuur is wat de Spelen nog altijd anders maakt dan een wereldkampioenschap. Het oorspronkelijke doel van de Olympische Spelen was om de wereld beter te maken, om mensen dichter bij elkaar te brengen.

Is dat wat sport kan doen? Heb jij dat ook zo ervaren?

Sport heeft mijn blik op de wereld enorm verruimd. Je komt met zoveel verschillende mensen in contact en je bent verenigd rond hetzelfde doel: je sport zo goed mogelijk beoefenen. Zeker aan een 100 meter sprint nemen atleten van alle uithoeken van de wereld deel. De wereld bij elkaar brengen, dat kan alleen sport of kunst.

Is dat de reden waarom je al tijdens, maar zeker ook na je sportcarrière, heel wat sociale engagementen hebt opgenomen?

Misschien zat dat engagement al in mij, maar het werd zeker getriggerd doordat ik als atleet zoveel gereisd heb. Wij trainden vaak in Zuid-Afrika. Je verblijft dan in chique hotels terwijl aan de overkant van de straat – bij wijze van spreken – de mensen in sloppenwijken wonen. Ik heb zoveel geluk gehad en zoveel steun gekregen van mijn ouders, dat ik iets terug wil doen voor de mensen die minder kansen krijgen.

Het is fijn dat 
steeds meer meisjes zien dat ook zij 
een sportcarrière kunnen hebben en 
dat ze mogen gaan voor hun dromen.

Je ben op je 30ste gestopt met atletiek. Had je op voorhand nagedacht over wat je daarna zou gaan doen?

Ik had me totaal niet voorbereid! Een topsportcarrière neemt zodanig veel tijd in beslag dat je moeilijk kunt focussen op iets anders. Achteraf denk ik wel dat het verstandig was geweest om af en toe eens een stage te gaan doen om voeling te houden met verschillende beroepen. Ik had mijn studies logopedie voltooid, maar heb er nadien twaalf jaar niets mee gedaan. Het was niet evident om dat terug op te nemen.

Maar je vond het als jonge topsporter wel belangrijk om dat diploma te halen?

Het gaf me mentale rust. Als mijn sportcarrière niet zou lukken, had ik dat diploma nog achter de hand. En in atletiek is dat haalbaar. Je lichaam moet helemaal volgroeid zijn voor je echt zwaar kan beginnen trainen. Dat is anders bij tennis, turnen of voetbal. Daar moet je op je 16de wel al een bepaald niveau hebben.

Wat mis je het hardst aan je atletiekcarrière?

Ik miste de internationale contacten en het reizen, dat avontuurlijke kantje. Er was altijd iets om naartoe te leven, om naar uit te kijken. Dat heb ik als meetingdirecteur wel een beetje teruggekregen.

Ik mis het soms wel om volledig getraind te zijn. Het gevoel dat je hebt als je lichaam perfect in orde is en klaar voor een topprestatie. Ik denk niet dat ik dat ooit nog zal ervaren.

Sport je nog veel?

Ik probeer drie keer in de week te sporten. Ik ga tennissen, doe pilates en ga minstens een keer in de week lopen.

Ben je nog competitief?

Dat heb ik veel minder. Als ik soms andere ex-topsporters bezig zie … (lacht). Maar als ik tennis, ga ik voor elk punt. Ik ben wel diegene die vergeet de punten te tellen. Ik hou ook amper mijn tijden bij wanneer ik ga lopen. Ik geniet gewoon van het bewegen, van het bos … Enkel bij wedstrijdjes tegen mijn man of mijn oudste kinderen ben ik misschien wat competitiever. Zij gaan er ook altijd hard voor, dan laat ik hen niet zomaar winnen.

Als ik kijk naar 
mijn eigen kinderen, besef ik het belang van rolmodellen.

Hoe stimuleer je hen om met sport om te gaan?

Ze doen allemaal basketbal in clubverband, dus daar komt het wedstrijdgegeven wel bij kijken. Maar ze doen dat graag, ik heb niet het gevoel dat het een opgave is, of dat ze daar gestresseerd voor zijn. De oudste doet nu ook atletiek en wil graag meer aan wedstrijden deelnemen. We pushen dat niet, maar we steunen hem wel. Sommige kinderen vinden die competitiedruk niet leuk, maar hij wel.

We gaan regelmatig met onze kinderen naar grote kampioenschappen kijken. Je geeft hen als ouder op die manier natuurlijk mee dat je het leuk vindt dat ze daarmee bezig zijn. Of je nu wil of niet, je geeft die passie voor topsport toch ergens door.

Je bent nog steeds Belgisch recordhouder op de 60, 100 en 200 meter. Zie je dat binnenkort verbroken worden?

Op de 60 meter zat Rani Rosius er slechts op 2 honderste seconden van, dus ze kan dat zeker verbeteren. Voor de 100 meter is het wachten hoe het seizoen verloopt. Ze komen er alleszins steeds dichter bij. De dag dat het gebeurt, zal dat raar doen. Het is echt iets van mij. Maar ik zal er niet ongelukkig van worden. Ik gun het de meisjes die in aanmerking komen. Ze zijn heel getalenteerd en werken er hard voor.

Je bent voor veel jonge atletes een rolmodel. Besef je dat?

Als ik kijk naar mijn eigen kinderen, besef ik het belang van rolmodellen. Als zij iemand zien met wie ze een aanknopingspunt hebben, zie ik dat hen dat inspireert en moed geeft.

In mijn tijd waren er nog niet zoveel Belgische sportvrouwen. Het was de tijd van Kim Clijsters, Justine Henin, Tia Hellebaut. Voor ons had je Dominique Monami, Sabine Appelmans, Ingrid Berghmans … Het is fijn dat steeds meer meisjes zien dat ook zij een sportcarrière kunnen hebben en dat ze mogen gaan voor hun dromen.

Vrouwensporten krijgen steeds meer aandacht. Ik heb de indruk dat er in atletiek al langer gelijkheid is tussen mannen en vrouwen.

Dat is zo. Atletiek is op dat vlak een voortrekker. Wij hebben al gelijk prijzengeld sinds de jaren 90, terwijl dat voor andere sporten nu nog steeds niet het geval is. Er wordt ook over gewaakt dat er evenveel disciplines zijn voor mannen als voor vrouwen. Er wordt even hard uitgekeken naar een 100 meter sprint bij de vrouwen als bij de mannen. En er wordt met evenveel enthousiasme voor gesupporterd en over geschreven. Terwijl je ook zou kunnen zeggen: de mannen lopen veel sneller dan de vrouwen. Maar dat is natuurlijk zo gegroeid, zonder dat er al te veel op tafel is moeten geklopt worden.

Pas op: dat geldt enkel voor de atleten. Als je kijkt naar de coaches of de bestuursfuncties, dan is de atletiekwereld helemaal geen goed voorbeeld. Slechts 20 procent van de coaches zijn vrouwen. Daar hebben we met de Memorial ook al eens de aandacht op gevestigd.

Kim Gevaert – 1978

Privé. Getrouwd met ex-atleet Djeke Mambo, moeder van 2 zonen en 2 dochters
– Begon op haar 15de met atletiek
2002, 2005 & 2007. Europees kampioen 60 m indoor
2006. Europees kampioen 100 m en 200 m
2007. Brons 4 x 100 m op het WK
2008. Olympisch kampioen 4 x 100 m, samen met Elodie Ouédraogo, Hanna Mariën en Olivia Borlée
– *Belgisch recordhouder 
60 m (7,10 s), 100 m (11,04 s) en 200 m (20,20 s)
– *Werkt als logopedist 
in basisschool
– *Ambassadeur SOS Kinderdorpen
Sinds 2022. Meetingdirecteur Allianz Memorial Van Damme

Olympische Spelen, 26 juli tot 11 augustus. Allianz Memorial Van Damme, 
13 & 14 september

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content