Zoniënwoud is thuis van de grootste beuken ter wereld
De hoogste beuk ter wereld? Die staat wellicht in het Zoniënwoud. Sinds 1983 mag een deel van het bos bij Brussel onbeheerd zijn gang gaan en dat levert gigantische beuken op. Én een erkenning als Unesco Werelderfgoed.
De grootste beuk van het Zoniënwoud is bijna 50 meter hoog en heeft een diameter van 1,60 meter. Voor een beuk, die gemiddeld 35 tot 40 m hoog wordt en 1 tot 1,20 m dik, is dit gigantisch. “De combinatie van de uitzonderlijke dikte en hoogte maakt de beuken in het Zoniënwoud uniek,” weet Kris Vandekerkhove, wetenschapper bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). “En vooral het feit dat het bos zo veel van deze woudreuzen telt, is ongezien.” Ter vergelijking: de oerbossen en andere oude bossen in Europa tellen gemiddeld 5 à 10 woudreuzen per hectare. In het Zoniënwoud zijn dat er 3 tot 4 keer zoveel. En aangezien beuken enkel in Europa voorkomen, zijn de beuken van het Zoniënwoud meteen ook de grootste ter wereld.
Bosreservaat
De grootste beuken staan in het bosreservaat. Dat is een deel van het Zoniënwoud waar niet meer aan bosbeheer wordt gedaan en de natuur voluit haar gang kan gaan. In het oudste deel van het bosreservaat werd al sinds 1983 geen levende boom meer gekapt of dode boom meer opgeruimd. Het Zoniënwoud telt zo’n 350 hectare bosreservaat op een totale oppervlakte van 5000 hectare. “Naast natuurbehoud, heeft het bosreservaat ook een wetenschappelijke functie. We willen weten hoe zo’n bos leeft en hoe we die kennis kunnen toepassen op het beheerde gebied,” aldus Kris Vandekerkhove.
Zo ontdekten de wetenschappers dat beuken een sterk ecosysteem vormen waarin de oude bomen via paddenstoelen voedingsstoffen doorgeven aan de jongere bomen. “Een boom die op sterven na dood is, trekt geen paddenstoelen meer aan.”
Ander weetje is dat beuken absoluut niet houden van fel zonlicht. Na een storm in 1990 vielen heel wat bomen om. Een open plek in het bosreservaat toont dat het beukenbestand zich op die plek maar heel moeilijk herstelt. In het midden van de kring heeft nu een kleine eikenboom zijn plaats opgeëist. Het bosreservaat krioelt van het ondergronds leven en biedt ook onderdak aan 60 soorten mossen, 250 soorten paddenstoelen en meer dan 300 keversoorten. Deze biodiversiteit leverde het reservaat vorig jaar de titel Unesco Werelderfgoed op.
Ideaal klimaat
Dat de beukenbomen zo goed gedijen in het Zoniënwoud is te danken aan een combinatie van verschillende factoren. Kris Vandekerkhove: “De bovenste grondlaag is behoorlijk zuur, maar daaronder ligt een perfect afwaterende laag met veel kalk. Daarnaast is ons klimaat ideaal: matige zomers en niet te koud tijdens de winter. Wat het effect is van de voorbije extreem droge zomer moeten we nog afwachten, maar voorlopig zijn er geen tekenen dat de bomen meer stress hebben dan anders.” Integendeel, de voorbije 10 jaar is de omtrek van de Zoniënwoudreus nog met 4 cm toegenomen. Dat de bomen zo dik en groot geworden zijn is wellicht ook het gevolg van het vroegere kapbeleid. Al sinds de 1750 kapte men telkens maar een deel van de bomen en liet men enkele oude knarren staan zodat de kleintjes de nodige beschutting hadden om te groeien. Daarbij komt dat eind 19de eeuw de Brusselse bourgeoisie, die graag in het Zoniënwoud kwam wandelen, protesteerde tegen al te driest kappen en de toenmalige politici maar wat graag ingingen op hun vraag tot bescherming. Daardoor staan in het bos heel wat beuken van 200 jaar en ouder die ook de ruimte kregen om voluit te groeien.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier