Steeds meer Vlamingen zorgen voor familielid, vriend of buur
Steeds meer Vlamingen nemen hulp of zorg op zich voor een ziek, gehandicapt of bejaard familielid, kennis of buur. Het percentage dat minstens één keer per maand zorgt voor iemand, neemt sinds 2009 gestaag toe, van 24 procent toen tot 32 procent vorig jaar. Dat blijkt uit de resultaten van de meest recente onderzoek rond sociaal-culturele verschuivingen van Statistiek Vlaanderen.
De bevraging polst bij ongeveer 1.500 Vlamingen naar hun opvattingen en gedragingen rond tal van maatschappelijk relevante thema’s. Vierenveertig procent zorgde in 2018 voor niemand. In 2009 was dat nog 55 procent.
Intussen verleent 56 procent van de Vlamingen van 18 jaar en ouder al een informele zorg. Wie dat minstens één keer per maand doet, is een intensieve zorgverlener. Vrouwen nemen die taak vaker op zich dan mannen. De oudste leeftijdsgroep (60 jaar en ouder) telt het grootste aandeel, dichtbij gevolgd door de middengroep (40-59 jaar). Naar scholingsgraad zijn er geen verschillen.
Intensieve informele zorg is vooral een fenomeen van de landelijke gebieden. De aandelen zijn het grootst in het overgangsgebied, het platteland en de kleinere steden. In grootsteden, centrumsteden en de grootstedelijke rand liggen de aandelen lager en duiken ze onder de 30 procent.