Koken voor je hond: wat je moet weten
Om je hond te voeren, zijn er verschillende mogelijkheden. Naast de in de handel beschikbare korrels, patés en kant-en-klaarmaaltijden, kan je natuurlijk zelf aan de slag gaan. Maar let op, je mag daarbij niet om het even wat doen!
Allereerst enkele opmerkingen: een hond is geen alleseter, zoals de mens, maar een opportunistische carnivoor die zich heeft aangepast aan zijn leven als huisdier. Zijn voeding hoeft niet noodzakelijk voor 100% uit vlees te bestaan – de hond is in staat het zetmeel in zetmeelrijke voedingsmiddelen en bepaalde groenten te verteren -, maar ze moet steeds meer eiwitten bevatten dan menselijke voeding. De restjes van je maaltijd aan jouw hond geven, is dus geen goed idee. Indien je je hond zelfbereide voeding wil voorschotelen, dan zul je dus specifieke gerechten voor hem moeten klaarmaken!
Indien je je viervoeter zelfbereide voeding wil geven, is het in ieder geval raadzaam om dit geleidelijk aan in het dieet op te nemen en vooraf advies in te winnen bij de dierenarts. Algemene raadgevingen gelden niet voor alle honden. Soms zijn specifieke aanpassingen of beperkingen nodig. Het is ook goed om een zekere variatie te voorzien in de voeding, en bijvoorbeeld kwaliteitskorrels (of patés) en kant-en-klaarmaaltijden af te wisselen.
Zelf aan de slag
Met dit in het achterhoofd, wat gebruik je dan best wanneer je zelf een maaltijd bereidt voor je hond(en)? Lange tijd gold de 30%-regel (30% dierlijk eiwit/30% groenten/30% zetmeelhoudende producten). Intussen is het aandeel van vlees of vis verhoogd: een uitgebalanceerd hondenrantsoen bevat 40 tot 50% dierlijke eiwitten, of zelfs meer. Hieraan moet je ongeveer 30% groenten, 15% zetmeel en een beetje vet toevoegen, indien mogelijk een plantaardige olie met een goed evenwicht tussen omega 3 en 6, zoals koolzaadolie, en eventueel mineralen en vitamines. En net als voor de mens is het geen goed idee om steeds hetzelfde klaar te maken: je moet ervoor zorgen dat je de ingrediënten afwisselt om de voedingsbehoeften maximaal te dekken.
De meeste zetmeelrijke voedingsmiddelen (geschilde(!) aardappelen, quinoa, boekweit, pasta, rijst, enz.) en veel voorkomende groenten (courgette, pompoen, komkommers, salade, spinazie, venkel, sperziebonen, erwten, wortelen, enz.) mogen zeker op het menu. Kool wordt niet altijd goed verdragen, omdat ze soms de neiging heeft om in de darm te fermenteren, waardoor gasvorming ontstaat. Specerijen, asperges, artisjokken, champignons, uien, knoflook of aubergines moeten kost wat kost worden vermeden.
Hoeveel?
Om zo veel mogelijk voedingsstoffen te behouden, moet het voedsel sudderen maar niet worden gekookt (10 tot 15 minuten op 80° volstaat meestal). Plantaardige olie moet pas op het laatste moment worden toegevoegd, om de essentiële vetzuren niet af te breken. Gaar de groenten en het zetmeel samen met het vlees, zodat ze de sappen opnemen. En om je leven te vereenvoudigen, aarzel niet om grote hoeveelheden te koken en in te vriezen in individuele porties. Het enige wat je later hoeft te doen is ze 24 uur voor gebruik in de koelkast te ontdooien.
Rest nog een laatste, neteligere vraag: hoe zit het met de hoeveelheden? Deze variëren afhankelijk van tal van factoren: de grootte en het gewicht van de hond, maar ook zijn activiteit (is het een jonge speelse hond of een rustige oudere hond?), is het dier gesteriliseerd of niet, heeft het eventueel gezondheidsproblemen. De algemene regel is dat je 30 tot 40 g voedsel per kg lichaamsgewicht per dag moet geven. Een hond van 15 kilo heeft dus theoretisch een dagrantsoen nodig van 450 tot 600 gram. Maar nogmaals, het is beter om advies in te winnen bij een professional voordat je de keuken ingaat! Een andere mogelijkheid: op de gratis site www.dogocook.com kan je recepten op maat vinden, met de te volgen hoeveelheden en te volgen procedure, afhankelijk van het voer dat u in huis heeft en het profiel van uw hond.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier