Bescherming van de kinderen

In ons voorbeeld zijn de kinderen Simon en Els enerzijds eigen kinderen (resp. van Jan en van Ann) en anderzijds stiefkinderen (van Ann en van Jan). Het is perfect mogelijk dat Jan zijn nieuwe echtgenote, Ann, wil beschermen moest hij als eerste overlijden maar hij zal allicht ook wensen dat Simon, zijn kind uit zijn vorige relatie, niets te kort komt. Voor Ann geldt hetzelfde ten opzichte van Els, haar dochter uit een vorige relatie. Daarnaast is het ook mogelijk dat Jan en Ann hun stiefkind willen laten erven. Hoe valt dit allemaal met elkaar te rijmen?

Stiefkind laten erven

Een heel belangrijk principe is dat stiefouders en stiefkinderen in principe niet van elkaar erven. De kinderen erven dus als het ware alleen van hun echte ouder. In ons voorbeeld erft Els dus niet van stiefvader Jan en Simon evenmin van zijn stiefmoeder, Ann.

Via testament

Willen Jan en Ann toch iets nalaten aan hun stiefkinderen, dan moet er een testament worden opgemaakt.

Let op! Hierbij mag de wettelijke reserve niet aangetast worden. Ann en Jan kunnen maximaal 1/3de aan hun stiefkinderen nalaten. De stiefkinderen zullen uiteraard niet automatisch erven als Jan en Ann feitelijk of wettelijk zouden samenwonen in plaats van gehuwd te zijn.

Afhankelijk van het gewest

Stiefkinderen erven niet van hun stiefouders, tenzij ze hen iets nalaten in een testament. Als dat het geval is, betalen de stiefkinderen dezelfde (lage) successierechten als de eigen kinderen. Hierbij zijn er wel verschillen tussen de 3 gewesten:

In het Vlaams gewest betaalt een stiefkind sowieso dezelfde successierechten als een biologisch kind, zonder bijkomende voorwaarden.

In het Brussels Hoofdstedelijk gewest wordt een stiefkind belast als een eigen kind, op voorwaarde dat het voor de leeftijd van 21 jaar ten minste 6 jaar ononderbroken hulp en verzorging van de erflater heeft gekregen die kinderen normaal gezien van hun ouders mogen verwachten.

In het Waals gewest geldt dit voordelige tarief tussen stiefouder en stiefkind enkel als de overledene getrouwd was of wettelijk samenwoonde met de biologische ouder.

Weetje: Voor de successierechten worden stiefkleinkinderen niet gelijkgeschakeld met eigen kleinkinderen! Zij worden nog altijd als vreemden beschouwd en zullen dan ook veel hogere tarieven betalen.

De erfenis van de kinderen ‘deblokkeren’

HET PROBLEEM BIJ GEHUWDEN

Een niet te onderschatten probleem bij nieuwsamengestelde gezinnen is dat de stiefouder de erfenis van de kinderen blokkeert. Als de nieuwe partners getrouwd zijn met elkaar, krijgt de langstlevende immers het vruchtgebruik op de volledige nalatenschap van de overledene. Bij samenwonenden is dat niet het geval aangezien er enkel een beperkt erfrecht geldt, en dan nog uitsluitend voor wettelijk samenwonenden.

In ons voorbeeld...

Stel dat Jan en Ann samen een gezinswoning (in een huwelijksgemeenschap) hebben met een waarde van euro 500.000 en dat Ann verder beleggingen heeft ter waarde van euro 250.000 en Jan een appartement in Oostende van euro 250.000.

Als Jan sterft, zal zijn erfenis bestaan uit de helft van de gezinswoning plus zijn appartement, waarop zijn vrouw Ann het vruchtgebruik krijgt. De echte kinderen van Jan (Simon en Pieter) zullen hiervan de naakte eigendom krijgen. Concreet zullen zij dus moeten wachten tot ook Ann overleden is om de helft van het huis te krijgen en het appartement in Oostende. Zolang Ann leeft, staat het haar vrij de gezinswoning te bewonen of te verhuren en kan zij het appartement in Oostende als tweede verblijf gebruiken of verhuren.

Voor Pieter (de gemeenschappelijke zoon van Jan en Ann) stelt het feit dat hij pas volle eigenaar zal worden nadat zijn biologische moeder gestorven is, wellicht weinig problemen. Maar voor Simon (zoon uit het eerste huwelijk van Jan) liggen de zaken anders. Want de erfenis van zijn vader wordt hier als het ware geblokkeerd door een vreemde, namelijk zijn stiefmoeder.

Hetzelfde probleem stelt zich uiteraard als Ann eerst zou sterven. Haar nalatenschap (de beleggingsportefeuille en de helft van het huis) komt dan voor het vruchtgebruik toe aan Jan, en Els en Pieter krijgen de naakte eigendom. De wetgever heeft wel een aantal mogelijkheden ingevoerd om dat probleem (ten minste gedeeltelijk) op te lossen.

OPLOSSING 1 – De Assepoesterclausule

De wet voorziet dat de kinderen de omzetting van het vruchtgebruik kunnen eisen, behalve dan voor de gezinswoning en de huisraad (art. 745 quater, Par.4). Voor deze goederen moet de langstlevende akkoord gaan met de omzetting. Voor stiefkinderen heeft het burgerlijk wetboek nog een ander artikel in petto (art. 745 quinquies, Par.2) waarin staat dat ” het recht om de omzetting te vorderen niet ontnomen kan worden aan afstammelingen uit een vorige relatie”. Deze bepaling munt niet bepaald uit in duidelijkheid en laat ruimte voor interpretatie. Dé vraag die daarbij gesteld moet worden is: hebben stiefkinderen al dan niet het recht om de omzetting van het vruchtgebruik van de gezinwoning te eisen van hun stief-ouder? Het antwoord van een aantal gerenommeerde juristen, waaronder prof. Jos Ruysseveldt en notaris Eric Spruyt, is: neen! De wetsbepaling wil enkel zeggen dat de erflater de stiefkinderen niet in een testament het recht kan ontnemen om de omzetting van het vruchtgebruik te vorderen. Maar het vruchtgebruik op de gezinswoning en huisraad is heilig.

Die omzetting kan op verschillende manieren gebeuren. Ofwel kopen de stiefkinderen de stiefouder uit via een eenmalige koopsom, ofwel via de betaling van een levenslange rente, ofwel worden de goederen omgeruild. Zoals u weet is het vruchtgebruik minder waard naarmate de leeftijd vordert, wat logisch is want de statistische overlijdensdatum van de vruchtgebruiker komt dan dichterbij.

De Assepoesterclausule houdt in dat de langstlevende stiefouder geacht wordt minstens 20 jaar ouder te zijn dan het oudste stiefkind (ook al is dat in werkelijkheid niet het geval). De wetgever heeft zo willen vermijden dat de stiefkinderen een al te hoog bedrag zouden moeten betalen om de stiefouder uit te kopen.

OPLOSSING 2 – Huwelijksvoordelen beperkt

Stel dat Jan en Ann elkaar in een huwelijkscontract het hele gemeenschappelijke vermogen nalaten. Als Jan eerst sterft, zal het volledig gemeenschappelijke vermogen naar Ann gaan. Maar als Ann later sterft, gaat dat vermogen enkel naar haar kinderen, Els en Pieter. Haar stiefzoon krijgt niets. Hij wordt onterfd! Vandaar dat de wetgever heeft ingegrepen: dergelijke huwelijksvoordelen spelen alleen voor zover de reserve van de kinderen niet wordt aangetast.

OPLOSSING 3 – Echtgenoten geven elkaar minder

Als de echtgenoten geen kinderen hebben uit een vorige relatie, kunnen ze elkaar niet onterven . Elke echtgenoot heeft immers een reserve en hij/zij kan niet van de reserve afzien. Als er kinderen uit een vorige relatie in het spel zijn, kunnen ze dat echter wél. Daar heeft de wet-Valkeniers voor gezorgd. Om hiervan gebruik te maken moet u gehuwd zijn en 1 van de 2 partners moet kinderen hebben uit een relatie van voor het huwelijk of die geadopteerd werden voor het huwelijk. Via het huwelijkscontract kunnen de echtgenoten overeenkomen dat ze minder zullen krijgen dan wat wettelijk voorzien is (het vruchtgebruik op de nalatenschap van de eerststervende). Maar er is één beperking: de langstlevende kan nooit het vruchtgebruik ontzegd worden over de gezinswoning en de huisraad.

In ons voorbeeld...

Jan en Ann zouden in het huwelijkscontract kunnen bepalen dat bijvoorbeeld enkel de gezinswoning met huisraad in vruchtgebruik toekomt aan de langstlevende. Als Jan dan eerst zou sterven, dan krijgen zijn twee zonen (Simon en Pieter) het appartement in Oostende niet in naakte eigendom maar wel onmiddellijk in volle eigendom. Als Ann eerst zou sterven, dan zouden haar kinderen (Els en Pieter) de portefeuille van euro 250.000 niet in naakte eigendom krijgen maar wel onmiddellijk in volle eigendom. Het is zelfs niet nodig dat deze erfafspraken wederkerig zijn.

Let op! De echtgenoten kunnen samen steeds op een gemaakte afspraak terugkomen. De kinderen hebben nooit waterdichte garanties, aangezien de regeling altijd door de ouders kan herzien worden via testament of schenking.

Stiefkinderen kunnen hun stiefouder nooit uit de gezinswoning zetten!

Een stiefkind betaalt op zijn erfenis tot 27 % (Vlaanderen) en 30 % (Wallonië en Brussel). Een stiefkleinkind tot 65 % en 80 %!

Zodra er één stiefkind is, moet u rekening houden met de reserves van alle kinderen, welke regeling u ook treft!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content