Stef Bos: ‘Vergankelijkheid is zo mooi’
Zanger, muzikant en schrijver Stef Bos ontpopte zich in zijn carrière tot een taalvirtuoos. Zijn teksten zijn nu gebundeld en tonen hoe hij als kunstenaar en mens evolueerde.
Wanneer we de Nederbelg – nog altijd coronaproof via een videogesprek – in zijn woonplaats in Wachtebeke treffen, is hij nog maar kort geleden gerepatrieerd uit Kaapstad, waar hij zes maanden per jaar woont met zijn gezin.
Heb je iets geleerd uit deze periode?
Stef Bos: In Zuid-Afrika was de lockdown veel extremer, de noodtoestand gold er en we mochten het huis niet uit. Je moet natuurlijk proberen iets positiefs uit een crisis te halen. Ik zie het als een verplichte huwelijkstherapie, die bij ons tot nu toe redelijk geslaagd is. Ik ben ook veel van mijn oude nummers opnieuw gaan spelen. Als de toekomst onduidelijk is, ga ik mijn verleden onderzoeken. Daar was anders nooit de tijd voor, want ik ben iemand die vooral vooruit kijkt.
Kijk je optimistisch of bevreesd vooruit?
Ik heb in mijn leven ondervonden dat de angst vaak groter is dan het gevaar. Ik kom uit een beschermd nest met liefdevolle ouders en ben een onbekende weg ingeslagen. Ik ben helemaal geen held, maar je moet in je beslissingen niet altijd de veiligheid laten primeren. Er is nu veel angst gezaaid en dat is niet mijn manier om tegen het leven aan te kijken. Ik ben geen seconde bang geweest voor dat virus. Nochtans zit ik in de risicogroep. Ik word bang van het feit dat wij bang zijn om dood te gaan. Zonder dood is er geen leven. Dat proberen weg te denken heeft geen zin. Hoe belangrijk je jezelf ook vindt, de schoonheid van het leven is dat het een begin en een einde heeft. Eeuwig leven is de hel.
Vlaanderen was een grotere cultuurshock dan Zuid-Afrika.
Een terugkerend thema in je teksten is precies de vergankelijkheid.
Vroeger was ik bang om dood te gaan. Dat gevoel viel weg na mijn veertigste. Nu vind ik vergankelijkheid van een verpletterende schoonheid. Dat wij er op een dag niet meer zullen zijn, daar heb ik totaal vrede mee. Zeker wanneer je kinderen krijgt, voel je dat je deel bent van een groter organisme. Je denkt niet langer: ik ben de boom, maar wel, ik ben een blaadje. De boom blijft bestaan, maar het blaadje valt op een dag. En daar heb ik volstrekte rust in gevonden. Vergankelijkheid vond ik vroeger angstaanjagend, nu een geruststelling.
Dertig jaar geleden zong je al: Is dit nou later? Zing je dat nog wel eens? Het is nu nog veel later.
Een paar jaar geleden werd mij gevraagd het nog een keer te zingen en toen heb ik de tekst aangepast. Ik trek het naar het heden, naar het feit dat ik nu zelf vader ben van twee dochters en een zoon. Dat vind ik fantastisch aan wat ik doe, dat je een cirkel lijkt te maken. Veel liedjes hebben een houdbaarheidsdatum, maar andere komen terug naar mij toe. Ook Papa zing ik nog altijd met veel liefde, maar niet op dezelfde manier als 30 jaar geleden. Dat zou hetzelfde zijn als in een teletijdmachine stappen. Ik word 59, kijk anders tegen de dingen aan en zing ook anders.
Klopt de tekst nog? Lijk je steeds meer op je vader?
Absoluut. En met de geboorte van mijn zoon kreeg dat liedje een heel andere dimensie. Plots wordt het een mes dat aan twee kanten snijdt. Maar eigenlijk had het ook Mama kunnen heten, want ik lijk ook erg op haar. Mijn moeder was best avontuurlijk.
We komen elkaar na de dood nooit meer tegen, zong je in 1991. Je hebt ‘nooit’ intussen vervangen door ‘misschien’.
Ik heb de tekst bij toeval veranderd. Op een avond zong ik het lied, kort nadat mijn vader overleden was. En ik vond ‘misschien’ plots een veel mooiere gedachte, ik zong het zonder nadenken. Ik ben absoluut een agnost. Bestaat god of niet? Ik hoef dat niet te weten, ik heb wel andere dingen waar ik mijn tijd in moet stoppen. Ik ben gewoon op een leeftijd dat ik de dingen niet meer zo stellig wil beweren.
Er zit veel weemoed en melancholie in je liedjes. Is dat ook de Stef Bos in het dagelijkse leven?
Nee, lichtheid is ook belangrijk. Ik sta licht op en doe hier vaak gek met mijn kinderen. Weemoed is trouwens niet iets wat mij naar beneden haalt. Ik word er gelukkig van. Elke mens staat bij tijd en wijle wel eens ’s nachts naar de sterren te kijken en voelt zich verpletterend klein.
Wie wou je worden? Wie ben je uiteindelijk geworden?
Da’s heel simpel: mezelf. Ik was altijd overtuigd van het feit dat ik liedjes wilde maken. Het podium en de aandacht die dat genereerde, daar was ik wel erg onzeker over.
Je volgde eerst een leraren- en theateropleiding. Was dat een aanloop of omweg naar het liedjes schrijven?
Ik kom uit een milieu waar een artistieke loopbaan niet als optie werd gezien. De lerarenopleiding was het gepredestineerde pad. Mijn moeder kwam uit het onderwijs. Toen ik in Utrecht op de lerarenopleiding zat, had ik samen met een vriend een cabaretgroep. Ik ontdekte dat dat iets voor mij was, maar vond dat ik eerst het beroep moest leren, omdat ik op een ouderwetse manier geloof dat ik een ambacht uitvoer, waarvoor discipline en doorzettingsvermogen nodig is. En je moet ook leren van mensen die jou het wiel tonen, zodat je het niet helemaal zelf moet uitvinden. De opleiding in Antwerpen was streng en intensief. Ik wilde ook naar een ander land om als Nederlander een goeie bolwassing te krijgen. Ik was best bang voor de weg die ik toen insloeg, ik heb niet zo’n heldhaftige natuur. Het is belangrijk een grens over te steken en de ruimte te verkennen die erachter ligt. Je voelt dat je daar van groeit.
Je bent relatief laat vader geworden. Was dat ook een grens die je over moest?
Ik ging pas laat naar de theaterschool, begon laat met muziek. Laat aan het vaderschap. Er zit wel een lijn in. Kinderen krijgen is voor mij niet iets wat je moet meemaken. Maar ik voelde na 40 wel dat er ruimte voor kwam in mijn hoofd. Veertig worden was voor mij een keerpunt, een catharsis. En in diezelfde tijd kwam ik mijn vrouw tegen en zij zag dat heel duidelijk. Ik kon natuurlijk denken: ben ik niet te oud om aan kinderen te beginnen? Maar dan moet je nooit iets doen in je leven. Vaderschap is confronterend. Door kinderen word je uit het centrum van je eigen leven gehaald. Voor mij een geschenk uit de hemel. Anderzijds wil ik als vader de dingen goed geregeld en geordend hebben, dat is mijn Nederlandse kant. Aan kinderen beginnen was ook best complex, want mijn vrouw is Zuid-Afrikaanse en we moesten nadenken over hoe we hen in twee culturen zouden laten opgroeien: in België en Zuid-Afrika.
Je bent eigenlijk van drie culturen.
Je hoort natuurlijk mijn Noord-Nederlanderschap, maar ik heb meer met België, ben hier voor een groot deel gevormd, heb hier alles geschreven. Anderzijds wil ik niet kiezen. Ik woon in België, maar heb een Nederlands paspoort. Mijn kinderen zijn hier gedomicilieerd, maar hebben ook een Zuid-Afrikaans en Nederlands paspoort. Wij zijn een beetje lappendekens. Ik hou zielsveel van mijn moedertaal, het Zuid-Afrikaans en de Vlaamse varianten van het Nederlands. Voor mij is Kaapstad-Wachtebeke-Amsterdam allemaal mijn land. Al ligt mijn zwaartepunt in België, da’s altijd zo geweest. In Zuid-Afrika blijf ik een buitenstaander. Nu, in Vlaanderen ook hoor, hoe hard ik ook mijn best doe. ‘Ge zijt nen Hollander, maar allee, ge zijt ne goeie’, krijg ik wel eens te horen. Wanneer ik in Nederland ben, kan ik makkelijk mee in de directe manier waarop mensen met mekaar praten, maar hier word ik snel met mezelf geconfronteerd. Da’s belangrijk, want ik ben bang dat wanneer ik terug naar Nederland zou gaan, ik ook weer zo’n grote bek krijg.
Wat was de grootste cultuurshock, Vlaanderen of Zuid-Afrika?
Vlaanderen. Omdat ik het onderschat heb. In Zuid-Afrika voel je meteen op alle vlakken – door het klimaat, de cultuur en de 13 verschillende talen – dat je je op onbekend terrein bevindt. Maar bij Vlaanderen dacht ik: dat kan niet al te moeilijk zijn. Dat was een enorme onderschatting! De manier van leven en denken is hier toch anders. Dat moet ik vaak uitleggen in Nederland, want daar weten ze echt weinig over Vlaanderen. Nederlanders zijn gezagsgetrouw, houden van regels. Belgen houden helemaal niet van regels. België is een anarchistisch en surrealistisch land. Nederland is geregeld en realistisch. Ik hou meer van de minder directe cultuur. Dat Nederlands-directe zit ook in mij. Dat krijg ik er niet uit. Maar zo lang ik leef, wil ik groeien, en deze grond laat mij groeien.
Om de cirkel rond te maken. In welk opzicht mogen je kinderen op jou lijken?
De eigenschappen die ik ze graag zou doorgeven: fantasie, verbeelding en op avontuur gaan.
Taalkunstenaars – Stef Bos – Nieuw Amsterdam – 15 euro – isbn 9789046825006 – www.nieuwamsterdam.nl
Stef Bos
- 12/7/1961: Geboren in Veenendaal, Nederland
- 1984: Start aan theaterschool Herman Teirlinck, Antwerpen
- 1989: Schrijft Door de wind, Belgisch songfestivalnummer gezongen door Ingeborg
- Hits o.a. Papa, Is dit nu later, Breek de stilte
- Privé: Getrouwd met de Zuid-Afrikaanse kunstenares Varenka Paschke
- Vader van Kolya (10), Lorelei (8) en Vonkie (2)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier