Pairi Daiza, dit jaar verkozen tot beste dierenpark van Europa, maakt deel uit van een kweekprogramma voor panda's (foto: panda in het woud). © ETTY IMAGES

Naar de zoo, of liever niet?

Dierentuinen liggen onder vuur. Terecht of niet? Vergeet echter de zoo uit je kindertijd: de meeste dierenparken hangen nu een totaal andere visie aan en focussen op dierenwelzijn en op het redden van bedreigde soorten.

Binnenkort ondergaat de Givskud-zoo in Denemarken een ingrijpende transformatie. In dit stadium lijkt het project – dat de naam Zootopia meekreeg – nog sciencefiction: een mix van in de grond verscholen observatie-posten, tunnels en bizarre fietsen in een spiegelomhulsel. Bedoeling? De bezoekers volkomen onzichtbaar maken voor de dieren, die voortaan in semivrijheid zullen leven, in grote open landschappen, met gecamoufleerde afsluitingen. Vaarwel kooien, glazen wanden en betonnen grachten. Als dit Zootopia er komt zoals gepland, wordt het een blik in de toekomst, waar dierentuinen vandaag naartoe evolueren.

Minder dieren, meer ruimte

De voorbije decennia is het concept ‘zoo’ sterk geëvolueerd. “Bezoekers die vroeger naar de dierentuin kwamen, waren als het ware dierenconsumenten”, klinkt het bij Christine Gagnon, directeur conservatie en educatie van de Saint-Félicien dierentuin in Quebec, Canada. Dat dierenpark sleutelt al sinds de jaren ’70 aan zijn concept en omschrijft zichzelf vandaag graag als een Wild Zoo. “Men vond het toen belangrijk om bezoekers zoveel mogelijk soorten te tonen. En vermits de dieren in kooien zaten en zich nergens konden wegstoppen, kreeg je ze ook gegarandeerd te zien.” In die tijd hadden de meeste grote steden in Europa en elders in de wereld een eigen zoo. Die was per definitie klein en dus overbevolkt.

Intussen is het tij helemaal gekeerd. Er zijn nog altijd stadsdierentuinen, maar de meeste dierenparken bevinden zich nu op het platteland of in beschermd natuurgebied, waar ruimte in overvloed is. Vandaag kunnen we ons dankzij de media – het internet en de televisie op kop – een perfect beeld vormen van de meeste dieren, ook al leven ze aan de andere kant van de wereld. Er is dus niet langer behoefte om bezoekers, als in een bestiarium, het ene dier na het andere te tonen. Tegelijk groeide ook de aandacht voor het welzijn van de dieren.

Vandaag vervellen almaar meer dierentuinen tot een belevingspark, met de bezoeker in de rol van bevoorrechte toeschouwer en dieren die rustig hun eigen gangetje gaan. En dat zorgt al eens voor een paradox, zoals in de Saint-Félicien dierentuin, met zijn ver doorgedreven concept waarbij de dieren in semivrijheid leven, terwijl de bezoeker gevangen zit op een loopbrug in de hoogte of in een wagentje dat je door verschillende biotopen rijdt. “Wij willen de dieren zoveel mogelijk ruimte gunnen, en dat is in hun natuurlijke habitat of in een omgeving die daar zo goed mogelijk bij aanleunt. Ook al betekent het dat we minder soorten kunnen tonen”, aldus nog de directeur.

Is de drinkbak half vol?

Dat dierentuinen transformaties ondergaan, is het gevolg van nieuwe wetenschappelijke inzichten en het feit dat dierenwelzijn een steeds prominentere plaats inneemt in het maatschappelijke debat. “Vroeger lag de focus enkel op de gezondheid en het functioneren van een dier. Als hun verblijf proper was en de dieren niet te veel stress hadden, was het oké. Nu is er ook aandacht voor hun natuurlijke manier van doen en hun emotionele welzijn: een dier moet kunnen doen wat zijn natuur hem dicteert én moet zich goed in zijn vel voelen. Zijn leven in de zoo moet de moeite waard zijn”, zegt Hilde Vervaecke, gedragsbioloog aan de Odissee Hogeschool en voorzitter van de Dierentuinencommissie Vlaanderen.

Dieren vlakbij en achter glas is een concept waar meer en meer dierentuinen van afstappen.
Dieren vlakbij en achter glas is een concept waar meer en meer dierentuinen van afstappen.© BELGAIMAGE

Zo moeten in bomen levende apen volgens hun natuur kunnen klimmen en voor in groep levende dieren is sociale interactie met soortgenoten erg belangrijk. Dieren moeten zich ook kunnen afzonderen van het publiek en van soortgenoten. Of een dier zich goed in zijn vel voelt, is een complexer gegeven, dat je kan meten door zijn gedrag te bestuderen: is het dier speels, wil het op ontdekking gaan, is het nieuwsgierig naar zijn omgeving,...? Via gedragsexperimenten kan men zelfs nagaan of een dier optimistisch dan wel pessimistisch is ingesteld. “Je leert een dier bijvoorbeeld dat in de witte emmer lekkers zit en in de zwarte iets wat het niet lust. Eens het dier dat patroon door heeft, geef je het eten in een grijze emmer. Tevreden dieren zullen eropaf gaan, want ze verwachten het beste. Gedeprimeerde dieren reageren niet of trager”, legt Hilde Vervaecke uit. Wat écht niet langer wordt getolereerd, zijn verblijven die stereotiep gedrag in de hand werken – zoals een ijsberende ijsbeer of een heen en weer wiegende olifant.

Dierenwelzijn stuurt het debat

Door die nieuwe wetenschappelijke inzichten, evolueert ook de wetgeving rond dierenwelzijn voortdurend en krijgen dierenparken minimumnormen opgelegd. Die gaan over hoe groot een dierenverblijf moet zijn, maar ook over hoe die ruimte wordt ingevuld. “Want de structuur van een dierenverblijf is minstens zo belangrijk als de grootte”, weet Hilde Vervaecke. “Is er voldoende zonlicht en schaduw, kunnen apen voldoende klimmen, kunnen stokstaartjes graven, heeft de leeuw een plek om uit te kijken over zijn omgeving, is er hoog gras om zich in te verbergen,... Een dier moet zelf de regie hebben over wat het doet.”

Daarnaast proberen de dierenverzorgers het leven van de dieren ook op andere manieren plezant te maken. Ze verstoppen het eten op moeilijker bereikbare plaatsen, maken speelgoed waarmee de dieren kunnen ravotten,... “Wij geven onze tijgers geregeld een houtblok die vooraf enkele dagen bij de geiten heeft gelegen. Door die geur zijn de roofdieren hier uren zoet mee”, zegt Christine Gagnon.

Dierentuinen zijn zich dus wel degelijk bewust van het belang van het emotionele welzijn van de dieren. En tal van dierenparken hebben het houden van bepaalde dieren al afgebouwd om de andere soorten meer plaats te kunnen bieden. Zo vind je sinds 2004 geen ijsberen meer in de Antwerpse Zoo. “Een dierentuin heeft er baat bij om het welzijn van de dieren te verbeteren. Dieren hebben dan minder ziekten en parken kunnen gezonde, gelukkige dieren tonen, wat de publieke opinie positief beïnvloedt”, zegt Hilde Vervaecke.

Toch kan het volgens de gedragsbioloog nog altijd een stuk beter. “Er gaat veel aandacht naar de grote gewervelde zoogdieren. Het welzijn van reptielen en amfibieën wordt veel minder bestudeerd. Daar ligt zeker nog een uitdaging. Ik vind ook dat we nog kritischer moeten zijn over welke diersoorten we in gevangenschap houden. Een zoo blijft een commercieel bedrijf, met een beleid dat erop gericht is om zo veel mogelijk publiek te trekken. Aan ons, wetenschappers, om directies van dierentuinen te informeren over de nieuwste inzichten inzake dierenwelzijn, zodat ze daar bij hun beslissingen rekening mee kunnen houden.”

Ontroeren om beter te informeren

Vandaag komt dierenwelzijn dus op de eerste plaats. Maar dreigt de bezoeker hierdoor niet gefrustreerd te raken? De kans bestaat immers dat je sommige dieren gewoonweg niet meer te zien krijgt, al zijn ze er wel. “Het klopt dat er een mentaliteitswijziging nodig is”, erkent Christine Gagnon. “Het is lang niet meer zeker dat je bij je bezoek een dier meteen te zien zal krijgen, je zal geduld moeten hebben en aandachtig observeren. Maar wie erin slaagt een poema te spotten in zijn natuurlijke habitat, beseft ook veel beter hoe perfect dat dier gecamoufleerd is. En omdat de dieren nooit opdezelfde plaats vertoeven en altijd iets anders aan het doen zijn, wordt elke wandeling door de zoo een unieke ervaring.”

Op die manier kunnen dierenparken ook werk maken van een van hun belangrijkste opdrachten: bezoekers informeren over de fauna en over de noodzaak om die te beschermen. “Eigenlijk komen mensen niet naar de zoo om van alles te leren. Ze willen gewoon een leuke dag doorbrengen met het hele gezin. Maar als je emoties losweekt in een mooie omgeving, met dieren die trots en gezond zijn, creëer je een opening: bezoekers hebben meer oor naar wat onze teams van natuurkenners hen willen vertellen en weten na afloop van hun bezoek weer wat meer dan toen ze de zoo binnenwandelden”, aldus nog de directeur.

De zoo, een heiligdom

null
null© ZOO Antwerpen

De meeste dierenparken vervullen niet enkel een educatieve en entertainende functie, ze zetten zich ook in voor het behoud van bedreigde soorten. In België maken de ZOO Antwerpen, de ZOO Planckendael, het Domein van de Grotten van Han, Pairi Daiza en een aantal andere dierentuinen en -parken deel uit van de European Association of Zoos and Aquaria (EAZA). Via deze koepelorganisatie verbinden ze zich ertoe om een aantal regels na te leven op het vlak van dierenwelzijn, maar werken ze ook mee aan kweekprogramma’s in gevangenschap of aan rechtstreekse acties in natuurlijke habitats. Voor een aantal ernstig bedreigde soorten fungeren dierenparken op die manier als heuse heiligdommen. Want dankzij hun kweekprogramma’s kunnen wij vandaag toch nog kennismaken met oryxen, przewalskipaarden en Pater-Davidsherten, soorten die in het wild op sterven na dood waren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content