Rivaliteit tussen grootouders: 7 redenen om het taboe te doorbreken
U ziet uw kleinkind dolgraag. Toch gaat het vaker – of liever – op bezoek bij de andere oma en opa. Dat doet pijn. Moet u uw jaloezie onderdrukken? Concurreren met de andere grootouders? Of werken aan uw eigen relatie met uw kleinkind? En hoe kan dat?
Elke keer als we samenkomen met de ouders van onze schoonzoon is het prijs”, zegt een geëmotioneerde Vera. “Josiane, de andere oma, legt beslag op Robbe, onze kleinzoon van vijf. Ze doet niet anders dan hem knuffelen, ze heeft altijd snoep voor hem mee en ze kirt tegen iedereen welke leuke momenten ze met hem in de voorbije weken beleefd heeft. Als Robbe de kamer binnenkomt, gaat hij eerst aan háár een kusje geven. Ik houd net zo veel van mijn kleinkind als zij, maar dat steekt. Soms heb ik zin om haar toe te roepen: mens, ik besta óók, blijf nu eens van Robbe af. Maar ik zwijg, want ik wil geen ruzie. “
Rivaliteit tussen de grootouders bestáát. Voor het eerst is onderzocht hoe vaak die gevoelens van jaloersheid voorkomen (zie het kaderstuk op de rechterpagina). In één op de zes gevallen denken we dat de andere grootouders een beter contact hebben met onze kleinkinderen. Dat besef doet pijn. We kunnen die gevoelens ontkennen. We kunnen zwijgen. We kunnen in de aanval gaan. Of zijn er betere oplossingen?
1 Gevoelens van jaloersheid en rivaliteit zijn normaal
“Allemaal willen we bepaalde waarden doorgeven aan onze kinderen en aan onze kleinkinderen”, zegt Elsy T’Jampens, klinisch psychologe en therapeute. “Ik noem dat het familie-erfgoed. Kijk naar familiebijeenkomsten. De aanwezigen hebben elkaar soms in jaren niet gezien en toch ervaren ze een grote samenhorigheid. Daarom zijn we zo blij als we bepaalde psychische en lichamelijke kenmerken van onszelf in onze kleinkinderen herkennen. We voelen dan dat de lijn wordt doorgetrokken. Hebben we minder contact met onze kleinkinderen, dan ontstaat er een gemis. De familielijn hapert of wordt doorbroken. En dat gaan we afreageren met jaloersheid tegenover de andere grootouders, van wie we denken dat zij hun familielijn wel mooi doortrekken. Gevoelens van jaloersheid en rivaliteit zijn dus normaal, maar we moeten er op de juiste manier mee omgaan.”
2 U kunt werken aan een meer actieve relatie
We kunnen een concurrentieslag met de andere grootouders starten en ons kleinkind gaan overladen met massa’s cadeautjes. Maar dat is misschien wel het domste dat we kunnen doen, zegt de psychologe, want dat komt geforceerd over. “Vraag u eerst af: wat doe ik zelf om een meer aanwezige grootouder te worden? Niet door ineens beslag te gaan leggen op het kind en alle aandacht op te eisen. Wél door actief op zoek te gaan naar manieren om hechtere contacten te leggen. Dat kan ook als u niet vlakbij woont. Neem de tijd om vaker met uw kleinkind te bellen, te webcammen of te e-mailen. Laat het vertellen over zijn ervaringen op school en over zijn vriendjes. Ga ook meer op bezoek en maak afspraken om samen dingen te doen (huiswerk maken, naar een film kijken, een uitstapje...). Nooit forceren, wel geleidelijk werken aan een meer actieve relatie. En blijf uzelf!”
3 U mag uw kleinkind vertrouwen
Het kan zijn dat de andere grootouders rijker zijn en meer tijd hebben. En dat ze ons kleinkind verleiden met duur speelgoed en luxevakanties. Oké, het zij zo. Dat is geen beletsel om op onze eigen manier en met onze eigen middelen een actieve en aanwezige grootouder te zijn. Elsy T’Jampens: “In het begin zal het kind al die cadeautjes natuurlijk leuk vinden, maar uiteindelijk is dat een bijzaak. Er als grootouder zijn als het moet, warme liefde en genegenheid geven, dat is de essentie. Het klinkt als een cliché, maar het is de waarheid. Stel: uw kleinkind logeert bij u en wordt ’s nachts bang wakker. Als u er dan bent om het te knuffelen en gerust te stellen, dan is dat voor het kind veel belangrijker dan tien PlayStations en een reisje naar Disney World. Heb dus vertrouwen in uw kleinkind, ooit zal het begrijpen wat het aan u heeft. Hoe vaak gebeurt het niet dat volwassen geworden kleinkinderen ineens zelf de grootouders gaan opzoeken met wie ze als kind veel minder contact hadden?”
4 U hoeft geen vrienden te worden met de andere grootouders
Des te beter als u een vriendschappelijke relatie hebt met de andere grootouders en afspraken maakt over uitstappen met het kleinkind, oppasbeurten enz. Maar als u elkaar echt niet ligt, is dat geen drama. U hebt een gemeenschappelijk kleinkind, maar geen bloedband en evenmin een gemeenschappelijk verleden. “Uw kleinkind zal er niet wakker van liggen als zijn grootouders niet overeenkomen”, meent onze deskundige. “Als u merkt dat uw kleinkind de anderen liever ziet, heeft het ook weinig zin hen daarop aan te spreken. Er is hier geen sprake van schuld en het zou de situatie alleen nog complexer en moeilijker maken.”
5 Eerlijk blijven met uw zoon of dochter
Slechts 8% van de grootouders die lijden onder de rivaliteit, spreekt erover met de eigen zoon of dochter. Dat is jammer, want dat kan een begin van oplossing zijn. “Als u de juiste toon aanslaat, hoeft u niet bang te zijn voor een open gesprek met uw zoon of dochter”, adviseert Elsy T’Jampens. “Zeg niet: De andere grootouders zien ons kleinkind vaker, maar: We missen ons kleinkind en we willen er een betere band mee. Misschien is er een goede reden waarom het kleinkind meer tijd doorbrengt bij de andere grootouders, maar even goed kan uw zoon of dochter ook lijden onder de situatie. Wees niet verwonderd als uw zoon of dochter u het verwijt toestuurt dat u méér tijd met uw kleinkinderen wilt doorbrengen dan vroeger met uw eigen kinderen. Dat zal in vele gevallen terecht zijn. Als grootouder willen we vaak de aandacht en de tijd goedmaken die we indertijd wegens een drukke baan en alle huiselijke en sociale taken niet aan onze eigen kinderen konden besteden.”
Moeten we het probleem alleen aankaarten met onze zoon of dochter, of ook met ons schoonkind? “Laat dit afhangen van de band die je met ze hebt”, raadt de psychologe aan. “Is die band heel close, praat er dan met beiden samen over. Is de relatie niet zo hecht, dan zal uw eigen kind uw probleem wellicht beter begrijpen”.
6 Dat oma’s er meer onder lijden dan opa’s is normaal
Uit het onderzoek blijkt dat oma’s méér lijden onder gevoelens van jaloersheid tegenover de andere grootouders dan opa’s. Onze psychologe heeft daar haar twijfels bij: “Ik denk dat mannen er evenveel onder lijden, maar het anders uiten. Opa’s zullen reageren met een soort van open competitie met de andere grootouders en daar eerlijk voor uitkomen. Oma’s zullen de rivaliteit meer verinnerlijken met gevoelens van jaloezie maar er niet over praten. Verder zal bij een oma aan vaderszijde jaloezie vaker voorkomen dan bij een oma aan moederszijde. Deze laatste heeft met haar dochter een unieke band omdat ze beiden een kind op de wereld hebben gezet, een gevoel dat ze kunnen delen met elkaar. Wellicht is dat de reden waarom een getrouwde dochter vaak dichter bij haar ouders gaat wonen dan een getrouwde zoon.”
7 De bloedband is sterker dan u denkt
De rivaliteit tussen grootouders wordt complexer wanneer een van de kinderen een nieuw gezin sticht met een partner die al kinderen heeft. Een kleinkind kan op die manier drie opa’s en drie oma’s krijgen en soms zelfs een betere band opbouwen met een niet-biologische grootouder dan met zijn echte oma of opa. “Ga vooral niet (ver)oordelen”, benadrukt onze psychologe. “Maak geen onderscheid tussen echte en onechte oma’s en opa’s. Het kan de relatie met uw zoon of dochter flink verknallen, want het betekent dat u zijn (haar) keuze voor een nieuw gezin veroordeelt.” Als niet-biologische grootouder kunt u de nieuwe kleinkinderen even graag gaan zien als uw echte. En omgekeerd hoeft u als biologische grootouders niet jaloers te worden op de nieuwe grootouders. “Heb gewoon vertrouwen in de bloedband”, zegt Elsy T’Jampens. “Die zal blijven, zelfs als de nieuwe relatie van uw zoon of dochter ooit weer stuk zou gaan. Geloof me, de onzichtbare lijnen tussen grootouders en kleinkinderen zijn werkelijk véél en véél sterker dan we zelf denken.” n
Om de anonimiteit van bepaalde getuigen te beschermen, werden soms fictieve namen en agentschapsfoto’s gebruikt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier